1Corinthians:1:18-2



Seeker Overlay ON

* Want het woord des kruises is wel dengenen , die verloren gaan , dwaasheid ; maar ons , die behouden worden , is het een kracht Gods ; * Want er is geschreven : Ik zal de wijsheid der wijzen doen vergaan , en het verstand der verstandigen zal Ik te niet maken . * Waar is de wijze ? Waar is de schriftgeleerde ? Waar is de onderzoeker dezer eeuw ? Heeft God de wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt ? * Want nademaal , in de wijsheid Gods , de wereld God niet heeft gekend door de wijsheid , zo heeft het Gode behaagd , door de dwaasheid der prediking , zalig temaken , die geloven ; * Overmits de Joden een teken begeren , en de Grieken wijsheid zoeken ; * Doch wij prediken Christus , den Gekruisigde , den Joden wel een ergernis , en den Grieken een dwaasheid ; * Maar hun , die geroepen zijn , beiden Joden en Grieken , prediken wij Christus , de kracht Gods , en de wijsheid Gods . * Want het dwaze Gods is wijzer dan de mensen ; en het zwakke Gods is sterker dan de mensen . * Want gij ziet uw roeping , broeders , dat gij niet vele wijzen zijt naar het vlees , niet vele machtigen , niet vele edelen . * Maar het dwaze der wereld heeft God uitverkoren , opdat Hij de wijzen beschamen zou ; en het zwakke der wereld heeft God uitverkoren , opdat Hij het sterke zoubeschamen ; * En het onedele der wereld , en het verachte heeft God uitverkoren , en hetgeen niets is , opdat Hij hetgeen iets is , te niet zou maken ; * Opdat geen vlees zou roemen voor Hem . * Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus , Die ons geworden is wijsheid van God , en rechtvaardigheid , en heiligmaking , en verlossing ; * En ik wil niet , broeders , dat gij onwetende zijt , dat onze vaders allen onder de wolk waren , en allen door de zee doorgegaan zijn ; * En allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee ; * En allen dezelfde geestelijke spijs gegeten hebben ; * En allen denzelfden geestelijken drank gedronken hebben ; want zij dronken uit de geestelijke steenrots , die volgde ; en de steenrots was Christus . * Maar in het meerder deel van hen heeft God geen welgevallen gehad ; want zij zijn in de woestijn ter nedergeslagen . * En deze dingen zijn geschied ons tot voorbeelden , opdat wij geen lust tot het kwaad zouden hebben , gelijkerwijs als zij lust gehad hebben . * En wordt geen afgodendienaars , gelijkerwijs als sommigen van hen , gelijk geschreven staat : Het volk zat neder om te eten , en om te drinken , en zij stonden op om tespelen . * En laat ons niet hoereren , gelijk sommigen van hen gehoereerd hebben , en er vielen op een dag drie en twintig duizend . * En laat ons Christus niet verzoeken , gelijk ook sommigen van hen verzocht hebben , en werden van de slagen vernield . * En murmureert niet , gelijk ook sommigen van hen gemurmureerd hebben , en werden vernield van den verderver . * En deze dingen alle zijn hunlieden overkomen tot voorbeelden ; en zijn beschreven tot waarschuwing van ons , op dewelke de einden der eeuwen gekomen zijn . * Zo dan , die meent te staan , zie toe , dat hij niet valle . * Ulieden heeft geen verzoeking bevangen dan menselijke ; doch God is getrouw , Die u niet zal laten verzocht worden boven hetgeen gij vermoogt ; maar Hij zal metde verzoeking ook de uitkomst geven , opdat gij ze kunt verdragen . * Daarom , mijn geliefden , vliedt van den afgodendienst . * Als tot verstandigen spreek ik ; oordeelt gij , hetgeen ik zeg . * De drinkbeker der dankzegging , dien wij dankzeggende zegenen , is die niet een gemeenschap des bloeds van Christus ? Het brood , dat wij breken , is dat niet eengemeenschap des lichaams van Christus ? * Want een brood is het , zo zijn wij velen een lichaam , dewijl wij allen eens broods deelachtig zijn . * Ziet Israel , dat naar het vlees is : hebben niet degenen , die de offeranden eten , gemeenschap met het altaar ? * Wat zeg ik dan ? Dat een afgod iets is , of dat het afgodenoffer iets is ? * Ja , ik zeg , dat hetgeen de heidenen offeren , zij den duivelen offeren , en niet Gode ; en ik wil niet , dat gij met de duivelen gemeenschap hebt . * Gij kunt den drinkbeker des Heeren niet drinken , en den drinkbeker der duivelen ; gij kunt niet deelachtig zijn aan de tafel des Heeren , en aan de tafel der duivelen . * Of tergen wij den Heere ? Zijn wij sterker dan Hij ? * Alle dingen zijn mij geoorloofd , maar alle dingen zijn niet oorbaar ; alle dingen zijn mij geoorloofd , maar alle dingen stichten niet . * Niemand zoeke dat zijns zelfs is ; maar een iegelijk zoeke dat des anderen is . * Eet al wat in het vleeshuis verkocht wordt , niets ondervragende , om des gewetens wil ; * Want de aarde is des Heeren , en de volheid derzelve . * En indien u iemand van de ongelovigen noodt , en gij daar gaan wilt , eet al wat ulieden voorgesteld wordt , niets ondervragende , om des gewetens wil . * Maar zo iemand tot ulieden zegt : Dat is afgodenoffer ; eet het niet , om desgenen wil , die u dat te kennen gegeven heeft , en om des gewetens wil . Want de aarde isdes Heeren , en de volheid derzelve . * Doch ik zeg : om het geweten , niet van uzelven , maar des anderen ; want waarom wordt mijn vrijheid geoordeeld van een ander geweten ? * En indien ik door genade der spijze deelachtig ben , waarom word ik gelasterd over hetgeen , waarvoor ik dankzeg ? * Hetzij dan dat gijlieden eet , hetzij dat gij drinkt , hetzij dat gij iets anders doet , doet het al ter ere Gods . * Weest zonder aanstoot te geven , en den Joden , en den Grieken , en der Gemeente Gods . * Gelijkerwijs ik ook in alles allen behaag , niet zoekende mijn eigen voordeel , maar het voordeel van velen , opdat zij mochten behouden worden . * Weest mijn navolgers , gelijkerwijs ook ik van Christus . * En ik prijs u , broeders , dat gij in alles mijner gedachtig zijt , en de inzettingen behoudt , gelijk ik die u overgegeven heb . * Doch ik wil , dat gij weet , dat Christus het Hoofd is eens iegelijken mans , en de man het hoofd der vrouw , en God het Hoofd van Christus . * Een iegelijk man , die bidt of profeteert , hebbende iets op het hoofd , die onteert zijn eigen hoofd ; * Maar een iegelijke vrouw , die bidt of profeteert met ongedekten hoofde , onteert haar eigen hoofd ; want het is een en hetzelfde , alsof haar het haar afgesnedenware . * Want indien een vrouw niet gedekt is , dat zij ook geschoren worde ; maar indien het lelijk is voor een vrouw geschoren te zijn , of het haar afgesneden te hebben , datzij zich dekke . * Want de man moet het hoofd niet dekken , overmits hij het beeld en de heerlijkheid Gods is ; maar de vrouw is de heerlijkheid des mans . * Want de man is uit de vrouw niet , maar de vrouw is uit den man . * Want ook is de man niet geschapen om de vrouw , maar de vrouw om den man . * Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben , om der engelen wil . * Nochtans is noch de man zonder de vrouw , noch de vrouw zonder den man , in den Heere . * Want gelijkerwijs de vrouw uit den man is , alzo is ook de man door de vrouw ; doch alle dingen zijn uit God . * Oordeelt gij onder uzelven : is het betamelijk , dat de vrouw ongedekt God bidde ? * Of leert u ook de natuur zelve niet , dat zo een man lang haar draagt , het hem een oneer is ? * Maar zo een vrouw lang haar draagt , dat het haar een eer is ; omdat het lange haar voor een deksel haar is gegeven ? * Doch indien iemand schijnt twistgierig te zijn , wij hebben zulke gewoonten niet , noch de Gemeenten Gods . * Dit nu , hetgeen ik u aanzegge , prijs ik niet , namelijk dat gij niet tot beter , maar tot erger samenkomt . * Want eerstelijk , als gij samenkomt in de Gemeente , zo hoor ik , dat er scheuringen zijn onder u ; en ik geloof het ten dele ; * Want er moeten ook ketterijen onder u zijn , opdat degenen , die oprecht zijn , openbaar mogen worden onder u . * Als gij dan bijeen samenkomt , dat is niet des Heeren avondmaal eten . * Want in het eten neemt een iegelijk te voren zijn eigen avondmaal ; en deze is hongerig , en de andere is dronken . * Hebt gij dan geen huizen , om er te eten en te drinken ? Of veracht gij de Gemeente Gods , en beschaamt gij degenen , die niet hebben ? Wat zal ik u zeggen ? Zal ik uprijzen ? In dezen prijs ik u niet . * Want ik heb van den Heere ontvangen , hetgeen ik ook u overgegeven heb , dat de Heere Jezus in den nacht , in welken Hij verraden werd , het brood nam ; * En als Hij gedankt had , brak Hij het , en zeide : Neemt , eet , dat is Mijn lichaam , dat voor u gebroken wordt ; doet dat tot Mijn gedachtenis . * Desgelijks nam Hij ook den drinkbeker , na het eten des avondmaals , en zeide : Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed . Doet dat , zo dikwijls als gijdien zult drinken , tot Mijn gedachtenis . * Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten , en dezen drinkbeker zult drinken , zo verkondigt den dood des Heeren , totdat Hij komt . * Zo dan , wie onwaardiglijk dit brood eet , of den drinkbeker des Heeren drinkt , die zal schuldig zijn aan het lichaam en bloed des Heeren . * Maar de mens beproeve zichzelven , en ete alzo van het brood , en drinke van den drinkbeker . * Want die onwaardiglijk eet en drinkt , die eet en drinkt zichzelven een oordeel , niet onderscheidende het lichaam des Heeren . * Daarom zijn onder u vele zwakken en kranken , en velen slapen . * Want indien wij onszelven oordeelden , zo zouden wij niet geoordeeld worden . * Maar als wij geoordeeld worden , zo worden wij van den Heere getuchtigd , opdat wij met de wereld niet zouden veroordeeld worden . * Zo dan , mijn broeders , als gij samenkomt om te eten , verwacht elkander . * Doch zo iemand hongert , dat hij te huis ete , opdat gij niet tot een oordeel samenkomt . De overige dingen nu zal ik verordenen , als ik zal gekomen zijn . 1 Korinthi &euml ;rs 12 * En van de geestelijke gaven , broeders , wil ik niet , dat gij onwetende zijt . * Gij weet , dat gij heidenen waart , tot de stomme afgoden heengetrokken , naar dat gij geleid werdt . * Daarom maak ik u bekend , dat niemand , die door den Geest Gods spreekt , Jezus een vervloeking noemt ; en niemand kan zeggen , Jezus den Heere te zijn , dan doorden Heiligen Geest . * En er is verscheidenheid der gaven , doch het is dezelfde Geest ; * En er is verscheidenheid der bedieningen , en het is dezelfde Heere ; * En er is verscheidenheid der werkingen , doch het is dezelfde God , Die alles in allen werkt . * Maar aan een iegelijk wordt de openbaring des Geestes gegeven tot hetgeen oorbaar is . * Want dezen wordt door den Geest gegeven het woord der wijsheid , en een ander het woord der kennis , door denzelfden Geest ; * En een ander het geloof , door denzelfden Geest ; en een ander de gaven der gezondmakingen , door denzelfden Geest . * En een ander de werkingen der krachten ; en een ander profetie ; en een ander onderscheidingen der geesten ; en een ander menigerlei talen ; en een ander uitleggingder talen . * Doch deze dingen alle werkt een en dezelfde Geest , delende aan een iegelijk in het bijzonder , gelijkerwijs Hij wil . * Want gelijk het lichaam een is , en vele leden heeft , en al de leden van dit ene lichaam , vele zijnde , maar een lichaam zijn , alzo ook Christus . * Want ook wij allen zijn door een Geest tot een lichaam gedoopt ; hetzij Joden , hetzij Grieken , hetzij dienstknechten , hetzij vrijen ; en wij zijn allen tot een Geestgedrenkt . * Want ook het lichaam is niet