1Corinthians:1:18-2
Seeker Overlay ON
*
Want het woord des kruises is wel dengenen ,
die verloren gaan ,
dwaasheid ;
maar ons ,
die behouden worden ,
is het een kracht Gods ;
*
Want er is geschreven :
Ik zal de wijsheid der wijzen doen vergaan ,
en het verstand der verstandigen zal Ik te niet maken .
*
Waar is de wijze ?
Waar is de schriftgeleerde ?
Waar is de onderzoeker dezer eeuw ?
Heeft God de wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt ?
*
Want nademaal ,
in de wijsheid Gods ,
de wereld God niet heeft gekend door de wijsheid ,
zo heeft het Gode behaagd ,
door de dwaasheid der prediking ,
zalig temaken ,
die geloven ;
*
Overmits de Joden een teken begeren ,
en de Grieken wijsheid zoeken ;
*
Doch wij prediken Christus ,
den Gekruisigde ,
den Joden wel een ergernis ,
en den Grieken een dwaasheid ;
*
Maar hun ,
die geroepen zijn ,
beiden Joden en Grieken ,
prediken wij Christus ,
de kracht Gods ,
en de wijsheid Gods .
*
Want het dwaze Gods is wijzer dan de mensen ;
en het zwakke Gods is sterker dan de mensen .
*
Want gij ziet uw roeping ,
broeders ,
dat gij niet vele wijzen zijt naar het vlees ,
niet vele machtigen ,
niet vele edelen .
*
Maar het dwaze der wereld heeft God uitverkoren ,
opdat Hij de wijzen beschamen zou ;
en het zwakke der wereld heeft God uitverkoren ,
opdat Hij het sterke zoubeschamen ;
*
En het onedele der wereld ,
en het verachte heeft God uitverkoren ,
en hetgeen niets is ,
opdat Hij hetgeen iets is ,
te niet zou maken ;
*
Opdat geen vlees zou roemen voor Hem .
*
Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus ,
Die ons geworden is wijsheid van God ,
en rechtvaardigheid ,
en heiligmaking ,
en verlossing ;
*
En ik wil niet ,
broeders ,
dat gij onwetende zijt ,
dat onze vaders allen onder de wolk waren ,
en allen door de zee doorgegaan zijn ;
*
En allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee ;
*
En allen dezelfde geestelijke spijs gegeten hebben ;
*
En allen denzelfden geestelijken drank gedronken hebben ;
want zij dronken uit de geestelijke steenrots ,
die volgde ;
en de steenrots was Christus .
*
Maar in het meerder deel van hen heeft God geen welgevallen gehad ;
want zij zijn in de woestijn ter nedergeslagen .
*
En deze dingen zijn geschied ons tot voorbeelden ,
opdat wij geen lust tot het kwaad zouden hebben ,
gelijkerwijs als zij lust gehad hebben .
*
En wordt geen afgodendienaars ,
gelijkerwijs als sommigen van hen ,
gelijk geschreven staat :
Het volk zat neder om te eten ,
en om te drinken ,
en zij stonden op om tespelen .
*
En laat ons niet hoereren ,
gelijk sommigen van hen gehoereerd hebben ,
en er vielen op een dag drie en twintig duizend .
*
En laat ons Christus niet verzoeken ,
gelijk ook sommigen van hen verzocht hebben ,
en werden van de slagen vernield .
*
En murmureert niet ,
gelijk ook sommigen van hen gemurmureerd hebben ,
en werden vernield van den verderver .
*
En deze dingen alle zijn hunlieden overkomen tot voorbeelden ;
en zijn beschreven tot waarschuwing van ons ,
op dewelke de einden der eeuwen gekomen zijn .
*
Zo dan ,
die meent te staan ,
zie toe ,
dat hij niet valle .
*
Ulieden heeft geen verzoeking bevangen dan menselijke ;
doch God is getrouw ,
Die u niet zal laten verzocht worden boven hetgeen gij vermoogt ;
maar Hij zal metde verzoeking ook de uitkomst geven ,
opdat gij ze kunt verdragen .
*
Daarom ,
mijn geliefden ,
vliedt van den afgodendienst .
*
Als tot verstandigen spreek ik ;
oordeelt gij ,
hetgeen ik zeg .
*
De drinkbeker der dankzegging ,
dien wij dankzeggende zegenen ,
is die niet een gemeenschap des bloeds van Christus ?
Het brood ,
dat wij breken ,
is dat niet eengemeenschap des lichaams van Christus ?
*
Want een brood is het ,
zo zijn wij velen een lichaam ,
dewijl wij allen eens broods deelachtig zijn .
*
Ziet Israel ,
dat naar het vlees is :
hebben niet degenen ,
die de offeranden eten ,
gemeenschap met het altaar ?
*
Wat zeg ik dan ?
Dat een afgod iets is ,
of dat het afgodenoffer iets is ?
*
Ja ,
ik zeg ,
dat hetgeen de heidenen offeren ,
zij den duivelen offeren ,
en niet Gode ;
en ik wil niet ,
dat gij met de duivelen gemeenschap hebt .
*
Gij kunt den drinkbeker des Heeren niet drinken ,
en den drinkbeker der duivelen ;
gij kunt niet deelachtig zijn aan de tafel des Heeren ,
en aan de tafel der duivelen .
*
Of tergen wij den Heere ?
Zijn wij sterker dan Hij ?
*
Alle dingen zijn mij geoorloofd ,
maar alle dingen zijn niet oorbaar ;
alle dingen zijn mij geoorloofd ,
maar alle dingen stichten niet .
*
Niemand zoeke dat zijns zelfs is ;
maar een iegelijk zoeke dat des anderen is .
*
Eet al wat in het vleeshuis verkocht wordt ,
niets ondervragende ,
om des gewetens wil ;
*
Want de aarde is des Heeren ,
en de volheid derzelve .
*
En indien u iemand van de ongelovigen noodt ,
en gij daar gaan wilt ,
eet al wat ulieden voorgesteld wordt ,
niets ondervragende ,
om des gewetens wil .
*
Maar zo iemand tot ulieden zegt :
Dat is afgodenoffer ;
eet het niet ,
om desgenen wil ,
die u dat te kennen gegeven heeft ,
en om des gewetens wil .
Want de aarde isdes Heeren ,
en de volheid derzelve .
*
Doch ik zeg :
om het geweten ,
niet van uzelven ,
maar des anderen ;
want waarom wordt mijn vrijheid geoordeeld van een ander geweten ?
*
En indien ik door genade der spijze deelachtig ben ,
waarom word ik gelasterd over hetgeen ,
waarvoor ik dankzeg ?
*
Hetzij dan dat gijlieden eet ,
hetzij dat gij drinkt ,
hetzij dat gij iets anders doet ,
doet het al ter ere Gods .
*
Weest zonder aanstoot te geven ,
en den Joden ,
en den Grieken ,
en der Gemeente Gods .
*
Gelijkerwijs ik ook in alles allen behaag ,
niet zoekende mijn eigen voordeel ,
maar het voordeel van velen ,
opdat zij mochten behouden worden .
*
Weest mijn navolgers ,
gelijkerwijs ook ik van Christus .
*
En ik prijs u ,
broeders ,
dat gij in alles mijner gedachtig zijt ,
en de inzettingen behoudt ,
gelijk ik die u overgegeven heb .
*
Doch ik wil ,
dat gij weet ,
dat Christus het Hoofd is eens iegelijken mans ,
en de man het hoofd der vrouw ,
en God het Hoofd van Christus .
*
Een iegelijk man ,
die bidt of profeteert ,
hebbende iets op het hoofd ,
die onteert zijn eigen hoofd ;
*
Maar een iegelijke vrouw ,
die bidt of profeteert met ongedekten hoofde ,
onteert haar eigen hoofd ;
want het is een en hetzelfde ,
alsof haar het haar afgesnedenware .
*
Want indien een vrouw niet gedekt is ,
dat zij ook geschoren worde ;
maar indien het lelijk is voor een vrouw geschoren te zijn ,
of het haar afgesneden te hebben ,
datzij zich dekke .
*
Want de man moet het hoofd niet dekken ,
overmits hij het beeld en de heerlijkheid Gods is ;
maar de vrouw is de heerlijkheid des mans .
*
Want de man is uit de vrouw niet ,
maar de vrouw is uit den man .
*
Want ook is de man niet geschapen om de vrouw ,
maar de vrouw om den man .
*
Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben ,
om der engelen wil .
*
Nochtans is noch de man zonder de vrouw ,
noch de vrouw zonder den man ,
in den Heere .
*
Want gelijkerwijs de vrouw uit den man is ,
alzo is ook de man door de vrouw ;
doch alle dingen zijn uit God .
*
Oordeelt gij onder uzelven :
is het betamelijk ,
dat de vrouw ongedekt God bidde ?
*
Of leert u ook de natuur zelve niet ,
dat zo een man lang haar draagt ,
het hem een oneer is ?
*
Maar zo een vrouw lang haar draagt ,
dat het haar een eer is ;
omdat het lange haar voor een deksel haar is gegeven ?
*
Doch indien iemand schijnt twistgierig te zijn ,
wij hebben zulke gewoonten niet ,
noch de Gemeenten Gods .
*
Dit nu ,
hetgeen ik u aanzegge ,
prijs ik niet ,
namelijk dat gij niet tot beter ,
maar tot erger samenkomt .
*
Want eerstelijk ,
als gij samenkomt in de Gemeente ,
zo hoor ik ,
dat er scheuringen zijn onder u ;
en ik geloof het ten dele ;
*
Want er moeten ook ketterijen onder u zijn ,
opdat degenen ,
die oprecht zijn ,
openbaar mogen worden onder u .
*
Als gij dan bijeen samenkomt ,
dat is niet des Heeren avondmaal eten .
*
Want in het eten neemt een iegelijk te voren zijn eigen avondmaal ;
en deze is hongerig ,
en de andere is dronken .
*
Hebt gij dan geen huizen ,
om er te eten en te drinken ?
Of veracht gij de Gemeente Gods ,
en beschaamt gij degenen ,
die niet hebben ?
Wat zal ik u zeggen ?
Zal ik uprijzen ?
In dezen prijs ik u niet .
*
Want ik heb van den Heere ontvangen ,
hetgeen ik ook u overgegeven heb ,
dat de Heere Jezus in den nacht ,
in welken Hij verraden werd ,
het brood nam ;
*
En als Hij gedankt had ,
brak Hij het ,
en zeide :
Neemt ,
eet ,
dat is Mijn lichaam ,
dat voor u gebroken wordt ;
doet dat tot Mijn gedachtenis .
*
Desgelijks nam Hij ook den drinkbeker ,
na het eten des avondmaals ,
en zeide :
Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed .
Doet dat ,
zo dikwijls als gijdien zult drinken ,
tot Mijn gedachtenis .
*
Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten ,
en dezen drinkbeker zult drinken ,
zo verkondigt den dood des Heeren ,
totdat Hij komt .
*
Zo dan ,
wie onwaardiglijk dit brood eet ,
of den drinkbeker des Heeren drinkt ,
die zal schuldig zijn aan het lichaam en bloed des Heeren .
*
Maar de mens beproeve zichzelven ,
en ete alzo van het brood ,
en drinke van den drinkbeker .
*
Want die onwaardiglijk eet en drinkt ,
die eet en drinkt zichzelven een oordeel ,
niet onderscheidende het lichaam des Heeren .
*
Daarom zijn onder u vele zwakken en kranken ,
en velen slapen .
*
Want indien wij onszelven oordeelden ,
zo zouden wij niet geoordeeld worden .
*
Maar als wij geoordeeld worden ,
zo worden wij van den Heere getuchtigd ,
opdat wij met de wereld niet zouden veroordeeld worden .
*
Zo dan ,
mijn broeders ,
als gij samenkomt om te eten ,
verwacht elkander .
*
Doch zo iemand hongert ,
dat hij te huis ete ,
opdat gij niet tot een oordeel samenkomt .
De overige dingen nu zal ik verordenen ,
als ik zal gekomen zijn .
1 Korinthi &
euml ;
rs 12
*
En van de geestelijke gaven ,
broeders ,
wil ik niet ,
dat gij onwetende zijt .
*
Gij weet ,
dat gij heidenen waart ,
tot de stomme afgoden heengetrokken ,
naar dat gij geleid werdt .
*
Daarom maak ik u bekend ,
dat niemand ,
die door den Geest Gods spreekt ,
Jezus een vervloeking noemt ;
en niemand kan zeggen ,
Jezus den Heere te zijn ,
dan doorden Heiligen Geest .
*
En er is verscheidenheid der gaven ,
doch het is dezelfde Geest ;
*
En er is verscheidenheid der bedieningen ,
en het is dezelfde Heere ;
*
En er is verscheidenheid der werkingen ,
doch het is dezelfde God ,
Die alles in allen werkt .
*
Maar aan een iegelijk wordt de openbaring des Geestes gegeven tot hetgeen oorbaar is .
*
Want dezen wordt door den Geest gegeven het woord der wijsheid ,
en een ander het woord der kennis ,
door denzelfden Geest ;
*
En een ander het geloof ,
door denzelfden Geest ;
en een ander de gaven der gezondmakingen ,
door denzelfden Geest .
*
En een ander de werkingen der krachten ;
en een ander profetie ;
en een ander onderscheidingen der geesten ;
en een ander menigerlei talen ;
en een ander uitleggingder talen .
*
Doch deze dingen alle werkt een en dezelfde Geest ,
delende aan een iegelijk in het bijzonder ,
gelijkerwijs Hij wil .
*
Want gelijk het lichaam een is ,
en vele leden heeft ,
en al de leden van dit ene lichaam ,
vele zijnde ,
maar een lichaam zijn ,
alzo ook Christus .
*
Want ook wij allen zijn door een Geest tot een lichaam gedoopt ;
hetzij Joden ,
hetzij Grieken ,
hetzij dienstknechten ,
hetzij vrijen ;
en wij zijn allen tot een Geestgedrenkt .
*
Want ook het lichaam is niet een lid ,
maar vele leden .
*
Indien de voet zeide :
Dewijl ik de hand niet ben ,
zo ben ik van het lichaam niet ;
is hij daarom niet van het lichaam ?
*
En indien het oor zeide :
Dewijl ik het oog niet ben ,
zo ben ik van het lichaam niet ;
is het daarom niet van het lichaam ?
*
Ware het gehele lichaam het oog ,
waar zou het gehoor zijn ?
Ware het gehele lichaam gehoor ,
waar zou de reuk zijn ?
*
Maar nu heeft God de leden gezet ,
een iegelijk van dezelve in het lichaam ,
gelijk Hij gewild heeft .
*
Waren zij alle maar een lid ,
waar zou het lichaam zijn ?
*
Maar nu zijn er wel vele leden ,
doch maar een lichaam .
*
En het oog kan niet zeggen tot de hand :
Ik heb u niet van node ;
of wederom het hoofd tot de voeten :
Ik heb u niet van node .
*
Ja veeleer ,
de leden ,
die ons dunken de zwakste des lichaams te zijn ,
die zijn nodig .
*
En die ons dunken de minst eerlijke leden des lichaams te zijn ,
denzelven doen wij overvloediger eer aan ;
en onze onsierlijke leden hebben overvloediger versiering .
*
Doch onze sierlijke hebben het niet van node ;
maar God heeft het lichaam alzo samengevoegd ,
gevende overvloediger eer aan hetgeen gebrek aan dezelve heeft ;
*
Opdat geen tweedracht in het lichaam zij ,
maar de leden voor elkander gelijke zorg zouden dragen .
*
En hetzij dat een lid lijdt ,
zo lijden al de leden mede ;
hetzij dat een lid verheerlijkt wordt ,
zo verblijden zich al de leden mede .
*
En gijlieden zijt het lichaam van Christus ,
en leden in het bijzonder .
*
En God heeft er sommigen in de Gemeente gesteld ,
ten eerste apostelen ,
ten tweede profeten ,
ten derde leraars ,
daarna krachten ,
daarna gaven dergezondmakingen ,
behulpsels ,
regeringen ,
menigerlei talen .
*
Zijn zij allen apostelen ?
Zijn zij allen profeten ?
Zijn zij allen leraars ?
Zijn zij allen krachten ?
*
Hebben zij allen gaven der gezondmakingen ?
Spreken zij allen met menigerlei talen ?
Zijn zij allen uitleggers ?
*
Doch ijvert naar de beste gaven ;
en ik wijs u een weg ,
die nog uitnemender is .
*
Al ware het ,
dat ik de talen der mensen en der engelen sprak ,
en de liefde niet had ,
zo ware ik een klinkend metaal ,
of luidende schel geworden .
*
En al ware het dat ik de gave der profetie had ,
en wist al de verborgenheden en al de wetenschap ;
en al ware het ,
dat ik al het geloof had ,
zodat ik bergen verzette ,
en de liefde niet had ,
zo ware ik niets .
*
En al ware het ,
dat ik al mijn goederen tot onderhoud der armen uitdeelde ,
en al ware het ,
dat ik mijn lichaam overgaf ,
opdat ik verbrand zou worden ,
en had deliefde niet ,
zo zou het mij geen nuttigheid geven .
*
De liefde is lankmoedig ,
zij is goedertieren ;
de liefde is niet afgunstig ;
de liefde handelt niet lichtvaardiglijk ,
zij is niet opgeblazen ;
*
Zij handelt niet ongeschiktelijk ,
zij zoekt zichzelve niet ,
zij wordt niet verbitterd ,
zij denkt geen kwaad ;
*
Zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid ,
maar zij verblijdt zich in de waarheid ;
*
Zij bedekt alle dingen ,
zij gelooft alle dingen ,
zij hoopt alle dingen ,
zij verdraagt alle dingen .
*
De liefde vergaat nimmermeer ;
maar hetzij profetieen ,
zij zullen te niet gedaan worden ;
hetzij talen ,
zij zullen ophouden ;
hetzij kennis ,
zij zal te niet gedaan worden .
*
Want wij kennen ten dele ,
en wij profeteren ten dele ;
*
Doch wanneer het volmaakte zal gekomen zijn ,
dan zal hetgeen ten dele is ,
te niet gedaan worden .
*
Toen ik een kind was ,
sprak ik als een kind ,
was ik gezind als een kind ,
overlegde ik als een kind ;
maar wanneer ik een man geworden ben ,
zo heb ik te niet gedaanhetgeen eens kinds was .
*
Want wij zien nu door een spiegel in een duistere rede ,
maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht ;
nu ken ik ten dele ,
maar alsdan zal ik kennen ,
gelijkook ik gekend ben .
*
En nu blijft geloof ,
hoop en liefde ,
deze drie ;
doch de meeste van deze is de liefde .
*
Jaagt de liefde na ,
en ijvert om de geestelijke gaven ,
maar meest ,
dat gij moogt profeteren .
*
Want die een vreemde taal spreekt ,
spreekt niet den mensen ,
maar Gode ;
want niemand verstaat het ,
doch met den geest spreekt hij verborgenheden .
*
Maar die profeteert ,
spreekt den mensen stichting ,
en vermaning en vertroosting .
*
Die een vreemde taal spreekt ,
die sticht zichzelven ;
maar die profeteert die sticht de Gemeente .
*
En ik wil wel ,
dat gij allen in vreemde talen spreekt ,
maar meer ,
dat gij profeteert ;
want die profeteert ,
is meerder dan die vreemde talen spreekt ,
tenzij dan ,
dat hijhet uitlegge ,
opdat de Gemeente stichting moge ontvangen .
*
En nu ,
broeders ,
indien ik tot u kwam ,
en sprak vreemde talen ,
wat nuttigheid zou ik u doen ,
zo ik tot u niet sprak ,
of in openbaring ,
of in kennis ,
of in profetie of inlering ?
*
Zelfs ook de levenloze dingen ,
die geluid geven ,
hetzij fluit ,
hetzij citer ,
zo zij geen onderscheid met hun klank geven ,
hoe zal bekend worden ,
hetgeen op de fluit ofop de citer gespeeld wordt ?
*
Want ook indien de bazuin een onzeker geluid geeft ,
wie zal zich tot den krijg bereiden ?
*
Alzo ook gijlieden ,
indien gij niet door de taal een duidelijke rede geeft ,
hoe zal verstaan worden hetgeen gesproken wordt ?
Want gij zult zijn als die in de luchtspreekt .
*
Er zijn ,
naar het voorvalt ,
zo vele soorten van stemmen in de wereld ,
en geen derzelve is zonder stem .
*
Indien ik dan de kracht der stem niet weet ,
zo zal ik hem ,
die spreekt ,
barbaars zijn ;
en hij ,
die spreekt ,
zal bij mij barbaars zijn .
*
Alzo ook gij ,
dewijl gij ijverig zijt naar geestelijke gaven ,
zo zoekt dat gij moogt overvloedig zijn tot stichting der Gemeente .
*
Daarom ,
die in een vreemde taal spreekt ,
die bidde ,
dat hij het moge uitleggen .
*
Want indien ik in een vreemde taal bid ,
mijn geest bidt wel ,
maar mijn verstand is vruchteloos .
*
Wat is het dan ?
Ik zal wel met den geest bidden ,
maar ik zal ook met het verstand bidden ;
ik zal wel met den geest zingen ,
maar ik zal ook met het verstand zingen .
*
Anderszins ,
indien gij dankzegt met den geest ,
hoe zal degene ,
die de plaats eens ongeleerden vervult ,
amen zeggen op uw dankzegging ,
dewijl hij niet weet ,
wat gijzegt ?
*
Want gij dankzegt wel behoorlijk ,
maar de ander wordt niet gesticht .
*
Ik dank mijn God ,
dat ik meer vreemde talen spreek ,
dan gij allen ;
*
Maar ik wil liever in de Gemeente vijf woorden spreken met mijn verstand ,
opdat ik ook anderen moge onderwijzen ,
dan tien duizend woorden in een vreemde taal .
*
Broeders ,
wordt geen kinderen in het verstand ,
maar zijt kinderen in de boosheid ,
en wordt in het verstand volwassen .
*
In de wet is geschreven :
Ik zal door lieden van andere talen ,
en door andere lippen tot dit volk spreken ,
en ook alzo zullen zij Mij niet horen ,
zegt de Heere .
*
Zo dan ,
de vreemde talen zijn tot een teken niet dengenen ,
die geloven ,
maar den ongelovigen ;
en de profetie niet den ongelovigen ,
maar dengenen ,
die geloven .
*
Indien dan de gehele Gemeente bijeenvergaderd ware ,
en zij allen in vreemde talen spraken ,
en enige ongeleerden of ongelovigen inkwamen ,
zouden zij niet zeggen ,
dat gij uitzinnig waart ?
*
Maar indien zij allen profeteerden ,
en een ongelovige of ongeleerde inkwame ,
die wordt van allen overtuigd ,
en hij wordt van allen geoordeeld .
*
En alzo worden de verborgene dingen zijns harten openbaar ;
en alzo ,
vallende op zijn aangezicht ,
zal hij God aanbidden ,
en verkondigen ,
dat God waarlijk onder u is .
*
Wat is het dan ,
broeders ?
Wanneer gij samenkomt ,
een iegelijk van u ,
heeft hij een psalm ,
heeft hij een leer ,
heeft hij een vreemde taal ,
heeft hij een openbaring ,
heeft hij een uitlegging ;
laat alle dingen geschieden tot stichting ;
*
En zo iemand een vreemde taal spreekt ,
dat het door twee ,
of ten meeste drie geschiede ,
en bij beurte ;
en dat een het uitlegge .
*
Maar indien er geen uitlegger is ,
dat hij zwijge in de Gemeente ;
doch dat hij tot zichzelven spreke ,
en tot God .
*
En dat twee of drie profeten spreken ,
en dat de anderen oordelen .
*
Doch indien een ander ,
die er zit ,
iets geopenbaard is ,
dat de eerste zwijge .
*
Want gij kunt allen ,
de een na den ander profeteren ,
opdat zij allen leren ,
en allen getroost worden .
*
En de geesten der profeten zijn den profeten onderworpen .
*
Want God is geen God van verwarring ,
maar van vrede ,
gelijk in al de Gemeenten der heiligen .
*
Dat uw vrouwen in de Gemeenten zwijgen ;
want het is haar niet toegelaten te spreken ,
maar bevolen onderworpen te zijn ,
gelijk ook de wet zegt .
*
En zo zij iets willen leren ,
laat haar te huis haar eigen mannen vragen ;
want het staat lelijk voor de vrouwen ,
dat zij in de Gemeente spreken .
*
Is het Woord Gods van u uitgegaan ?
Of is het tot u alleen gekomen ?
*
Indien iemand meent een profeet te zijn ,
of geestelijke ,
die erkenne ,
dat ,
hetgeen ik u schrijf ,
des Heeren geboden zijn .
*
Maar zo iemand onwetend is ,
die zij onwetend .
*
Zo dan ,
broeders ,
ijvert om te profeteren ,
en verhindert niet in vreemde talen te spreken .
*
Laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden .
*
Voorts ,
broeders ,
ik maak u bekend het Evangelie ,
dat ik u verkondigd heb ,
hetwelk gij ook aangenomen hebt ,
in hetwelk gij ook staat ;
*
Door hetwelk gij ook zalig wordt ,
indien gij het behoudt op zodanige wijze ,
als ik het u verkondigd heb ;
tenzij dan dat gij tevergeefs geloofd hebt .
*
Want ik heb ulieden ten eerste overgegeven ,
hetgeen ik ook ontvangen heb ,
dat Christus gestorven is voor onze zonden ,
naar de Schriften ;
*
En dat Hij is begraven ,
en dat Hij is opgewekt ten derden dage ,
naar de Schriften ;
*
En dat Hij is van Cefas gezien ,
daarna van de twaalven .
*
Daarna is Hij gezien van meer dan vijfhonderd broeders op eenmaal ,
van welken het meren deel nog over is ,
en sommigen ook zijn ontslapen .
*
Daarna is Hij gezien van Jakobus ,
daarna van al de apostelen .
*
En ten laatste van allen is Hij ook van mij ,
als van een ontijdig geborene ,
gezien .
*
Want ik ben de minste van de apostelen ,
die niet waardig ben een apostel genaamd te worden ,
daarom dat ik de Gemeente Gods vervolgd heb .
*
Doch door de genade Gods ben ik ,
dat ik ben ;
en Zijn genade ,
die aan mij bewezen is ,
is niet ijdel geweest ,
maar ik heb overvloediger gearbeid dan zij allen ;
dochniet ik ,
maar de genade Gods ,
Die met mij is .
*
Hetzij dan ik ,
hetzij zijlieden ,
alzo prediken wij ,
en alzo hebt gij geloofd .
*
Indien nu Christus gepredikt wordt ,
dat Hij uit de doden opgewekt is ,
hoe zeggen sommigen onder u ,
dat er geen opstanding der doden is ?
*
En indien er geen opstanding der doden is ,
zo is Christus ook niet opgewekt .
*
En indien Christus niet opgewekt is ,
zo is dan onze prediking ijdel ,
en ijdel is ook uw geloof .
*
En zo worden wij ook bevonden valse getuigen Gods ;
want wij hebben van God getuigd ,
dat Hij Christus opgewekt heeft ,
Dien Hij niet heeft opgewekt ,
zo namelijkde doden niet opgewekt worden .
*
Want indien de doden niet opgewekt worden ,
zo is ook Christus niet opgewekt .
*
En indien Christus niet opgewekt is ,
zo is uw geloof tevergeefs ,
zo zijt gij nog in uw zonden .
*
Zo zijn dan ook verloren ,
die in Christus ontslapen zijn .
*
Indien wij alleenlijk in dit leven op Christus zijn hopende ,
zo zijn wij de ellendigste van alle mensen .
*
Maar nu ,
Christus is opgewekt uit de doden ,
en is de Eersteling geworden dergenen ,
die ontslapen zijn .
*
Want dewijl de dood door een mens is ,
zo is ook de opstanding der doden door een Mens .
*
Want gelijk zij allen in Adam sterven ,
alzo zullen zij ook in Christus allen levend gemaakt worden .
*
Maar een iegelijk in zijn orde :
de eersteling Christus ,
daarna die van Christus zijn ,
in Zijn toekomst .
*
Daarna zal het einde zijn ,
wanneer Hij het Koninkrijk aan God en den Vader zal overgegeven hebben ;
wanneer Hij zal te niet gedaan hebben alle heerschappij ,
enalle macht en kracht .
*
Want Hij moet als Koning heersen ,
totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd hebben .
*
De laatste vijand ,
die te niet gedaan wordt ,
is de dood .
*
Want Hij heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen .
Doch wanneer Hij zegt ,
dat Hem alle dingen onderworpen zijn ,
zo is het openbaar ,
dat Hij uitgenomen wordt ,
Die Hem alle dingen onderworpen heeft .
*
En wanneer Hem alle dingen zullen onderworpen zijn ,
dan zal ook de Zoon Zelf onderworpen worden Dien ,
Die Hem alle dingen onderworpen heeft ,
opdat God zijalles in allen .
*
Anders ,
wat zullen zij doen ,
die voor de doden gedoopt worden ,
indien de doden ganselijk niet opgewekt worden ?
Waarom worden zij voor de doden ook gedoopt ?
*
Waarom zijn ook wij alle ure in gevaar ?
*
Ik sterf alle dagen ,
hetwelk ik betuig bij onzen roem ,
dien ik heb in Christus Jezus ,
onzen Heere .
*
Zo ik ,
naar den mens ,
tegen de beesten gevochten heb te Efeze ,
wat nuttigheid is het mij ,
indien de doden niet opgewekt worden ?
Laat ons eten en drinken ,
wantmorgen sterven wij .
*
Dwaalt niet ,
kwade samensprekingen verderven goede zeden .
*
Waakt op rechtvaardiglijk ,
en zondigt niet .
Want sommigen hebben de kennis van God niet .
Ik zeg het u tot schaamte .
*
Maar ,
zal iemand zeggen :
Hoe zullen de doden opgewekt worden ,
en met hoedanig een lichaam zullen zij komen ?
*
Gij dwaas ,
hetgeen gij zaait ,
wordt niet levend ,
tenzij dat het gestorven is ;
*
En hetgeen gij zaait ,
daarvan zaait gij het lichaam niet ,
dat worden zal ,
maar een bloot graan ,
naar het voorvalt ,
van tarwe ,
of van enig der andere granen .
*
Maar God geeft hetzelve een lichaam ,
gelijk Hij wil ,
en aan een iegelijk zaad zijn eigen lichaam .
*
Alle vlees is niet hetzelfde vlees ;
maar een ander is het vlees der mensen ,
en een ander is het vlees der beesten ,
en een ander der vissen ,
en een ander der vogelen .
*
En er zijn hemelse lichamen ,
en er zijn aardse lichamen ;
maar een andere is de heerlijkheid der hemelse ,
en een andere der aardse .
*
Een andere is de heerlijkheid der zon ,
en een andere is de heerlijkheid der maan ,
en een andere is de heerlijkheid der sterren ;
want de ene ster verschilt inheerlijkheid van de andere ster .
*
Alzo zal ook de opstanding der doden zijn .
Het lichaam wordt gezaaid in verderfelijkheid ,
het wordt opgewekt in onverderfelijkheid ;
*
Het wordt gezaaid in oneer ,
het wordt opgewekt in heerlijkheid ;
het wordt gezaaid in zwakheid ,
het wordt opgewekt in kracht .
*
Een natuurlijk lichaam wordt er gezaaid ,
een geestelijk lichaam wordt er opgewekt .
Er is een natuurlijk lichaam ,
en er is een geestelijk lichaam .
*
Alzo is er ook geschreven :
De eerste mens Adam is geworden tot een levende ziel ;
de laatste Adam tot een levendmakenden Geest .
*
Doch het geestelijke is niet eerst ,
maar het natuurlijke ,
daarna het geestelijke .
*
De eerste mens is uit de aarde ,
aards ;
de tweede Mens is de Heere uit den hemel .
*
Hoedanig de aardse is ,
zodanige zijn ook de aardsen ;
en hoedanig de hemelse is ,
zodanige zijn ook de hemelsen .
*
En gelijkerwijs wij het beeld des aardsen gedragen hebben ,
alzo zullen wij ook het beeld des hemelsen dragen .
*
Doch dit zeg ik ,
broeders ,
dat vlees en bloed het Koninkrijk Gods niet beerven kunnen ,
en de verderfelijkheid beerft de onverderfelijkheid niet .
*
Ziet ,
ik zeg u een verborgenheid :
wij zullen wel niet allen ontslapen ,
maar wij zullen allen veranderd worden ;
*
In een punt des tijds ,
in een ogenblik ,
met de laatste bazuin ;
want de bazuin zal slaan ,
en de doden zullen onverderfelijk opgewekt worden ,
en wij zullen veranderdworden .
*
Want dit verderfelijke moet onverderfelijkheid aandoen ,
en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen .
*
En wanneer dit verderfelijke zal onverderfelijkheid aangedaan hebben ,
en dit sterfelijke zal onsterfelijkheid aangedaan hebben ,
alsdan zal het woord geschieden ,
datgeschreven is :
De dood is verslonden tot overwinning .
*
Dood ,
waar is uw prikkel ?
Hel ,
waar is uw overwinning ?
*
De prikkel nu des doods is de zonde ;
en de kracht der zonde is de wet .
*
Maar Gode zij dank ,
Die ons de overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus .
*
Zo dan ,
mijn geliefde broeders !
Zijt standvastig ,
onbewegelijk ,
altijd overvloedig zijnde in het werk des Heeren ,
als die weet ,
dat uw arbeid niet ijdel is in den Heere .
1 Korinthi &
euml ;
rs 16
*
Aangaande nu de verzameling ,
die voor de heiligen geschiedt ,
gelijk als ik aan de Gemeenten in Galatie verordend heb ,
doet ook gij alzo .
*
Op elken eersten dag der week ,
legge een iegelijk van u iets bij zichzelven weg ,
vergaderende een schat ,
naar dat hij welvaren verkregen heeft ;
opdat deverzamelingen alsdan niet eerst geschieden ,
wanneer ik gekomen zal zijn .
*
En wanneer ik daar zal gekomen zijn ,
zal ik hen ,
die gij zult bekwaam achten door brieven ,
zenden ,
om uw gave naar Jeruzalem over te dragen .
*
En indien het der moeite waardig mocht zijn ,
dat ik ook zelf reizen zou ,
zo zullen zij met mij reizen .
*
Doch ik zal tot u komen ,
wanneer ik Macedonie zal doorgegaan zijn , (
want ik zal door Macedonie gaan );
*
En ik zal mogelijk bij u blijven ,
of ook overwinteren ,
opdat gij mij moogt geleiden ,
waar ik zal henenreizen .
*
Want ik wil u nu niet zien in het voorbijgaan ,
maar ik hoop enigen tijd bij u te blijven ,
indien het de Heere zal toelaten .
*
Maar ik zal te Efeze blijven tot den pinkster dag .
*
Want mij is een grote en krachtige deur geopend ,
en er zijn vele tegenstanders .
*
Zo nu Timotheus komt ,
ziet ,
dat hij buiten vreze bij u zij ;
want hij werkt het werk des Heeren ,
gelijk als ik .
*
Dat hem dan niemand verachte ;
maar geleidt hem in vrede ,
opdat hij tot mij kome ;
want ik verwacht hem met de broederen .
*
En wat aangaat Apollos ,
den broeder ,
ik heb hem zeer gebeden ,
dat hij met de broederen tot u komen zou ;
maar het was ganselijk zijn wil niet ,
dat hij nu zoukomen ;
doch hij zal komen ,
wanneer het hem wel gelegen zal zijn .
*
Waakt ,
staat in het geloof ,
houdt u mannelijk ,
zijt sterk .
*
Dat al uw dingen in de liefde geschieden .
*
En ik bid u ,
broeders ,
gij kent het huis van Stefanas ,
dat het is de eersteling van Achaje ,
en dat zij zichzelven den heiligen ten dienst hebben geschikt ;
*
Dat gij ook u aan de zodanigen onderwerpt ,
en aan een iegelijk ,
die medewerkt en arbeidt .
*
En ik verblijde mij over de aankomst van Stefanas ,
en Fortunatus ,
en Achaikus ,
want dezen hebben vervuld hetgeen mij aan u ontbrak ;
*
Want zij hebben mijn geest verkwikt ,
en ook den uwen .
Erkent dan de zodanigen .
*
U groeten de Gemeenten van Azie .
U groeten zeer in den Heere Aquila en Priscilla ,
met de Gemeente ,
die te hunnen huize is .
*
U groeten al de broeders .
Groet elkander met een heiligen kus .
*
De groetenis met mijn hand van Paulus .
*
Indien iemand den Heere Jezus Christus niet liefheeft ,
die zij een vervloeking ;
Maran-atha !
*
De genade van den Heere Jezus Christus zij met u .