2Kings:18:1-16
Seeker Overlay ON
*
In het zeventiende jaar van Pekah ,
den zoon van Remalia ,
werd Achaz koning ,
de zoon van Jotham ,
den koning van Juda .
*
Twintig jaren was Achaz oud ,
toen hij koning werd ,
en hij regeerde zestien jaren te Jeruzalem ;
en hij deed niet dat recht was in de ogen des HEEREN zijns Gods ,
als zijn vader David .
*
Want hij wandelde in den weg der koningen van Israel ;
ja ,
hij deed ook zijn zoon door het vuur gaan ,
naar de gruwelen der heidenen ,
die de HEERE voor dekinderen Israels verdreven had .
*
Hij offerde ook en rookte op de hoogten en op de heuvelen ,
ook onder alle groen geboomte .
*
Toen toog Rezin ,
de koning van Syrie ,
op ,
met Pekah ,
den zoon van Remalia ,
den koning van Israel ,
naar Jeruzalem ten strijde ;
en zij belegerden Achaz ,
maar zijvermochten niet met strijden .
*
Te dierzelfder tijd bracht Rezin ,
de koning van Syrie ,
Elath weder aan Syrie ,
en wierp de Joden uit Elath ;
en de Syriers kwamen te Elath ,
en hebben daar gewoondtot op dezen dag .
*
Achaz nu zond boden tot Tiglath-Pilezer ,
den koning van Assyrie ,
zeggende :
Ik ben uw knecht en uw zoon ;
kom op ,
en verlos mij uit de hand van den koning vanSyrie ,
en uit de hand van den koning van Israel ,
die zich tegen mij opmaken .
*
En Achaz nam het zilver en het goud ,
dat in het huis des HEEREN ,
en in de schatten van het huis des konings gevonden werd ,
en hij zond den koning van Assyrieeen geschenk .
*
Zo hoorde de koning van Assyrie naar hem ;
want de koning van Assyrie toog op tegen Damaskus ,
en nam haar in ,
en voerde hen gevankelijk naar Kir ,
en hijdoodde Rezin .
*
Toen toog de koning Achaz Tiglath-Pilezer ,
den koning van Assyrie ,
tegemoet ,
naar Damaskus ;
en gezien hebbende een altaar ,
dat te Damaskus was ,
zo zond dekoning Achaz aan den priester Uria de gelijkenis van het altaar ,
en zijn afbeelding ,
naar zijn ganse maaksel .
*
En Uria ,
de priester ,
bouwde een altaar ,
naar alles ,
wat de koning Achaz van Damaskus ontboden had ;
alzo deed de priester Uria ,
tegen dat de koning Achaz vanDamaskus kwam .
*
Als nu de koning van Damaskus gekomen was ,
zag de koning het altaar ;
en de koning naderde tot het altaar ,
en offerde daarop .
*
En hij stak zijn brandoffer aan ,
en zijn spijsoffer ,
en goot zijn drankoffer en sprengde het bloed zijner dankofferen op dat altaar .
*
Maar het koperen altaar ,
dat voor het aangezicht des HEEREN was ,
dat bracht hij van het voorste deel van het huis ,
van tussen zijn altaar ,
en van tussen het huisdes HEEREN ,
en hij zette het aan de zijde zijns altaars noordwaarts .
*
En de koning Achaz gebood Uria ,
den priester ,
zeggende :
Steek op het grote altaar aan het morgenbrandoffer ,
en het avondspijsoffer ,
en des konings brandoffer ,
enzijn spijsoffer ,
en het brandoffer van al het volk des lands ,
en hun spijsoffer ,
en hun drankofferen ;
en spreng daarop al het bloed des brandoffers ,
en al het bloed desslachtoffer ;
maar het koperen altaar zal mij zijn ,
om te onderzoeken .
*
En Uria ,
de priester ,
deed naar alles ,
wat de koning Achaz geboden had .