1Chronicles:26:20-32
dutch@1Chronicles:26:20 @ Het dertiende voor Subael; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.
dutch@1Chronicles:26:21 @ Het veertiende voor Mattithja; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.
dutch@1Chronicles:26:22 @ Het vijftiende voor Jeremoth; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.
dutch@1Chronicles:26:23 @ Het zestiende voor Hananja; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.
dutch@1Chronicles:26:24 @ Het zeventiende voor Josbekasa; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.
dutch@1Chronicles:26:25 @ Het achttiende voor Hanani; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.
dutch@1Chronicles:26:26 @ Het negentiende voor Mallothi; zijn zonen en zijn broederen; twaalf.
dutch@1Chronicles:26:27 @ Het twintigste voor Eliatha; zijn zonen en zijn broederen; twaalf.
dutch@1Chronicles:26:28 @ Het een en twintigste voor Hothir; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.
dutch@1Chronicles:26:29 @ Het twee en twintigste voor Giddalti; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.
dutch@1Chronicles:26:30 @ Het drie en twintigste voor Mahazioth; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.
dutch@1Chronicles:26:31 @ Het vier en twintigste voor Romamthi-Ezer; zijn zonen en zijn broederen, twaalf. 1 Kronieken 26