een lid , maar vele leden . * Indien de voet zeide : Dewijl ik de hand niet ben , zo ben ik van het lichaam niet ; is hij daarom niet van het lichaam ? * En indien het oor zeide : Dewijl ik het oog niet ben , zo ben ik van het lichaam niet ; is het daarom niet van het lichaam ? * Ware het gehele lichaam het oog , waar zou het gehoor zijn ? Ware het gehele lichaam gehoor , waar zou de reuk zijn ? * Maar nu heeft God de leden gezet , een iegelijk van dezelve in het lichaam , gelijk Hij gewild heeft . * Waren zij alle maar een lid , waar zou het lichaam zijn ? * Maar nu zijn er wel vele leden , doch maar een lichaam . * En het oog kan niet zeggen tot de hand : Ik heb u niet van node ; of wederom het hoofd tot de voeten : Ik heb u niet van node . * Ja veeleer , de leden , die ons dunken de zwakste des lichaams te zijn , die zijn nodig . * En die ons dunken de minst eerlijke leden des lichaams te zijn , denzelven doen wij overvloediger eer aan ; en onze onsierlijke leden hebben overvloediger versiering . * Doch onze sierlijke hebben het niet van node ; maar God heeft het lichaam alzo samengevoegd , gevende overvloediger eer aan hetgeen gebrek aan dezelve heeft ; * Opdat geen tweedracht in het lichaam zij , maar de leden voor elkander gelijke zorg zouden dragen . * En hetzij dat een lid lijdt , zo lijden al de leden mede ; hetzij dat een lid verheerlijkt wordt , zo verblijden zich al de leden mede . * En gijlieden zijt het lichaam van Christus , en leden in het bijzonder . * En God heeft er sommigen in de Gemeente gesteld , ten eerste apostelen , ten tweede profeten , ten derde leraars , daarna krachten , daarna gaven dergezondmakingen , behulpsels , regeringen , menigerlei talen . * Zijn zij allen apostelen ? Zijn zij allen profeten ? Zijn zij allen leraars ? Zijn zij allen krachten ? * Hebben zij allen gaven der gezondmakingen ? Spreken zij allen met menigerlei talen ? Zijn zij allen uitleggers ? * Doch ijvert naar de beste gaven ; en ik wijs u een weg , die nog uitnemender is . * Al ware het , dat ik de talen der mensen en der engelen sprak , en de liefde niet had , zo ware ik een klinkend metaal , of luidende schel geworden . * En al ware het dat ik de gave der profetie had , en wist al de verborgenheden en al de wetenschap ; en al ware het , dat ik al het geloof had , zodat ik bergen verzette ,en de liefde niet had , zo ware ik niets . * En al ware het , dat ik al mijn goederen tot onderhoud der armen uitdeelde , en al ware het , dat ik mijn lichaam overgaf , opdat ik verbrand zou worden , en had deliefde niet , zo zou het mij geen nuttigheid geven . * De liefde is lankmoedig , zij is goedertieren ; de liefde is niet afgunstig ; de liefde handelt niet lichtvaardiglijk , zij is niet opgeblazen ; * Zij handelt niet ongeschiktelijk , zij zoekt zichzelve niet , zij wordt niet verbitterd , zij denkt geen kwaad ; * Zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid , maar zij verblijdt zich in de waarheid ; * Zij bedekt alle dingen , zij gelooft alle dingen , zij hoopt alle dingen , zij verdraagt alle dingen . * De liefde vergaat nimmermeer ; maar hetzij profetieen , zij zullen te niet gedaan worden ; hetzij talen , zij zullen ophouden ; hetzij kennis , zij zal te niet gedaan worden . * Want wij kennen ten dele , en wij profeteren ten dele ; * Doch wanneer het volmaakte zal gekomen zijn , dan zal hetgeen ten dele is , te niet gedaan worden . * Toen ik een kind was , sprak ik als een kind , was ik gezind als een kind , overlegde ik als een kind ; maar wanneer ik een man geworden ben , zo heb ik te niet gedaanhetgeen eens kinds was . * Want wij zien nu door een spiegel in een duistere rede , maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht ; nu ken ik ten dele , maar alsdan zal ik kennen , gelijkook ik gekend ben . * En nu