Deuteronomy:1:19-25




dutch@Deuteronomy:1:19 @ Toen vertogen wij van Horeb, en doorwandelden die gans grote en vreselijke woestijn, die gij gezien hebt, op den weg van het gebergte der Amorieten, gelijk deHEERE, onze God, ons geboden had; en wij kwamen tot Kades-Barnea.

dutch@Deuteronomy:1:20 @ Toen zeide ik tot ulieden: Gij zijt gekomen tot het gebergte der Amorieten, dat de HEERE, onze God, ons geven zal.

dutch@Deuteronomy:1:21 @ Ziet, de HEERE, uw God, heeft dat land gegeven voor uw aangezicht; trekt op, bezit het erfelijk, gelijk als de HEERE, uwer vaderen God, tot u gesproken heeft;vreest niet, en ontzet u niet.

dutch@Deuteronomy:1:22 @ Toen naderdet gij allen tot mij, en zeidet: Laat ons mannen voor ons aangezicht heenzenden, die ons het land uitspeuren, en ons bescheid wederbrengen, wat wegwij daarin optrekken zullen, en tot wat steden wij komen zullen.

dutch@Deuteronomy:1:23 @ Deze zaak nu was goed in mijn ogen; zo nam ik uit u twaalf mannen, van elken stam een man.

dutch@Deuteronomy:1:24 @ Die keerden zich, en togen op naar het gebergte, en kwamen tot het dal Eskol, en verspiedden datzelve.

dutch@Deuteronomy:1:25 @ En zij namen van de vrucht des lands in hun hand, en brachten ze tot ons af, en zeiden ons bescheid weder, en zeiden: Het land, dat de HEERE, onze God, onsgeven zal, is goed.


Seeker Overlay: Off On

[BookofDeuteronomy] [Deuteronomy] [Deuteronomy:1] [Deuteronomy:2] [Discuss] Tag Deuteronomy:1:19-25 [Audio][Presentation]
Bible:
Bible:
Book: