Daniel:2:24-49
Seeker Overlay ON
*
Daarom ging Daniel in tot Arioch ,
dien de koning gesteld had om de wijzen van Babel om te brengen ;
hij ging henen en zeide aldus tot hem :
Breng de wijzen van Babel niet om ,
maar breng mij in voor den koning ,
en ik zal den koning de uitlegging te kennen geven .
*
Toen bracht Arioch met haast Daniel in voor den koning ,
en hij sprak alzo tot hem :
Ik heb een man van de gevankelijk weggevoerden van Juda gevonden ,
die den koning deuitlegging zal bekend maken .
*
De koning antwoordde en zeide tot Daniel ,
wiens naam Beltsazar was :
Zijt gij machtig mij bekend te maken den droom ,
dien ik gezien heb ,
en zijn uitlegging ?
*
Daniel antwoordde voor den koning ,
en zeide :
De verborgenheid ,
die de koning eist ,
kunnen de wijzen ,
de sterrekijkers ,
de tovenaars ,
en de waarzeggers den koning niet tekennen geven ;
*
Maar er is een God in den hemel ,
Die verborgenheden openbaart ,
Die heeft den koning Nebukadnezar bekend gemaakt ,
wat er geschieden zal in het laatste der dagen ;
uwdroom ,
en de gezichten uws hoofds op uw leger ,
zijn deze :
*
Gij ,
o koning !
op uw leger zijnde ,
klommen uw gedachten op ,
wat hierna geschieden zou ;
en Hij ,
Die verborgen dingen openbaart ,
heeft u te kennen gegeven ,
wat er geschiedenzal .
*
Mij nu ,
mij is de verborgenheid geopenbaard ,
niet door wijsheid ,
die in mij is boven alle levenden ;
maar daarom ,
opdat men den koning de uitlegging zou bekend maken ,
enopdat gij de gedachten uws harten zoudt weten .
*
Gij ,
o koning !
zaagt ,
en ziet ,
er was een groot beeld (
dit beeld was treffelijk ,
en deszelfs glans was uitnemend ),
staande tegen u over ;
en zijn gedaante was schrikkelijk .
*
Het hoofd van dit beeld was van goed goud ;
zijn borst en zijn armen van zilver ;
zijn buik en zijn dijen van koper ;
*
Zijn schenkelen van ijzer ;
zijn voeten eensdeels van ijzer ,
en eensdeels van leem .
*
Dit zaagt gij ,
totdat er een steen afgehouwen werd zonder handen ,
die sloeg dat beeld aan zijn voeten van ijzer en leem ,
en vermaalde ze .
*
Toen werden te zamen vermaald het ijzer ,
leem ,
koper ,
zilver en goud ,
en zij werden gelijk kaf van de dorsvloeren des zomers ,
en de wind nam ze weg ,
en er werd geen plaatsvoor dezelve gevonden ;
maar de steen ,
die het beeld geslagen heeft ,
werd tot een groten berg ,
alzo dat hij de gehele aarde vervulde .
*
Dit is de droom ;
zijn uitlegging nu zullen wij voor de koning zeggen .
*
Gij ,
o koning !
zijt een koning der koningen ;
want de God des hemels heeft u een koninkrijk ,
macht ,
en sterkte ,
en eer gegeven ;
*
En overal ,
waar mensenkinderen wonen ,
heeft Hij de beesten des velds en de vogelen des hemels in uw hand gegeven ;
en Hij heeft u gesteld tot een heerser over al dezelve ;
gijzijt dat gouden hoofd .
*
En na u zal een ander koninkrijk opstaan ,
lager dan het uwe ;
daarna een ander ,
het derde koninkrijk van koper ,
hetwelk heersen zal over de gehele aarde .
*
En het vierde koninkrijk zal hard zijn ,
gelijk ijzer ;
aangezien het ijzer alles vermaalt en verzwakt ;
gelijk nu het ijzer ,
dat zulks alles verbreekt ,
alzo zal het vermalen en verbreken .
*
En dat gij gezien hebt de voeten en de tenen ,
ten dele van pottenbakkersleem ,
en ten dele van ijzer ,
dat zal een gedeeld koninkrijk zijn ,
doch daar zal van des ijzers vastigheid inzijn ,
ten welken aanzien gij gezien hebt ijzer vermengd met modderig leem ;
*
En de tenen der voeten ,
ten dele ijzer ,
en ten dele leem ;
dat koninkrijk zal ten dele hard zijn ,
en ten dele broos .
*
En dat gij gezien hebt ijzer vermengd met modderig leem ,
zij zullen zich wel door menselijk zaad vermengen ,
maar zij zullen de een aan den ander niet hechten ,
gelijk als zichijzer met leem niet vermengt .
*
Doch in de dagen van die koningen zal de God des hemels een Koninkrijk verwekken ,
dat in der eeuwigheid niet zal verstoord worden ;
en dat Koninkrijk zal aan geen ander volkovergelaten worden ;
het zal al die koninkrijken vermalen ,
en te niet doen ,
maar zelf zal het in alle eeuwigheid bestaan .
*
Daarom hebt gij gezien ,
dat uit den berg een steen zonder handen afgehouwen is geworden ,
die het ijzer ,
koper ,
leem ,
zilver en goud vermaalde ;
de grote God heeft den koningbekend gemaakt ,
wat hierna geschieden zal ;
de droom nu is gewis ,
en zijn uitlegging is zeker .
*
Toen viel de koning Nebukadnezar op zijn aangezicht ,
en aanbad Daniel ;
en hij zeide ,
dat men hem met spijsoffer en liefelijk reukwerk een drankoffer doen zou .
*
De koning antwoordde Daniel en zeide :
Het is de waarheid ,
dat ulieder God een God der goden is ,
en een Heere der koningen ,
en Die de verborgenheden openbaart ,
dewijl gijdeze verborgenheid hebt kunnen openbaren .
*
Toen maakte de koning Daniel groot ,
en hij gaf hem vele grote geschenken ,
en hij stelde hem tot een heerser over het ganse landschap van Babel ,
en een overste deroverheden over al de wijzen van Babel .
*
Toen verzocht Daniel van den koning ;
en hij stelde Sadrach ,
Mesach en Abed-nego over de bediening van het landschap van Babel ;
maar Daniel bleef aan de poort deskonings .