blijft geloof , hoop en liefde , deze drie ; doch de meeste van deze is de liefde . * Jaagt de liefde na , en ijvert om de geestelijke gaven , maar meest , dat gij moogt profeteren . * Want die een vreemde taal spreekt , spreekt niet den mensen , maar Gode ; want niemand verstaat het , doch met den geest spreekt hij verborgenheden . * Maar die profeteert , spreekt den mensen stichting , en vermaning en vertroosting . * Die een vreemde taal spreekt , die sticht zichzelven ; maar die profeteert die sticht de Gemeente . * En ik wil wel , dat gij allen in vreemde talen spreekt , maar meer , dat gij profeteert ; want die profeteert , is meerder dan die vreemde talen spreekt , tenzij dan , dat hijhet uitlegge , opdat de Gemeente stichting moge ontvangen . * En nu , broeders , indien ik tot u kwam , en sprak vreemde talen , wat nuttigheid zou ik u doen , zo ik tot u niet sprak , of in openbaring , of in kennis , of in profetie of inlering ? * Zelfs ook de levenloze dingen , die geluid geven , hetzij fluit , hetzij citer , zo zij geen onderscheid met hun klank geven , hoe zal bekend worden , hetgeen op de fluit ofop de citer gespeeld wordt ? * Want ook indien de bazuin een onzeker geluid geeft , wie zal zich tot den krijg bereiden ? * Alzo ook gijlieden , indien gij niet door de taal een duidelijke rede geeft , hoe zal verstaan worden hetgeen gesproken wordt ? Want gij zult zijn als die in de luchtspreekt . * Er zijn , naar het voorvalt , zo vele soorten van stemmen in de wereld , en geen derzelve is zonder stem . * Indien ik dan de kracht der stem niet weet , zo zal ik hem , die spreekt , barbaars zijn ; en hij , die spreekt , zal bij mij barbaars zijn . * Alzo ook gij , dewijl gij ijverig zijt naar geestelijke gaven , zo zoekt dat gij moogt overvloedig zijn tot stichting der Gemeente . * Daarom , die in een vreemde taal spreekt , die bidde , dat hij het moge uitleggen . * Want indien ik in een vreemde taal bid , mijn geest bidt wel , maar mijn verstand is vruchteloos . * Wat is het dan ? Ik zal wel met den geest bidden , maar ik zal ook met het verstand bidden ; ik zal wel met den geest zingen , maar ik zal ook met het verstand zingen . * Anderszins , indien gij dankzegt met den geest , hoe zal degene , die de plaats eens ongeleerden vervult , amen zeggen op uw dankzegging , dewijl hij niet weet , wat gijzegt ? * Want gij dankzegt wel behoorlijk , maar de ander wordt niet gesticht . * Ik dank mijn God , dat ik meer vreemde talen spreek , dan gij allen ; * Maar ik wil liever in de Gemeente vijf woorden spreken met mijn verstand , opdat ik ook anderen moge onderwijzen , dan tien duizend woorden in een vreemde taal . * Broeders , wordt geen kinderen in het verstand , maar zijt kinderen in de boosheid , en wordt in het verstand volwassen . * In de wet is geschreven : Ik zal door lieden van andere talen , en door andere lippen tot dit volk spreken , en ook alzo zullen zij Mij niet horen , zegt de Heere . * Zo dan , de vreemde talen zijn tot een teken niet dengenen , die geloven , maar den ongelovigen ; en de profetie niet den ongelovigen , maar dengenen , die geloven . * Indien dan de gehele Gemeente bijeenvergaderd ware , en zij allen in vreemde talen spraken , en enige ongeleerden of ongelovigen inkwamen , zouden zij niet zeggen ,dat gij uitzinnig waart ? * Maar indien zij allen profeteerden , en een ongelovige of ongeleerde inkwame , die wordt van allen overtuigd , en hij wordt van allen geoordeeld . * En alzo worden de verborgene dingen zijns harten openbaar ; en alzo , vallende op zijn aangezicht , zal hij God aanbidden , en verkondigen , dat God waarlijk onder u is . * Wat is het dan , broeders ? Wanneer gij samenkomt , een iegelijk van u , heeft hij een psalm , heeft hij een leer , heeft hij een vreemde taal , heeft hij een openbaring ,heeft hij een uitlegging ; laat alle dingen geschieden tot stichting ; * En zo iemand een vreemde taal spreekt , dat het door twee , of ten meeste drie geschiede , en bij beurte ; en dat een het uitlegge . * Maar indien er geen uitlegger is , dat hij zwijge in de Gemeente ; doch dat hij tot zichzelven spreke , en tot God . * En dat twee of drie profeten spreken , en dat de anderen oordelen . * Doch indien een ander , die er zit , iets geopenbaard is , dat de eerste zwijge . * Want gij kunt allen , de een na den ander profeteren , opdat zij allen leren , en allen getroost worden . * En de geesten der profeten zijn den profeten onderworpen . * Want God is geen God van verwarring , maar van vrede , gelijk in al de Gemeenten der heiligen . * Dat uw vrouwen in de Gemeenten zwijgen ; want het is haar niet toegelaten te spreken , maar bevolen onderworpen te zijn , gelijk ook de wet zegt . * En zo zij iets willen leren , laat haar te huis haar eigen mannen vragen ; want het staat lelijk voor de vrouwen , dat zij in de Gemeente spreken . * Is het Woord Gods van u uitgegaan ? Of is het tot u alleen gekomen ? * Indien iemand meent een profeet te zijn , of geestelijke , die erkenne , dat , hetgeen ik u schrijf , des Heeren geboden zijn . * Maar zo iemand onwetend is , die zij onwetend . * Zo dan , broeders , ijvert om te profeteren , en verhindert niet in vreemde talen te spreken . * Laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden . * Voorts , broeders , ik maak u bekend het Evangelie , dat ik u verkondigd heb , hetwelk gij ook aangenomen hebt , in hetwelk gij ook staat ; * Door hetwelk gij ook zalig wordt , indien gij het behoudt op zodanige wijze , als ik het u verkondigd heb ; tenzij dan dat gij tevergeefs geloofd hebt . * Want ik heb ulieden ten eerste overgegeven , hetgeen ik ook ontvangen heb , dat Christus gestorven is voor onze zonden , naar de Schriften ; * En dat Hij is begraven , en dat Hij is opgewekt ten derden dage , naar de Schriften ; * En dat Hij is van Cefas gezien , daarna van de twaalven . * Daarna is Hij gezien van meer dan vijfhonderd broeders op eenmaal , van welken het meren deel nog over is , en sommigen ook zijn ontslapen . * Daarna is Hij gezien van Jakobus , daarna van al de apostelen . * En ten laatste van allen is Hij ook van mij , als van een ontijdig geborene , gezien . * Want ik ben de minste van de apostelen , die niet waardig ben een apostel genaamd te worden , daarom dat ik de Gemeente Gods vervolgd heb . * Doch door de genade Gods ben ik , dat ik ben ; en Zijn genade , die aan mij bewezen is , is niet ijdel geweest , maar ik heb overvloediger gearbeid dan zij allen ; dochniet ik , maar de genade Gods , Die met mij is . * Hetzij dan ik , hetzij zijlieden , alzo prediken wij , en alzo hebt gij geloofd . * Indien nu Christus gepredikt wordt , dat Hij uit de doden opgewekt is , hoe zeggen sommigen onder u , dat er geen opstanding der doden is ? * En indien er geen opstanding der doden is , zo is Christus ook niet opgewekt . * En indien Christus niet opgewekt is , zo is dan onze prediking ijdel , en ijdel is ook uw geloof . * En zo worden wij ook bevonden valse getuigen Gods ; want wij hebben van God getuigd , dat Hij Christus opgewekt heeft , Dien Hij niet heeft opgewekt , zo namelijkde doden niet opgewekt worden . * Want indien de doden niet opgewekt worden , zo is ook Christus niet opgewekt . * En indien Christus niet opgewekt is , zo is uw geloof tevergeefs , zo zijt gij nog in uw zonden . * Zo zijn dan ook verloren , die in Christus ontslapen zijn . * Indien wij alleenlijk in dit leven op Christus zijn hopende , zo zijn wij de ellendigste van alle mensen . * Maar nu , Christus is opgewekt uit de doden , en is de Eersteling geworden dergenen , die ontslapen zijn . * Want dewijl de dood door een mens is , zo is ook de opstanding der doden door een Mens . * Want gelijk zij allen in Adam sterven , alzo zullen zij ook in Christus allen levend gemaakt worden . * Maar een iegelijk in zijn orde : de eersteling Christus , daarna die van Christus zijn , in Zijn toekomst . * Daarna zal het einde zijn , wanneer Hij het Koninkrijk aan God en den Vader zal overgegeven hebben ; wanneer Hij zal te niet gedaan hebben alle heerschappij , enalle macht en kracht . * Want Hij moet als Koning heersen , totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd hebben . * De laatste vijand , die te niet gedaan wordt , is de dood . * Want Hij heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen . Doch wanneer Hij zegt , dat Hem alle dingen onderworpen zijn , zo is het openbaar , dat Hij uitgenomen wordt ,Die Hem alle dingen onderworpen heeft . * En wanneer Hem alle dingen zullen onderworpen zijn , dan zal ook de Zoon Zelf onderworpen worden Dien , Die Hem alle dingen onderworpen heeft , opdat God zijalles in allen . * Anders , wat zullen zij doen , die voor de doden gedoopt worden , indien de doden ganselijk niet opgewekt worden ? Waarom worden zij voor de doden ook gedoopt ? * Waarom zijn ook wij alle ure in gevaar ? * Ik sterf alle dagen , hetwelk ik betuig bij onzen roem , dien ik heb in Christus Jezus , onzen Heere . * Zo ik , naar den mens , tegen de beesten gevochten heb te Efeze , wat nuttigheid is het mij , indien de doden niet opgewekt worden ? Laat ons eten en drinken , wantmorgen sterven wij . * Dwaalt niet , kwade samensprekingen verderven goede zeden . * Waakt op rechtvaardiglijk , en zondigt niet . Want sommigen hebben de kennis van God niet . Ik zeg het u tot schaamte . * Maar , zal iemand zeggen : Hoe zullen de doden opgewekt worden , en met hoedanig een lichaam zullen zij komen ? * Gij dwaas , hetgeen gij zaait , wordt niet levend , tenzij dat het gestorven is ; * En hetgeen gij zaait , daarvan zaait gij het lichaam niet , dat worden zal , maar een bloot graan , naar het voorvalt , van tarwe , of van enig der andere granen . * Maar God geeft hetzelve een lichaam , gelijk Hij wil , en aan een iegelijk zaad zijn eigen lichaam . * Alle vlees is niet hetzelfde vlees ; maar een ander is het vlees der mensen , en een ander is het vlees der beesten , en een ander der vissen , en een ander der vogelen . * En er zijn hemelse lichamen , en er zijn aardse lichamen ; maar een andere is de heerlijkheid der hemelse , en een andere der aardse . * Een andere is de heerlijkheid der zon , en een andere is de heerlijkheid der maan , en een andere is de heerlijkheid der sterren ; want de ene ster verschilt inheerlijkheid van de andere ster . * Alzo zal ook de opstanding der doden zijn . Het lichaam wordt gezaaid in verderfelijkheid , het wordt opgewekt in onverderfelijkheid ; * Het wordt gezaaid in oneer , het wordt opgewekt in heerlijkheid ; het wordt gezaaid in zwakheid , het wordt opgewekt in kracht . * Een natuurlijk lichaam wordt er gezaaid , een geestelijk lichaam wordt er opgewekt . Er is een natuurlijk lichaam , en er is een geestelijk lichaam . * Alzo is er ook geschreven : De eerste mens Adam is geworden tot een levende ziel ; de laatste Adam tot een levendmakenden Geest . * Doch het geestelijke is niet eerst , maar het natuurlijke , daarna het geestelijke . * De eerste mens is uit de aarde , aards ; de tweede Mens is de Heere uit den hemel . * Hoedanig de aardse is , zodanige zijn ook de aardsen ; en hoedanig de hemelse is , zodanige zijn ook de hemelsen . * En gelijkerwijs wij het beeld des aardsen gedragen hebben , alzo zullen wij ook het beeld des hemelsen dragen . * Doch dit zeg ik , broeders , dat vlees en bloed het Koninkrijk Gods niet beerven kunnen , en de verderfelijkheid beerft de onverderfelijkheid niet . * Ziet , ik zeg u een verborgenheid : wij zullen wel niet allen ontslapen , maar wij zullen allen veranderd worden ; * In een punt des tijds , in een ogenblik , met de laatste bazuin ; want de bazuin zal slaan , en de doden zullen onverderfelijk opgewekt worden , en wij zullen veranderdworden . * Want dit verderfelijke moet onverderfelijkheid aandoen , en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen . * En wanneer dit verderfelijke zal onverderfelijkheid aangedaan hebben , en dit sterfelijke zal onsterfelijkheid aangedaan hebben , alsdan zal het woord geschieden , datgeschreven is : De dood is verslonden tot overwinning . * Dood , waar is uw prikkel ? Hel , waar is uw overwinning ? * De prikkel nu des doods is de zonde ; en de kracht der zonde is de wet . * Maar Gode zij dank , Die ons de overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus . * Zo dan , mijn geliefde broeders ! Zijt standvastig , onbewegelijk , altijd overvloedig zijnde in het werk des Heeren , als die weet , dat uw arbeid niet ijdel is in den Heere . 1 Korinthi &euml ;rs 16 * Aangaande nu de verzameling , die voor de heiligen geschiedt , gelijk als ik aan de Gemeenten in Galatie verordend heb , doet ook gij alzo . * Op elken eersten dag der week , legge een iegelijk van u iets bij zichzelven weg , vergaderende een schat , naar dat hij welvaren verkregen heeft ; opdat deverzamelingen alsdan niet eerst geschieden , wanneer ik gekomen zal zijn . * En wanneer ik daar zal gekomen zijn , zal ik hen , die gij zult bekwaam achten door brieven , zenden , om uw gave naar Jeruzalem over te dragen . * En indien het der moeite waardig mocht zijn , dat ik ook zelf reizen zou , zo zullen zij met mij reizen . * Doch ik zal tot u komen , wanneer ik Macedonie zal doorgegaan zijn , (want ik zal door Macedonie gaan ); * En ik zal mogelijk bij u blijven , of ook overwinteren , opdat gij mij moogt geleiden , waar ik zal henenreizen . * Want ik wil u nu niet zien in het voorbijgaan , maar ik hoop enigen tijd bij u te blijven , indien het de Heere zal toelaten . * Maar ik zal te Efeze blijven tot den pinkster dag . * Want mij is een grote en krachtige deur geopend , en er zijn vele tegenstanders . * Zo nu Timotheus komt , ziet , dat hij buiten vreze bij u zij ; want hij werkt het werk des Heeren , gelijk als ik . * Dat hem dan niemand verachte ; maar geleidt hem in vrede , opdat hij tot mij kome ; want ik verwacht hem met de broederen . * En wat aangaat Apollos , den broeder , ik heb hem zeer gebeden , dat hij met de broederen tot u komen zou ; maar het was ganselijk zijn wil niet , dat hij nu zoukomen ; doch hij zal komen , wanneer het hem wel gelegen zal zijn . * Waakt , staat in het geloof , houdt u mannelijk , zijt sterk . * Dat al uw dingen in de liefde geschieden . * En ik bid u , broeders , gij kent het huis van Stefanas , dat het is de eersteling van Achaje , en dat zij zichzelven den heiligen ten dienst hebben geschikt ; * Dat gij ook u aan de zodanigen onderwerpt , en aan een iegelijk , die medewerkt en arbeidt . * En ik verblijde mij over de aankomst van Stefanas , en Fortunatus , en Achaikus , want dezen hebben vervuld hetgeen mij aan u ontbrak ; * Want zij hebben mijn geest verkwikt , en ook den uwen . Erkent dan de zodanigen . * U groeten de Gemeenten van Azie . U groeten zeer in den Heere Aquila en Priscilla , met de Gemeente , die te hunnen huize is . * U groeten al de broeders . Groet elkander met een heiligen kus . * De groetenis met mijn hand van Paulus . * Indien iemand den Heere Jezus Christus niet liefheeft , die zij een vervloeking ; Maran-atha ! * De genade van den Heere Jezus Christus zij met u .

Seeker Overlay: Off On

[Bookof1Corinthians] [1Corinthians] [1Corinthians:1] [1Corinthians:2] [Discuss] Tag 1Corinthians:1:18-2 [Audio][Presentation]
Bible:
Bible:
Book: