2Chronicles:12
Seeker Overlay ON
*
Toen nu Rehabeam te Jeruzalem gekomen was ,
vergaderde hij het huis van Juda en Benjamin ,
eenhonderd en tachtig duizend ,
uitgelezenen ,
geoefend ten oorlog ,
omtegen Israel te strijden ,
opdat hij het koninkrijk weder aan Rehabeam bracht .
*
Doch het woord des HEEREN geschiedde tot Semaja ,
den man Gods ,
zeggende :
*
Zeg tot Rehabeam ,
den zoon van Salomo ,
den koning van Juda ,
en tot het ganse Israel in Juda en Benjamin ,
zeggende :
*
Zo zegt de HEERE :
Gij zult niet optrekken ,
noch strijden tegen uw broederen ;
een ieder kere weder tot zijn huis ,
want deze zaak is van Mij geschied .
En zij hoordende woorden des HEEREN ,
en zij keerden weder van tegen Jerobeam te trekken .
*
Rehabeam nu woonde te Jeruzalem ;
en hij bouwde steden tot vastigheden in Juda .
*
Hij bouwde nu Bethlehem ,
en Etham ,
en Thekoa ,
*
En Beth-Zur ,
en Socho ,
en Adullam ,
*
En Gath ,
en Maresa ,
en Zif ,
*
En Adoraim ,
en Lachis ,
en Azeka ,
*
En Zora ,
en Ajalon ,
en Hebron ;
dewelke in Juda en in Benjamin de vaste steden waren .
*
En hij sterkte deze vastigheden ,
en legde oversten daarin ,
en schatten van spijs ,
en olie ,
en wijn ;
*
En in elke stad rondassen en spiesen ,
en sterkte ze gans zeer ;
zo was Juda ,
en Benjamin zijne .
*
Daartoe de priesteren en de Levieten ,
die in het ganse Israel waren ,
stelden zich bij hem uit al hun landpalen .
*
Want de Levieten verlieten hun voorsteden en hun bezitting ,
en kwamen in Juda en in Jeruzalem ;
want Jerobeam en zijn zonen hadden hen verstoten ,
van hetpriesterdom des HEEREN te mogen bedienen .
*
En hij had zich priesteren gesteld voor de hoogte ,
en voor de duivelen ,
en voor de kalveren ,
die hij gemaakt had .
*
Na die kwamen ook uit alle stammen van Israel te Jeruzalem ,
die hun hart begaven ,
om den HEERE ,
den God Israels ,
te zoeken ,
dat zij den HEERE ,
den Godhunner vaderen ,
offerande deden .
*
Alzo sterkten zij het koninkrijk van Juda ,
en bekrachtigden Rehabeam ,
den zoon van Salomo ,
drie jaren ;
want drie jaren wandelden zij in den weg van David ,
enSalomo .
*
En Rehabeam nam zich ,
benevens Mahalath ,
de dochter van Jerimoth ,
den zoon van David ,
ter vrouwe Abihail ,
de dochter van Eliab ,
den zoon van Isai ,
*
Dewelke hem zonen baarde ,
Jeus ,
en Semaria ,
en Zaham .
*
En na haar nam hij Maacha ,
de dochter van Absalom ;
deze baarde hem Abia ,
en Attai ,
en Ziza ,
en Selomith .
*
En Rehabeam had Maacha ,
Absaloms dochter ,
liever dan al zijn vrouwen en zijn bijwijven ;
want hij had achttien vrouwen genomen ,
en zestig bijwijven ;
en hij gewonacht en twintig zonen en zestig dochteren .
*
En Rehabeam stelde Abia ,
den zoon van Maacha ,
tot een hoofd ,
om een overste te zijn onder zijn broederen ;
want het was om hem koning te maken .
*
En hij handelde verstandelijk ,
dat hij van al zijn zonen ,
door alle landen van Juda en Benjamin ,
in alle vaste steden verspreidde ,
denwelken hij spijze gaf in overvloed ;
en hij begeerde de veelheid van vrouwen .
2 Kronieken 12