1Corinthians:1:18-2




dutch@1Corinthians:1:18 @ Want het woord des kruises is wel dengenen, die verloren gaan, dwaasheid; maar ons, die behouden worden, is het een kracht Gods;

dutch@1Corinthians:1:19 @ Want er is geschreven: Ik zal de wijsheid der wijzen doen vergaan, en het verstand der verstandigen zal Ik te niet maken.

dutch@1Corinthians:1:20 @ Waar is de wijze? Waar is de schriftgeleerde? Waar is de onderzoeker dezer eeuw? Heeft God de wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt?

dutch@1Corinthians:1:21 @ Want nademaal, in de wijsheid Gods, de wereld God niet heeft gekend door de wijsheid, zo heeft het Gode behaagd, door de dwaasheid der prediking, zalig temaken, die geloven;

dutch@1Corinthians:1:22 @ Overmits de Joden een teken begeren, en de Grieken wijsheid zoeken;

dutch@1Corinthians:1:23 @ Doch wij prediken Christus, den Gekruisigde, den Joden wel een ergernis, en den Grieken een dwaasheid;

dutch@1Corinthians:1:24 @ Maar hun, die geroepen zijn, beiden Joden en Grieken, prediken wij Christus, de kracht Gods, en de wijsheid Gods.

dutch@1Corinthians:1:25 @ Want het dwaze Gods is wijzer dan de mensen; en het zwakke Gods is sterker dan de mensen.

dutch@1Corinthians:1:26 @ Want gij ziet uw roeping, broeders, dat gij niet vele wijzen zijt naar het vlees, niet vele machtigen, niet vele edelen.

dutch@1Corinthians:1:27 @ Maar het dwaze der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou; en het zwakke der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke zoubeschamen;

dutch@1Corinthians:1:28 @ En het onedele der wereld, en het verachte heeft God uitverkoren, en hetgeen niets is, opdat Hij hetgeen iets is, te niet zou maken;

dutch@1Corinthians:1:29 @ Opdat geen vlees zou roemen voor Hem.

dutch@1Corinthians:1:30 @ Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid, en heiligmaking, en verlossing;

dutch@1Corinthians:10:1 @ En ik wil niet, broeders, dat gij onwetende zijt, dat onze vaders allen onder de wolk waren, en allen door de zee doorgegaan zijn;

dutch@1Corinthians:10:2 @ En allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee;

dutch@1Corinthians:10:3 @ En allen dezelfde geestelijke spijs gegeten hebben;

dutch@1Corinthians:10:4 @ En allen denzelfden geestelijken drank gedronken hebben; want zij dronken uit de geestelijke steenrots, die volgde; en de steenrots was Christus.

dutch@1Corinthians:10:5 @ Maar in het meerder deel van hen heeft God geen welgevallen gehad; want zij zijn in de woestijn ter nedergeslagen.

dutch@1Corinthians:10:6 @ En deze dingen zijn geschied ons tot voorbeelden, opdat wij geen lust tot het kwaad zouden hebben, gelijkerwijs als zij lust gehad hebben.

dutch@1Corinthians:10:7 @ En wordt geen afgodendienaars, gelijkerwijs als sommigen van hen, gelijk geschreven staat: Het volk zat neder om te eten, en om te drinken, en zij stonden op om tespelen.

dutch@1Corinthians:10:8 @ En laat ons niet hoereren, gelijk sommigen van hen gehoereerd hebben, en er vielen op een dag drie en twintig duizend.

dutch@1Corinthians:10:9 @ En laat ons Christus niet verzoeken, gelijk ook sommigen van hen verzocht hebben, en werden van de slagen vernield.

dutch@1Corinthians:10:10 @ En murmureert niet, gelijk ook sommigen van hen gemurmureerd hebben, en werden vernield van den verderver.

dutch@1Corinthians:10:11 @ En deze dingen alle zijn hunlieden overkomen tot voorbeelden; en zijn beschreven tot waarschuwing van ons, op dewelke de einden der eeuwen gekomen zijn.

dutch@1Corinthians:10:12 @ Zo dan, die meent te staan, zie toe, dat hij niet valle.

dutch@1Corinthians:10:13 @ Ulieden heeft geen verzoeking bevangen dan menselijke; doch God is getrouw, Die u niet zal laten verzocht worden boven hetgeen gij vermoogt; maar Hij zal metde verzoeking ook de uitkomst geven, opdat gij ze kunt verdragen.

dutch@1Corinthians:10:14 @ Daarom, mijn geliefden, vliedt van den afgodendienst.

dutch@1Corinthians:10:15 @ Als tot verstandigen spreek ik; oordeelt gij, hetgeen ik zeg.

dutch@1Corinthians:10:16 @ De drinkbeker der dankzegging, dien wij dankzeggende zegenen, is die niet een gemeenschap des bloeds van Christus? Het brood, dat wij breken, is dat niet eengemeenschap des lichaams van Christus?

dutch@1Corinthians:10:17 @ Want een brood is het, zo zijn wij velen een lichaam, dewijl wij allen eens broods deelachtig zijn.

dutch@1Corinthians:10:18 @ Ziet Israel, dat naar het vlees is: hebben niet degenen, die de offeranden eten, gemeenschap met het altaar?

dutch@1Corinthians:10:19 @ Wat zeg ik dan? Dat een afgod iets is, of dat het afgodenoffer iets is?

dutch@1Corinthians:10:20 @ Ja, ik zeg, dat hetgeen de heidenen offeren, zij den duivelen offeren, en niet Gode; en ik wil niet, dat gij met de duivelen gemeenschap hebt.

dutch@1Corinthians:10:21 @ Gij kunt den drinkbeker des Heeren niet drinken, en den drinkbeker der duivelen; gij kunt niet deelachtig zijn aan de tafel des Heeren, en aan de tafel der duivelen.

dutch@1Corinthians:10:22 @ Of tergen wij den Heere? Zijn wij sterker dan Hij?

dutch@1Corinthians:10:23 @ Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen zijn niet oorbaar; alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen stichten niet.

dutch@1Corinthians:10:24 @ Niemand zoeke dat zijns zelfs is; maar een iegelijk zoeke dat des anderen is.

dutch@1Corinthians:10:25 @ Eet al wat in het vleeshuis verkocht wordt, niets ondervragende, om des gewetens wil;

dutch@1Corinthians:10:26 @ Want de aarde is des Heeren, en de volheid derzelve.

dutch@1Corinthians:10:27 @ En indien u iemand van de ongelovigen noodt, en gij daar gaan wilt, eet al wat ulieden voorgesteld wordt, niets ondervragende, om des gewetens wil.

dutch@1Corinthians:10:28 @ Maar zo iemand tot ulieden zegt: Dat is afgodenoffer; eet het niet, om desgenen wil, die u dat te kennen gegeven heeft, en om des gewetens wil. Want de aarde isdes Heeren, en de volheid derzelve.

dutch@1Corinthians:10:29 @ Doch ik zeg: om het geweten, niet van uzelven, maar des anderen; want waarom wordt mijn vrijheid geoordeeld van een ander geweten?

dutch@1Corinthians:10:30 @ En indien ik door genade der spijze deelachtig ben, waarom word ik gelasterd over hetgeen, waarvoor ik dankzeg?

dutch@1Corinthians:10:31 @ Hetzij dan dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doet het al ter ere Gods.

dutch@1Corinthians:10:32 @ Weest zonder aanstoot te geven, en den Joden, en den Grieken, en der Gemeente Gods.

dutch@1Corinthians:10:33 @ Gelijkerwijs ik ook in alles allen behaag, niet zoekende mijn eigen voordeel, maar het voordeel van velen, opdat zij mochten behouden worden.

dutch@1Corinthians:11:1 @ Weest mijn navolgers, gelijkerwijs ook ik van Christus.

dutch@1Corinthians:11:2 @ En ik prijs u, broeders, dat gij in alles mijner gedachtig zijt, en de inzettingen behoudt, gelijk ik die u overgegeven heb.

dutch@1Corinthians:11:3 @ Doch ik wil, dat gij weet, dat Christus het Hoofd is eens iegelijken mans, en de man het hoofd der vrouw, en God het Hoofd van Christus.

dutch@1Corinthians:11:4 @ Een iegelijk man, die bidt of profeteert, hebbende iets op het hoofd, die onteert zijn eigen hoofd;

dutch@1Corinthians:11:5 @ Maar een iegelijke vrouw, die bidt of profeteert met ongedekten hoofde, onteert haar eigen hoofd; want het is een en hetzelfde, alsof haar het haar afgesnedenware.

dutch@1Corinthians:11:6 @ Want indien een vrouw niet gedekt is, dat zij ook geschoren worde; maar indien het lelijk is voor een vrouw geschoren te zijn, of het haar afgesneden te hebben, datzij zich dekke.

dutch@1Corinthians:11:7 @ Want de man moet het hoofd niet dekken, overmits hij het beeld en de heerlijkheid Gods is; maar de vrouw is de heerlijkheid des mans.

dutch@1Corinthians:11:8 @ Want de man is uit de vrouw niet, maar de vrouw is uit den man.

dutch@1Corinthians:11:9 @ Want ook is de man niet geschapen om de vrouw, maar de vrouw om den man.

dutch@1Corinthians:11:10 @ Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben, om der engelen wil.

dutch@1Corinthians:11:11 @ Nochtans is noch de man zonder de vrouw, noch de vrouw zonder den man, in den Heere.

dutch@1Corinthians:11:12 @ Want gelijkerwijs de vrouw uit den man is, alzo is ook de man door de vrouw; doch alle dingen zijn uit God.

dutch@1Corinthians:11:13 @ Oordeelt gij onder uzelven: is het betamelijk, dat de vrouw ongedekt God bidde?

dutch@1Corinthians:11:14 @ Of leert u ook de natuur zelve niet, dat zo een man lang haar draagt, het hem een oneer is?

dutch@1Corinthians:11:15 @ Maar zo een vrouw lang haar draagt, dat het haar een eer is; omdat het lange haar voor een deksel haar is gegeven?

dutch@1Corinthians:11:16 @ Doch indien iemand schijnt twistgierig te zijn, wij hebben zulke gewoonten niet, noch de Gemeenten Gods.

dutch@1Corinthians:11:17 @ Dit nu, hetgeen ik u aanzegge, prijs ik niet, namelijk dat gij niet tot beter, maar tot erger samenkomt.

