2Chronicles:23



Seeker Overlay ON

* En de inwoners van Jeruzalem maakten Ahazia , zijn kleinsten zoon , koning in zijn plaats ; want een bende , die met de Arabieren in het leger gekomen was , had al deeersten gedood . Ahazia dan , de zoon van Joram , de koning van Juda , regeerde . * Twee en veertig jaar was Ahazia oud , toen hij koning werd , en hij regeerde een jaar te Jeruzalem ; en de naam zijner moeder was Athalia , een dochter van Omri . * Hij wandelde ook in de wegen van het huis van Achab ; want zijn moeder was zijn raadgeefster , om goddelooslijk te handelen . * En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN , gelijk het huis van Achab ; want zij waren zijn raadgevers , na den dood zijns vaders , hem ten verderve . * Hij wandelde ook in hun raad , en toog henen met Joram , den zoon van Achab , den koning van Israel , tot den strijd tegen Hazael , den koning van Syrie , bij Ramoth inGilead ; en de Syriers sloegen Joram . * En hij keerde weder om zich te laten genezen te Jizreel ; want hij had wonden , die men hem bij Rama geslagen had , als hij streed tegen Hazael , den koning vanSyrie ; en Azarja , de zoon van Joram , den koning van Juda , kwam af , om Joram , den zoon van Achab , te Jizreel te bezien , want hij was krank . * De vertreding nu van Ahazia was van God , dat hij tot Joram kwam ; want als hij gekomen was , toog hij met Joram uit tot Jehu , den zoon van Nimsi , denwelken deHEERE gezalfd had , om het huis van Achab uit te roeien . * Zo geschiedde het , als Jehu het oordeel uitvoerde tegen het huis van Achab , dat hij de vorsten van Juda en de zonen der broederen van Ahazia , die Ahazia dienden ,vond , en die doodde . * Daarna zocht hij Ahazia , en zij kregen hem (want hij was verstoken in Samaria ), en zij brachten hem tot Jehu , en zij doodden hem , en begroeven hem ; want zijzeiden : Hij is de zoon van Josafat , die den HEERE met zijn ganse hart gezocht heeft . Zo had het huis van Ahazia niemand , die kracht behield tot het koninkrijk . * Toen Athalia , de moeder van Ahazia , zag , dat haar zoon dood was , zo maakte zij zich op , en bracht al het koninklijke zaad van het huis van Juda om . * Maar Jozabath , de dochter des konings , nam Joas , den zoon van Ahazia , en stal hem uit het midden van des konings zonen , die gedood werden , en zette hem en zijnvoedster in een slaapkamer ; zo verborg hem Jozabath , de dochter van den koning Joram , de huisvrouw van den priester Jojada (want zij was de zuster van Ahazia ),voor Athalia , dat zij hem niet doodde . * En hij was bij hen verstoken in het huis Gods zes jaren ; en Athalia regeerde over het land . * * Doch in het zevende jaar versterkte zich Jojada , en nam de oversten der honderden , Azarja , den zoon van Jeroham en Ismael , den zoon van Johanan , en Azarja , denzoon van Obed , en Maaseja , den zoon van Adaja en Elisafat , den zoon van Zichri , met zich in een verbond . * Die togen om in Juda , en vergaderden de Levieten uit alle steden van Juda , en de hoofden der vaderen van Israel , en zij kwamen naar Jeruzalem . * En die ganse gemeente maakte een verbond in het huis Gods , met den koning ; en hij zeide tot hen : Ziet , de zoon des konings zal koning zijn , gelijk als de HEERE vande zonen van David gesproken heeft . * Dit is de zaak , die gij doen zult : een derde deel van u , die op den sabbat ingaan , van de priesteren en van de Levieten , zullen tot poortiers der dorpelen zijn ; * En een derde deel zal zijn aan het huis des konings ; en een derde deel aan de Fondamentpoort ; en al het volk zal in de voorhoven zijn van het huis des HEEREN . * Maar dat niemand kome in het huis des HEEREN , dan de priesteren en de Levieten , die dienen ; die zullen ingaan , want zij zijn heilig ; maar al het volk zal de wachtdes HEEREN waarnemen . * De Levieten nu zullen de koning rondom omsingelen , een ieder met zijn wapenen in zijn hand ; en die tot het huis inkomt , zal gedood worden ; doch weest gijlieden bijden koning , als hij inkomt en uitgaat . * En de Levieten en gans Juda deden naar alles , wat de priester Jojada geboden had ; en zij namen een ieder zijn mannen , die op den sabbat inkwamen , met degenen ,die op den sabbat uitgingen ; want de priester Jojada had aan de verdelingen geen verlof gegeven . * Verder gaf de priester Jojada aan de oversten der honderden de spiesen , en de rondassen , en de schilden , die van den koning David geweest waren , die in het huisGods waren . * En hij stelde al het volk , en een ieder met zijn geweer in zijn hand , van de rechterzijde van het huis tot de linkerzijde van het huis , naar het altaar , en naar het huis , bijden koning rondom . * Toen brachten zij des Konings zoon voor , en zetten hem de kroon op , en gaven hem de getuigenis , en zij maakten hem koning ; en Jojada en zijn zonen zalfden hem ,en zeiden : De koning leve ! * Toen nu Athalia hoorde de stem des volks , dat toeliep en den koning roemde , kwam zij tot het volk in het huis des HEEREN . * En zij zag toe ; en ziet , de koning stond bij zijn pilaar , aan de ingang ; en de oversten en de trompetten waren bij den koning ; en al het volk des lands was blijde , enblies met de trompetten ; en de zangers waren er met muzikale instrumenten , en gaven te kennen , dat men lofzingen zou ; toen verscheurde Athalia haar klederen , enzij riep : Verraad , verraad ! * Maar de priester Jojada bracht de oversten der honderden , die over het heir gesteld waren , uit , en zeide tot hen : Brengt ze uit tot buiten de ordeningen , en die haarvolgt , zal met het zwaard gedood worden ; want de priester had gezegd : Gij zult ze in het huis des HEEREN niet doden . * En zij legden de handen aan haar , en zij ging naar den ingang van de Paardenpoort , naar het huis des konings ; en zij doodden ze daar . * En Jojada maakte een verbond tussen zich , en tussen al het volk , en tussen den koning , dat zij den HEERE tot een volk zouden zijn . * Daarna ging al het volk in het huis van Baal , en braken dat af ; en zijn altaren en zijn beelden verbraken zij , en Matthan , den priester van Baal , sloegen zij dood voorde altaren . * Jojada nu bestelde de ambten in het huis des HEEREN , onder de hand der Levietische priesteren , die David in het huis des HEEREN afgedeeld had , om debrandofferen des HEEREN te offeren , gelijk in de wet van Mozes geschreven is , met blijdschap en met gezang , naar de instelling van David . * En hij stelde de poortiers aan de poorten van het huis des HEEREN , opdat niemand , in enig ding onrein zijnde , inkwame . * En hij nam de oversten der honderden , en de machtigen , en die heerschappij hadden onder het volk , en al het volk des lands , en bracht den koning van het huis desHEEREN af , en zij kwamen door het midden der hoge poort in het huis des konings ; en zij zetten den koning op den troon des koninkrijks . * En al het volk des lands was blijde , en de stad werd stil , nadat zij Athalia met het zwaard gedood hadden .

Seeker Overlay: Off On

[Bookof2Chronicles] [2Chronicles:22] [2Chronicles:23] [2Chronicles:24] [Discuss] Tag 2Chronicles:23 [Audio][Presentation]
Bible:
Bible:
Book: