1Chronicles:17:1-15
Seeker Overlay ON
*
Het geschiedde nu ,
als David in zijn huis woonde ,
dat David tot Nathan ,
den profeet ,
zeide :
Zie ,
ik woon in een cederen huis ,
maar de ark des verbonds desHEEREN onder gordijnen .
*
Toen zeide Nathan tot David :
Doe alles ,
wat in uw hart is ,
want God is met u .
*
Maar het geschiedde in denzelven nacht ,
dat het woord Gods tot Nathan kwam ,
zeggende :
*
Ga heen en zeg tot David ,
Mijn knecht :
Alzo zegt de HEERE :
Gij zult Mij geen huis bouwen ,
om in te wonen .
*
Want Ik heb in geen huis gewoond van dien dag af ,
dat Ik Israel heb opgevoerd tot dezen dag toe ;
maar Ik ben gegaan van tent tot tent ,
en van tabernakel tottabernakel .
*
Overal ,
waar Ik gewandeld heb met geheel Israel ,
heb Ik wel een woord gesproken tot een van de richters van Israel ,
denwelken Ik gebood Mijn volk te weiden ,
zeggende :
Waarom bouwt gijlieden Mij geen cederen huis ?
*
Nu dan ,
alzo zult gij zeggen tot Mijn knecht ,
tot David :
Zo zegt de HEERE der heirscharen :
Ik heb u van de schaapskooi genomen ,
van achter de schapen ,
opdat gijeen voorganger over Mijn volk Israel zoudt zijn ;
*
En Ik ben met u geweest overal ,
waar gij heengegaan zijt ,
en Ik heb al uw vijanden uitgeroeid van voor uw aangezicht ;
en Ik heb u een naam gemaakt ,
gelijk denaam is der groten ,
die op de aarde zijn .
*
En Ik heb voor Mijn volk Israel een plaats besteld ,
en hem geplant ,
dat hij aan zijn plaats wone ,
en niet meer heen en weder gedreven worde ;
en de kinderen derverkeerdheid zullen hem niet meer krenken ,
gelijk als in het eerst .
*
En van die dagen af ,
dat Ik geboden heb richters te wezen over Mijn volk Israel ;
en heb al uw vijanden vernederd ;
ook heb Ik u te kennen gegeven ,
dat u deHEERE een huis bouwen zal .
*
En het zal geschieden ,
als uw dagen zullen vervuld zijn ,
dat gij heengaat tot uw vaderen ,
zo zal Ik uw zaad na u doen opstaan ,
hetwelk uit uw zonen zijn zal ,
en Ik zalzijn koninkrijk bevestigen .
*
Die zal Mij een huis bouwen ,
en Ik zal zijn stoel bevestigen tot in der eeuwigheid .
*
Ik zal hem tot een Vader zijn ,
en hij zal Mij tot een zoon zijn ;
en Mijn goedertierenheid zal Ik van hem niet wenden ,
gelijk als Ik die weggenomen heb van dien ,
dievoor u geweest is ;
*
Maar Ik zal hem in Mijn huis bestendig maken ,
en in Mijn Koninkrijk tot in eeuwigheid ;
en zijn stoel zal vast zijn tot in eeuwigheid .
*
Naar al deze woorden ,
en naar dit ganse gezicht ,
alzo sprak Nathan tot David .