1Chronicles:19
Seeker Overlay ON
*
Het geschiedde nu na dezen ,
dat David de Filistijnen sloeg ,
en hen ten onderbracht ;
en hij nam Gath ,
en haar onderhorige plaatsen ,
uit der Filistijnen hand .
*
Hij sloeg ook de Moabieten ,
alzo dat de Moabieten Davids knechten werden ,
brengende geschenken .
*
David sloeg ook Hadar-ezer ,
den koning van Zoba ,
naar Hamath toe ,
toen hij heentoog ,
om zijn hand te stellen aan de rivier Frath .
*
En David nam hem duizend wagens af ,
en zeven duizend ruiters ,
en twintig duizend man te voet ;
en David ontzenuwde al de wagen paarden ;
doch hij behieldhonderd wagens daarvan over .
*
En de Syriers van Damaskus kwamen ,
om Hadar-ezer ,
den koning van Zoba ,
te helpen ;
maar David sloeg van de Syriers twee en twintig duizend man .
*
En David legde bezetting in Syrie van Damaskus ,
alzo dat de Syriers Davids knechten werden ,
geschenken brengende .
En de HEERE behoedde David overal ,
waar hij heenging .
*
En David nam de gouden schilden ,
die bij Hadar-ezers knechten waren ,
en hij bracht ze te Jeruzalem .
*
Ook nam David zeer veel kopers uit Tibchath ,
en uit Chun ,
steden van Hadar-ezer ;
daarvan heeft Salomo de koperen zee ,
en de pilaren ,
en de koperen vatengemaakt .
*
Toen Thou ,
de koning van Hamath ,
hoorde ,
dat David de ganse heirkracht van Hadar-ezer ,
den koning van Zoba ,
geslagen had ;
*
Zo zond hij zijn zoon Hadoram tot den koning David ,
om hem naar zijn welstand te vragen ,
en om hem te zegenen ,
vanwege dat hij met Hadar-ezer gestreden ,
enhem verslagen had (
want Hadar-ezer voerde oorlog tegen Thou ),
en alle gouden ,
en zilveren ,
en koperen vaten ;
*
Deze heiligde de koning David ook den HEERE ,
met het zilver en het goud ,
hetwelk hij medegebracht had van al de heidenen :
van de Edomieten ,
en van deMoabieten ,
en van de kinderen Ammons ,
en van de Filistijnen ,
en van de Amalekieten .
*
Ook sloeg Abisai ,
de zoon van Zeruja ,
de Edomieten in het Zoutdal ,
achttien duizend .
*
En hij legde bezetting in Edom ,
zodat al de Edomieten Davids knechten werden ;
en de HEERE behoedde David overal ,
waar hij heenging .
*
Alzo regeerde David over gans Israel ,
en hij deed zijn gansen volke recht en gerechtigheid .
*
Joab nu ,
de zoon van Zeruja ,
was over het heir ;
en Josafat ,
de zoon van Ahilud ,
was kanselier ;
*
En Zadok ,
de zoon van Ahitub ,
en Abimelech ,
de zoon van Abjathar ,
waren priesters ,
en Sausa schrijver ;
*
En Benaja ,
de zoon van Jojada ,
was over de Krethi en Plethi ;
maar de zonen van David waren de eersten aan de hand des konings .