Acts:18:1-18
Seeker Overlay ON
*
En vijf dagen daarna kwam de hogepriester Ananias af met de ouderlingen ,
en een zekeren voorspraak ,
genaamd Tertullus ,
dewelke verschenen voor denstadhouder tegen Paulus .
*
En als hij geroepen was ,
begon Tertullus hem te beschuldigen ,
zeggende :
*
Dat wij grote vrede door u bekomen ,
en dat vele loffelijke diensten deze volke geschieden door uw voorzichtigheid ,
machtigste Felix ,
nemen wij ganselijk enoveral met alle dankbaarheid aan .
*
Maar opdat ik u niet lang ophoude ,
ik bid u ,
dat gij ons ,
naar uw bescheidenheid ,
kortelijk hoort .
*
Want wij hebben dezen man bevonden te zijn een pest ,
en een ,
die oproer verwekt onder al de Joden ,
door de ganse wereld ,
en een oppersten voorstandervan de sekte der Nazarenen .
*
Die ook gepoogd heeft den tempel te ontheiligen ,
welken wij ook gegrepen hebben ,
en naar onze wet hebben willen oordelen .
*
Maar Lysias ,
de overste ,
daarover komende ,
heeft hem met groot geweld uit onze handen weggebracht ;
*
Gebiedende zijn beschuldigers tot u te komen ;
van dewelken gij zelf ,
hem onderzocht hebbende ,
zult kunnen verstaan al hetgeen ,
waarvan wij hembeschuldigen .
*
En ook de Joden stemden het toe ,
zeggende ,
dat deze dingen alzo waren .
*
Maar Paulus ,
als hem de stadhouder gewenkt had ,
dat hij zou spreken ,
antwoordde :
Dewijl ik weet ,
dat gij nu vele jaren over dit volk rechter zijt geweest ,
zoverantwoord ik mijzelven met des te beteren moed .
*
Alzo gij kunt weten ,
dat het niet meer dan twaalf dagen zijn ,
van dat ik ben opgekomen om te aanbidden te Jeruzalem ;
*
En zij hebben mij noch in den tempel gevonden tot iemand sprekende ,
of enige samenrotting des volks makende ,
noch in de synagogen ,
noch in de stad ;
*
En zij kunnen niet bewijzen ,
waarvan zij mij nu beschuldigen .
*
Maar dit beken ik u ,
dat ik naar dien weg ,
welken zij sekte noemen ,
den God der vaderen alzo diene ,
gelovende alles ,
wat in de wet en in de profetengeschreven is ;
*
Hebbende hoop op God ,
welke dezen ook zelf verwachten ,
dat er een opstanding der doden wezen zal ,
beiden der rechtvaardigen en der onrechtvaardigen .
*
En hierin oefen ik mijzelven ,
om altijd een onergerlijk geweten te hebben bij God en de mensen .
*
Doch na vele jaren ben ik gekomen om aalmoezen te doen aan mijn volk ,
en offeranden .
*
Waarover mij gevonden hebben ,
geheiligd zijnde ,
in den tempel ,
niet met volk ,
noch met beroerte ,
enige Joden uit Azie ;