dutch@1Corinthians:11:18 @ Want eerstelijk, als gij samenkomt in de Gemeente, zo hoor ik, dat er scheuringen zijn onder u; en ik geloof het ten dele;

dutch@1Corinthians:11:19 @ Want er moeten ook ketterijen onder u zijn, opdat degenen, die oprecht zijn, openbaar mogen worden onder u.

dutch@1Corinthians:11:20 @ Als gij dan bijeen samenkomt, dat is niet des Heeren avondmaal eten.

dutch@1Corinthians:11:21 @ Want in het eten neemt een iegelijk te voren zijn eigen avondmaal; en deze is hongerig, en de andere is dronken.

dutch@1Corinthians:11:22 @ Hebt gij dan geen huizen, om er te eten en te drinken? Of veracht gij de Gemeente Gods, en beschaamt gij degenen, die niet hebben? Wat zal ik u zeggen? Zal ik uprijzen? In dezen prijs ik u niet.

dutch@1Corinthians:11:23 @ Want ik heb van den Heere ontvangen, hetgeen ik ook u overgegeven heb, dat de Heere Jezus in den nacht, in welken Hij verraden werd, het brood nam;

dutch@1Corinthians:11:24 @ En als Hij gedankt had, brak Hij het, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis.

dutch@1Corinthians:11:25 @ Desgelijks nam Hij ook den drinkbeker, na het eten des avondmaals, en zeide: Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed. Doet dat, zo dikwijls als gijdien zult drinken, tot Mijn gedachtenis.

dutch@1Corinthians:11:26 @ Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten, en dezen drinkbeker zult drinken, zo verkondigt den dood des Heeren, totdat Hij komt.

dutch@1Corinthians:11:27 @ Zo dan, wie onwaardiglijk dit brood eet, of den drinkbeker des Heeren drinkt, die zal schuldig zijn aan het lichaam en bloed des Heeren.

dutch@1Corinthians:11:28 @ Maar de mens beproeve zichzelven, en ete alzo van het brood, en drinke van den drinkbeker.

dutch@1Corinthians:11:29 @ Want die onwaardiglijk eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelven een oordeel, niet onderscheidende het lichaam des Heeren.

dutch@1Corinthians:11:30 @ Daarom zijn onder u vele zwakken en kranken, en velen slapen.

dutch@1Corinthians:11:31 @ Want indien wij onszelven oordeelden, zo zouden wij niet geoordeeld worden.

dutch@1Corinthians:11:32 @ Maar als wij geoordeeld worden, zo worden wij van den Heere getuchtigd, opdat wij met de wereld niet zouden veroordeeld worden.

dutch@1Corinthians:11:33 @ Zo dan, mijn broeders, als gij samenkomt om te eten, verwacht elkander.

dutch@1Corinthians:11:34 @ Doch zo iemand hongert, dat hij te huis ete, opdat gij niet tot een oordeel samenkomt. De overige dingen nu zal ik verordenen, als ik zal gekomen zijn. 1 Korinthiërs 12

dutch@1Corinthians:12:1 @ En van de geestelijke gaven, broeders, wil ik niet, dat gij onwetende zijt.

dutch@1Corinthians:12:2 @ Gij weet, dat gij heidenen waart, tot de stomme afgoden heengetrokken, naar dat gij geleid werdt.

dutch@1Corinthians:12:3 @ Daarom maak ik u bekend, dat niemand, die door den Geest Gods spreekt, Jezus een vervloeking noemt; en niemand kan zeggen, Jezus den Heere te zijn, dan doorden Heiligen Geest.

dutch@1Corinthians:12:4 @ En er is verscheidenheid der gaven, doch het is dezelfde Geest;

dutch@1Corinthians:12:5 @ En er is verscheidenheid der bedieningen, en het is dezelfde Heere;

dutch@1Corinthians:12:6 @ En er is verscheidenheid der werkingen, doch het is dezelfde God, Die alles in allen werkt.

dutch@1Corinthians:12:7 @ Maar aan een iegelijk wordt de openbaring des Geestes gegeven tot hetgeen oorbaar is.

dutch@1Corinthians:12:8 @ Want dezen wordt door den Geest gegeven het woord der wijsheid, en een ander het woord der kennis, door denzelfden Geest;

dutch@1Corinthians:12:9 @ En een ander het geloof, door denzelfden Geest; en een ander de gaven der gezondmakingen, door denzelfden Geest.

dutch@1Corinthians:12:10 @ En een ander de werkingen der krachten; en een ander profetie; en een ander onderscheidingen der geesten; en een ander menigerlei talen; en een ander uitleggingder talen.

dutch@1Corinthians:12:11 @ Doch deze dingen alle werkt een en dezelfde Geest, delende aan een iegelijk in het bijzonder, gelijkerwijs Hij wil.

dutch@1Corinthians:12:12 @ Want gelijk het lichaam een is, en vele leden heeft, en al de leden van dit ene lichaam, vele zijnde, maar een lichaam zijn, alzo ook Christus.

dutch@1Corinthians:12:13 @ Want ook wij allen zijn door een Geest tot een lichaam gedoopt; hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij dienstknechten, hetzij vrijen; en wij zijn allen tot een Geestgedrenkt.

dutch@1Corinthians:12:14 @ Want ook het lichaam is niet een lid, maar vele leden.

dutch@1Corinthians:12:15 @ Indien de voet zeide: Dewijl ik de hand niet ben, zo ben ik van het lichaam niet; is hij daarom niet van het lichaam?

dutch@1Corinthians:12:16 @ En indien het oor zeide: Dewijl ik het oog niet ben, zo ben ik van het lichaam niet; is het daarom niet van het lichaam?

dutch@1Corinthians:12:17 @ Ware het gehele lichaam het oog, waar zou het gehoor zijn? Ware het gehele lichaam gehoor, waar zou de reuk zijn?

dutch@1Corinthians:12:18 @ Maar nu heeft God de leden gezet, een iegelijk van dezelve in het lichaam, gelijk Hij gewild heeft.

dutch@1Corinthians:12:19 @ Waren zij alle maar een lid, waar zou het lichaam zijn?

dutch@1Corinthians:12:20 @ Maar nu zijn er wel vele leden, doch maar een lichaam.

dutch@1Corinthians:12:21 @ En het oog kan niet zeggen tot de hand: Ik heb u niet van node; of wederom het hoofd tot de voeten: Ik heb u niet van node.

dutch@1Corinthians:12:22 @ Ja veeleer, de leden, die ons dunken de zwakste des lichaams te zijn, die zijn nodig.

dutch@1Corinthians:12:23 @ En die ons dunken de minst eerlijke leden des lichaams te zijn, denzelven doen wij overvloediger eer aan; en onze onsierlijke leden hebben overvloediger versiering.

dutch@1Corinthians:12:24 @ Doch onze sierlijke hebben het niet van node; maar God heeft het lichaam alzo samengevoegd, gevende overvloediger eer aan hetgeen gebrek aan dezelve heeft;

dutch@1Corinthians:12:25 @ Opdat geen tweedracht in het lichaam zij, maar de leden voor elkander gelijke zorg zouden dragen.

dutch@1Corinthians:12:26 @ En hetzij dat een lid lijdt, zo lijden al de leden mede; hetzij dat een lid verheerlijkt wordt, zo verblijden zich al de leden mede.

dutch@1Corinthians:12:27 @ En gijlieden zijt het lichaam van Christus, en leden in het bijzonder.

dutch@1Corinthians:12:28 @ En God heeft er sommigen in de Gemeente gesteld, ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, daarna krachten, daarna gaven dergezondmakingen, behulpsels, regeringen, menigerlei talen.

dutch@1Corinthians:12:29 @ Zijn zij allen apostelen? Zijn zij allen profeten? Zijn zij allen leraars? Zijn zij allen krachten?

dutch@1Corinthians:12:30 @ Hebben zij allen gaven der gezondmakingen? Spreken zij allen met menigerlei talen? Zijn zij allen uitleggers?

dutch@1Corinthians:12:31 @ Doch ijvert naar de beste gaven; en ik wijs u een weg, die nog uitnemender is.

dutch@1Corinthians:13:1 @ Al ware het, dat ik de talen der mensen en der engelen sprak, en de liefde niet had, zo ware ik een klinkend metaal, of luidende schel geworden.

dutch@1Corinthians:13:2 @ En al ware het dat ik de gave der profetie had, en wist al de verborgenheden en al de wetenschap; en al ware het, dat ik al het geloof had, zodat ik bergen verzette,en de liefde niet had, zo ware ik niets.

dutch@1Corinthians:13:3 @ En al ware het, dat ik al mijn goederen tot onderhoud der armen uitdeelde, en al ware het, dat ik mijn lichaam overgaf, opdat ik verbrand zou worden, en had deliefde niet, zo zou het mij geen nuttigheid geven.

dutch@1Corinthians:13:4 @ De liefde is lankmoedig, zij is goedertieren; de liefde is niet afgunstig; de liefde handelt niet lichtvaardiglijk, zij is niet opgeblazen;

dutch@1Corinthians:13:5 @ Zij handelt niet ongeschiktelijk, zij zoekt zichzelve niet, zij wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad;

dutch@1Corinthians:13:6 @ Zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar zij verblijdt zich in de waarheid;

dutch@1Corinthians:13:7 @ Zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen.

dutch@1Corinthians:13:8 @ De liefde vergaat nimmermeer; maar hetzij profetieen, zij zullen te niet gedaan worden; hetzij talen, zij zullen ophouden; hetzij kennis, zij zal te niet gedaan worden.

dutch@1Corinthians:13:9 @ Want wij kennen ten dele, en wij profeteren ten dele;

dutch@1Corinthians:13:10 @ Doch wanneer het volmaakte zal gekomen zijn, dan zal hetgeen ten dele is, te niet gedaan worden.

dutch@1Corinthians:13:11 @ Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, was ik gezind als een kind, overlegde ik als een kind; maar wanneer ik een man geworden ben, zo heb ik te niet gedaanhetgeen eens kinds was.

dutch@1Corinthians:13:12 @ Want wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen, gelijkook ik gekend ben.

dutch@1Corinthians:13:13 @ En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde.

dutch@1Corinthians:14:1 @ Jaagt de liefde na, en ijvert om de geestelijke gaven, maar meest, dat gij moogt profeteren.

dutch@1Corinthians:14:2 @ Want die een vreemde taal spreekt, spreekt niet den mensen, maar Gode; want niemand verstaat het, doch met den geest spreekt hij verborgenheden.

dutch@1Corinthians:14:3 @ Maar die profeteert, spreekt den mensen stichting, en vermaning en vertroosting.

dutch@1Corinthians:14:4 @ Die een vreemde taal spreekt, die sticht zichzelven; maar die profeteert die sticht de Gemeente.

dutch@1Corinthians:14:5 @ En ik wil wel, dat gij allen in vreemde talen spreekt, maar meer, dat gij profeteert; want die profeteert, is meerder dan die vreemde talen spreekt, tenzij dan, dat hijhet uitlegge, opdat de Gemeente stichting moge ontvangen.

dutch@1Corinthians:14:6 @ En nu, broeders, indien ik tot u kwam, en sprak vreemde talen, wat nuttigheid zou ik u doen, zo ik tot u niet sprak, of in openbaring, of in kennis, of in profetie of inlering?

dutch@1Corinthians:14:7 @ Zelfs ook de levenloze dingen, die geluid geven, hetzij fluit, hetzij citer, zo zij geen onderscheid met hun klank geven, hoe zal bekend worden, hetgeen op de fluit ofop de citer gespeeld wordt?

dutch@1Corinthians:14:8 @ Want ook indien de bazuin een onzeker geluid geeft, wie zal zich tot den krijg bereiden?

dutch@1Corinthians:14:9 @ Alzo ook gijlieden, indien gij niet door de taal een duidelijke rede geeft, hoe zal verstaan worden hetgeen gesproken wordt? Want gij zult zijn als die in de luchtspreekt.

dutch@1Corinthians:14:10 @ Er zijn, naar het voorvalt, zo vele soorten van stemmen in de wereld, en geen derzelve is zonder stem.

dutch@1Corinthians:14:11 @ Indien ik dan de kracht der stem niet weet, zo zal ik hem, die spreekt, barbaars zijn; en hij, die spreekt, zal bij mij barbaars zijn.

dutch@1Corinthians:14:12 @ Alzo ook gij, dewijl gij ijverig zijt naar geestelijke gaven, zo zoekt dat gij moogt overvloedig zijn tot stichting der Gemeente.

dutch@1Corinthians:14:13 @ Daarom, die in een vreemde taal spreekt, die bidde, dat hij het moge uitleggen.

dutch@1Corinthians:14:14 @ Want indien ik in een vreemde taal bid, mijn geest bidt wel, maar mijn verstand is vruchteloos.

dutch@1Corinthians:14:15 @ Wat is het dan? Ik zal wel met den geest bidden, maar ik zal ook met het verstand bidden; ik zal wel met den geest zingen, maar ik zal ook met het verstand zingen.

dutch@1Corinthians:14:16 @ Anderszins, indien gij dankzegt met den geest, hoe zal degene, die de plaats eens ongeleerden vervult, amen zeggen op uw dankzegging, dewijl hij niet weet, wat gijzegt?

dutch@1Corinthians:14:17 @ Want gij dankzegt wel behoorlijk, maar de ander wordt niet gesticht.

dutch@1Corinthians:14:18 @ Ik dank mijn God, dat ik meer vreemde talen spreek, dan gij allen;

dutch@1Corinthians:14:19 @ Maar ik wil liever in de Gemeente vijf woorden spreken met mijn verstand, opdat ik ook anderen moge onderwijzen, dan tien duizend woorden in een vreemde taal.

dutch@1Corinthians:14:20 @ Broeders, wordt geen kinderen in het verstand, maar zijt kinderen in de boosheid, en wordt in het verstand volwassen.

dutch@1Corinthians:14:21 @ In de wet is geschreven: Ik zal door lieden van andere talen, en door andere lippen tot dit volk spreken, en ook alzo zullen zij Mij niet horen, zegt de Heere.

dutch@1Corinthians:14:22 @ Zo dan, de vreemde talen zijn tot een teken niet dengenen, die geloven, maar den ongelovigen; en de profetie niet den ongelovigen, maar dengenen, die geloven.

dutch@1Corinthians:14:23 @ Indien dan de gehele Gemeente bijeenvergaderd ware, en zij allen in vreemde talen spraken, en enige ongeleerden of ongelovigen inkwamen, zouden zij niet zeggen,dat gij uitzinnig waart?

dutch@1Corinthians:14:24 @ Maar indien zij allen profeteerden, en een ongelovige of ongeleerde inkwame, die wordt van allen overtuigd, en hij wordt van allen geoordeeld.

dutch@1Corinthians:14:25 @ En alzo worden de verborgene dingen zijns harten openbaar; en alzo, vallende op zijn aangezicht, zal hij God aanbidden, en verkondigen, dat God waarlijk onder u is.

dutch@1Corinthians:14:26 @ Wat is het dan, broeders? Wanneer gij samenkomt, een iegelijk van u, heeft hij een psalm, heeft hij een leer, heeft hij een vreemde taal, heeft hij een openbaring,heeft hij een uitlegging; laat alle dingen geschieden tot stichting;

dutch@1Corinthians:14:27 @ En zo iemand een vreemde taal spreekt, dat het door twee, of ten meeste drie geschiede, en bij beurte; en dat een het uitlegge.

dutch@1Corinthians:14:28 @ Maar indien er geen uitlegger is, dat hij zwijge in de Gemeente; doch dat hij tot zichzelven spreke, en tot God.

dutch@1Corinthians:14:29 @ En dat twee of drie profeten spreken, en dat de anderen oordelen.

dutch@1Corinthians:14:30 @ Doch indien een ander, die er zit, iets geopenbaard is, dat de eerste zwijge.

dutch@1Corinthians:14:31 @ Want gij kunt allen, de een na den ander profeteren, opdat zij allen leren, en allen getroost worden.

dutch@1Corinthians:14:32 @ En de geesten der profeten zijn den profeten onderworpen.

dutch@1Corinthians:14:33 @ Want God is geen God van verwarring, maar van vrede, gelijk in al de Gemeenten der heiligen.

dutch@1Corinthians:14:34 @ Dat uw vrouwen in de Gemeenten zwijgen; want het is haar niet toegelaten te spreken, maar bevolen onderworpen te zijn, gelijk ook de wet zegt.

dutch@1Corinthians:14:35 @ En zo zij iets willen leren, laat haar te huis haar eigen mannen vragen; want het staat lelijk voor de vrouwen, dat zij in de Gemeente spreken.

dutch@1Corinthians:14:36 @ Is het Woord Gods van u uitgegaan? Of is het tot u alleen gekomen?

dutch@1Corinthians:14:37 @ Indien iemand meent een profeet te zijn, of geestelijke, die erkenne, dat, hetgeen ik u schrijf, des Heeren geboden zijn.

dutch@1Corinthians:14:38 @ Maar zo iemand onwetend is, die zij onwetend.

dutch@1Corinthians:14:39 @ Zo dan, broeders, ijvert om te profeteren, en verhindert niet in vreemde talen te spreken.

dutch@1Corinthians:14:40 @ Laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden.

dutch@1Corinthians:15:1 @ Voorts, broeders, ik maak u bekend het Evangelie, dat ik u verkondigd heb, hetwelk gij ook aangenomen hebt, in hetwelk gij ook staat;

dutch@1Corinthians:15:2 @ Door hetwelk gij ook zalig wordt, indien gij het behoudt op zodanige wijze, als ik het u verkondigd heb; tenzij dan dat gij tevergeefs geloofd hebt.

dutch@1Corinthians:15:3 @ Want ik heb ulieden ten eerste overgegeven, hetgeen ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften;

dutch@1Corinthians:15:4 @ En dat Hij is begraven, en dat Hij is opgewekt ten derden dage, naar de Schriften;

dutch@1Corinthians:15:5 @ En dat Hij is van Cefas gezien, daarna van de twaalven.

dutch@1Corinthians:15:6 @ Daarna is Hij gezien van meer dan vijfhonderd broeders op eenmaal, van welken het meren deel nog over is, en sommigen ook zijn ontslapen.

dutch@1Corinthians:15:7 @ Daarna is Hij gezien van Jakobus, daarna van al de apostelen.

dutch@1Corinthians:15:8 @ En ten laatste van allen is Hij ook van mij, als van een ontijdig geborene, gezien.

dutch@1Corinthians:15:9 @ Want ik ben de minste van de apostelen, die niet waardig ben een apostel genaamd te worden, daarom dat ik de Gemeente Gods vervolgd heb.

dutch@1Corinthians:15:10 @ Doch door de genade Gods ben ik, dat ik ben; en Zijn genade, die aan mij bewezen is, is niet ijdel geweest, maar ik heb overvloediger gearbeid dan zij allen; dochniet ik, maar de genade Gods, Die met mij is.

dutch@1Corinthians:15:11 @ Hetzij dan ik, hetzij zijlieden, alzo prediken wij, en alzo hebt gij geloofd.

dutch@1Corinthians:15:12 @ Indien nu Christus gepredikt wordt, dat Hij uit de doden opgewekt is, hoe zeggen sommigen onder u, dat er geen opstanding der doden is?

dutch@1Corinthians:15:13 @ En indien er geen opstanding der doden is, zo is Christus ook niet opgewekt.

dutch@1Corinthians:15:14 @ En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof.

dutch@1Corinthians:15:15 @ En zo worden wij ook bevonden valse getuigen Gods; want wij hebben van God getuigd, dat Hij Christus opgewekt heeft, Dien Hij niet heeft opgewekt, zo namelijkde doden niet opgewekt worden.

dutch@1Corinthians:15:16 @ Want indien de doden niet opgewekt worden, zo is ook Christus niet opgewekt.

dutch@1Corinthians:15:17 @ En indien Christus niet opgewekt is, zo is uw geloof tevergeefs, zo zijt gij nog in uw zonden.

dutch@1Corinthians:15:18 @ Zo zijn dan ook verloren, die in Christus ontslapen zijn.

dutch@1Corinthians:15:19 @ Indien wij alleenlijk in dit leven op Christus zijn hopende, zo zijn wij de ellendigste van alle mensen.

dutch@1Corinthians:15:20 @ Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, en is de Eersteling geworden dergenen, die ontslapen zijn.

dutch@1Corinthians:15:21 @ Want dewijl de dood door een mens is, zo is ook de opstanding der doden door een Mens.

dutch@1Corinthians:15:22 @ Want gelijk zij allen in Adam sterven, alzo zullen zij ook in Christus allen levend gemaakt worden.

dutch@1Corinthians:15:23 @ Maar een iegelijk in zijn orde: de eersteling Christus, daarna die van Christus zijn, in Zijn toekomst.

dutch@1Corinthians:15:24 @ Daarna zal het einde zijn, wanneer Hij het Koninkrijk aan God en den Vader zal overgegeven hebben; wanneer Hij zal te niet gedaan hebben alle heerschappij, enalle macht en kracht.

dutch@1Corinthians:15:25 @ Want Hij moet als Koning heersen, totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd hebben.

dutch@1Corinthians:15:26 @ De laatste vijand, die te niet gedaan wordt, is de dood.

dutch@1Corinthians:15:27 @ Want Hij heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen. Doch wanneer Hij zegt, dat Hem alle dingen onderworpen zijn, zo is het openbaar, dat Hij uitgenomen wordt,Die Hem alle dingen onderworpen heeft.

dutch@1Corinthians:15:28 @ En wanneer Hem alle dingen zullen onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf onderworpen worden Dien, Die Hem alle dingen onderworpen heeft, opdat God zijalles in allen.

dutch@1Corinthians:15:29 @ Anders, wat zullen zij doen, die voor de doden gedoopt worden, indien de doden ganselijk niet opgewekt worden? Waarom worden zij voor de doden ook gedoopt?

dutch@1Corinthians:15:30 @ Waarom zijn ook wij alle ure in gevaar?

dutch@1Corinthians:15:31 @ Ik sterf alle dagen, hetwelk ik betuig bij onzen roem, dien ik heb in Christus Jezus, onzen Heere.

dutch@1Corinthians:15:32 @ Zo ik, naar den mens, tegen de beesten gevochten heb te Efeze, wat nuttigheid is het mij, indien de doden niet opgewekt worden? Laat ons eten en drinken, wantmorgen sterven wij.

dutch@1Corinthians:15:33 @ Dwaalt niet, kwade samensprekingen verderven goede zeden.

dutch@1Corinthians:15:34 @ Waakt op rechtvaardiglijk, en zondigt niet. Want sommigen hebben de kennis van God niet. Ik zeg het u tot schaamte.

dutch@1Corinthians:15:35 @ Maar, zal iemand zeggen: Hoe zullen de doden opgewekt worden, en met hoedanig een lichaam zullen zij komen?

dutch@1Corinthians:15:36 @ Gij dwaas, hetgeen gij zaait, wordt niet levend, tenzij dat het gestorven is;

dutch@1Corinthians:15:37 @ En hetgeen gij zaait, daarvan zaait gij het lichaam niet, dat worden zal, maar een bloot graan, naar het voorvalt, van tarwe, of van enig der andere granen.

dutch@1Corinthians:15:38 @ Maar God geeft hetzelve een lichaam, gelijk Hij wil, en aan een iegelijk zaad zijn eigen lichaam.

dutch@1Corinthians:15:39 @ Alle vlees is niet hetzelfde vlees; maar een ander is het vlees der mensen, en een ander is het vlees der beesten, en een ander der vissen, en een ander der vogelen.

dutch@1Corinthians:15:40 @ En er zijn hemelse lichamen, en er zijn aardse lichamen; maar een andere is de heerlijkheid der hemelse, en een andere der aardse.

dutch@1Corinthians:15:41 @ Een andere is de heerlijkheid der zon, en een andere is de heerlijkheid der maan, en een andere is de heerlijkheid der sterren; want de ene ster verschilt inheerlijkheid van de andere ster.

dutch@1Corinthians:15:42 @ Alzo zal ook de opstanding der doden zijn. Het lichaam wordt gezaaid in verderfelijkheid, het wordt opgewekt in onverderfelijkheid;

dutch@1Corinthians:15:43 @ Het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid; het wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht.

dutch@1Corinthians:15:44 @ Een natuurlijk lichaam wordt er gezaaid, een geestelijk lichaam wordt er opgewekt. Er is een natuurlijk lichaam, en er is een geestelijk lichaam.

dutch@1Corinthians:15:45 @ Alzo is er ook geschreven: De eerste mens Adam is geworden tot een levende ziel; de laatste Adam tot een levendmakenden Geest.

dutch@1Corinthians:15:46 @ Doch het geestelijke is niet eerst, maar het natuurlijke, daarna het geestelijke.

dutch@1Corinthians:15:47 @ De eerste mens is uit de aarde, aards; de tweede Mens is de Heere uit den hemel.

dutch@1Corinthians:15:48 @ Hoedanig de aardse is, zodanige zijn ook de aardsen; en hoedanig de hemelse is, zodanige zijn ook de hemelsen.

dutch@1Corinthians:15:49 @ En gelijkerwijs wij het beeld des aardsen gedragen hebben, alzo zullen wij ook het beeld des hemelsen dragen.

dutch@1Corinthians:15:50 @ Doch dit zeg ik, broeders, dat vlees en bloed het Koninkrijk Gods niet beerven kunnen, en de verderfelijkheid beerft de onverderfelijkheid niet.

dutch@1Corinthians:15:51 @ Ziet, ik zeg u een verborgenheid: wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden;

dutch@1Corinthians:15:52 @ In een punt des tijds, in een ogenblik, met de laatste bazuin; want de bazuin zal slaan, en de doden zullen onverderfelijk opgewekt worden, en wij zullen veranderdworden.

dutch@1Corinthians:15:53 @ Want dit verderfelijke moet onverderfelijkheid aandoen, en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen.

dutch@1Corinthians:15:54 @ En wanneer dit verderfelijke zal onverderfelijkheid aangedaan hebben, en dit sterfelijke zal onsterfelijkheid aangedaan hebben, alsdan zal het woord geschieden, datgeschreven is: De dood is verslonden tot overwinning.

dutch@1Corinthians:15:55 @ Dood, waar is uw prikkel? Hel, waar is uw overwinning?

dutch@1Corinthians:15:56 @ De prikkel nu des doods is de zonde; en de kracht der zonde is de wet.

dutch@1Corinthians:15:57 @ Maar Gode zij dank, Die ons de overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus.

dutch@1Corinthians:15:58 @ Zo dan, mijn geliefde broeders! Zijt standvastig, onbewegelijk, altijd overvloedig zijnde in het werk des Heeren, als die weet, dat uw arbeid niet ijdel is in den Heere. 1 Korinthiërs 16

dutch@1Corinthians:16:1 @ Aangaande nu de verzameling, die voor de heiligen geschiedt, gelijk als ik aan de Gemeenten in Galatie verordend heb, doet ook gij alzo.

dutch@1Corinthians:16:2 @ Op elken eersten dag der week, legge een iegelijk van u iets bij zichzelven weg, vergaderende een schat, naar dat hij welvaren verkregen heeft; opdat deverzamelingen alsdan niet eerst geschieden, wanneer ik gekomen zal zijn.

dutch@1Corinthians:16:3 @ En wanneer ik daar zal gekomen zijn, zal ik hen, die gij zult bekwaam achten door brieven, zenden, om uw gave naar Jeruzalem over te dragen.

dutch@1Corinthians:16:4 @ En indien het der moeite waardig mocht zijn, dat ik ook zelf reizen zou, zo zullen zij met mij reizen.

dutch@1Corinthians:16:5 @ Doch ik zal tot u komen, wanneer ik Macedonie zal doorgegaan zijn, (want ik zal door Macedonie gaan);

dutch@1Corinthians:16:6 @ En ik zal mogelijk bij u blijven, of ook overwinteren, opdat gij mij moogt geleiden, waar ik zal henenreizen.

dutch@1Corinthians:16:7 @ Want ik wil u nu niet zien in het voorbijgaan, maar ik hoop enigen tijd bij u te blijven, indien het de Heere zal toelaten.

dutch@1Corinthians:16:8 @ Maar ik zal te Efeze blijven tot den pinkster dag.

dutch@1Corinthians:16:9 @ Want mij is een grote en krachtige deur geopend, en er zijn vele tegenstanders.

dutch@1Corinthians:16:10 @ Zo nu Timotheus komt, ziet, dat hij buiten vreze bij u zij; want hij werkt het werk des Heeren, gelijk als ik.

dutch@1Corinthians:16:11 @ Dat hem dan niemand verachte; maar geleidt hem in vrede, opdat hij tot mij kome; want ik verwacht hem met de broederen.

dutch@1Corinthians:16:12 @ En wat aangaat Apollos, den broeder, ik heb hem zeer gebeden, dat hij met de broederen tot u komen zou; maar het was ganselijk zijn wil niet, dat hij nu zoukomen; doch hij zal komen, wanneer het hem wel gelegen zal zijn.

dutch@1Corinthians:16:13 @ Waakt, staat in het geloof, houdt u mannelijk, zijt sterk.

dutch@1Corinthians:16:14 @ Dat al uw dingen in de liefde geschieden.

dutch@1Corinthians:16:15 @ En ik bid u, broeders, gij kent het huis van Stefanas, dat het is de eersteling van Achaje, en dat zij zichzelven den heiligen ten dienst hebben geschikt;

dutch@1Corinthians:16:16 @ Dat gij ook u aan de zodanigen onderwerpt, en aan een iegelijk, die medewerkt en arbeidt.

dutch@1Corinthians:16:17 @ En ik verblijde mij over de aankomst van Stefanas, en Fortunatus, en Achaikus, want dezen hebben vervuld hetgeen mij aan u ontbrak;

dutch@1Corinthians:16:18 @ Want zij hebben mijn geest verkwikt, en ook den uwen. Erkent dan de zodanigen.

dutch@1Corinthians:16:19 @ U groeten de Gemeenten van Azie. U groeten zeer in den Heere Aquila en Priscilla, met de Gemeente, die te hunnen huize is.

dutch@1Corinthians:16:20 @ U groeten al de broeders. Groet elkander met een heiligen kus.

dutch@1Corinthians:16:21 @ De groetenis met mijn hand van Paulus.

dutch@1Corinthians:16:22 @ Indien iemand den Heere Jezus Christus niet liefheeft, die zij een vervloeking; Maran-atha!

dutch@1Corinthians:16:23 @ De genade van den Heere Jezus Christus zij met u.


Seeker Overlay: Off On

[Bookof1Corinthians] [1Corinthians] [1Corinthians:1] [1Corinthians:2] [Discuss] Tag 1Corinthians:1:18-2 [Audio][Presentation]
Bible:
Bible:
Book: