Deuteronomy:10:12-11:32




dutch@Deuteronomy:10:12 @ Nu dan, Israel! wat eist de HEERE, uw God van u dan den HEERE, uw God, te vrezen, in al Zijn wegen te wandelen, en Hem lief te hebben, en den HEERE, uwGod, te dienen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel;

dutch@Deuteronomy:10:13 @ Om te houden de geboden des HEEREN, en Zijn inzettingen, die ik u heden gebiede, u ten goede.

dutch@Deuteronomy:10:14 @ Ziet, des HEEREN, uws Gods, is de hemel, en de hemel der hemelen, de aarde, en al wat daarin is.

dutch@Deuteronomy:10:15 @ Alleenlijk heeft de HEERE lust gehad aan uw vaderen, om die lief te hebben, en heeft hun zaad na hen, ulieden, uit al de volken verkoren, gelijk het te dezen dageis.

dutch@Deuteronomy:10:16 @ Besnijdt dan de voorhuid uws harten, en verhardt uw nek niet meer.

dutch@Deuteronomy:10:17 @ Want de HEERE, uw God, is een God der goden, en een Heere der heren; die grote, die machtige, en die vreselijke God, Die geen aangezicht aanneemt, nochgeschenk ontvangt;

dutch@Deuteronomy:10:18 @ Die het recht van den wees en van de weduwe doet; en den vreemdeling liefheeft, dat Hij hem brood en kleding geve.

dutch@Deuteronomy:10:19 @ Daarom zult gijlieden den vreemdeling liefhebben, want gij zijt vreemdelingen geweest in Egypteland.

dutch@Deuteronomy:10:20 @ Den HEERE, uw God, zult gij vrezen; Hem zult gij dienen, en Hem zult gij aanhangen, en bij Zijn Naam zweren.

dutch@Deuteronomy:10:21 @ Hij is uw Lof, en Hij is uw God. Die bij u gedaan heeft deze grote en vreselijke dingen, die uw ogen gezien hebben.

dutch@Deuteronomy:10:22 @ Uw vaderen togen af naar Egypte met zeventig zielen; en nu heeft u de HEERE, uw God, gesteld als de sterren des hemels in menigte.

dutch@Deuteronomy:11:1 @ Daarom zult gij den HEERE, uw God, liefhebben, en gij zult te allen dage onderhouden Zijn bevel, en Zijn inzettingen, en Zijn rechten, en Zijn geboden.

dutch@Deuteronomy:11:2 @ En gijlieden zult heden weten, dat ik niet spreek met uw kinderen, die het niet weten, en de onderwijzing des HEEREN, uws Gods, niet gezien hebben. Zijngrootheid, Zijn sterke hand en Zijn uitgestrekten arm;

dutch@Deuteronomy:11:3 @ Daartoe Zijn tekenen en Zijn daden, die Hij in het midden van Egypte gedaan heeft, aan Farao, den koning van Egypte, en aan zijn ganse land;

dutch@Deuteronomy:11:4 @ En wat Hij gedaan heeft aan het heir der Egyptenaren, aan deszelfs paarden en aan deszelfs wagenen; dat Hij de wateren van de Schelfzee boven hun aangezichtdeed overzwemmen, als zij ulieden van achteren vervolgden; en de HEERE verdeed hen, tot op dezen dag.

dutch@Deuteronomy:11:5 @ En wat Hij ulieden gedaan heeft in de woestijn, totdat gij gekomen zijt aan deze plaats.

dutch@Deuteronomy:11:6 @ Daarboven, wat Hij gedaan heeft aan Dathan, en aan Abiram, zonen van Eliab, den zoon van Ruben; hoe de aarde haar mond opendeed, en hen verslond met hunhuisgezinnen, en hun tenten, ja, al wat bestond, dat hun aanging, in het midden van gans Israel.

dutch@Deuteronomy:11:7 @ Want het zijn uw ogen, die gezien hebben al dit grote werk des HEEREN, dat Hij gedaan heeft.

dutch@Deuteronomy:11:8 @ Houdt dan alle geboden, die ik u heden gebiede; opdat gij gesterkt wordt en inkomt, en erft het land, waarheen gij overtrekt, om dat te erven;

dutch@Deuteronomy:11:9 @ En opdat gij de dagen verlengt in het land, dat de HEERE uw vaderen gezworen heeft, aan hen en aan hun zaad te geven; een land, vloeiende van melk en honig.

dutch@Deuteronomy:11:10 @ Want het land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven, is niet als Egypteland, van waar gij uitgegaan zijt, hetwelk gij bezaaidet met uw zaad, en bewaterdet met uwgang, als een kruidhof.

dutch@Deuteronomy:11:11 @ Maar het land, waarheen gij overtrekt, om dat te erven, is een land van bergen en van dalen; het drinkt water bij den regen des hemels;

dutch@Deuteronomy:11:12 @ Een land, dat de HEERE, uw God, bezorgt; de ogen des HEEREN, uws Gods, zijn gedurig daarop, van het begin des jaars tot het einde des jaars.

dutch@Deuteronomy:11:13 @ En het zal geschieden, zo gij naarstiglijk zult horen naar Mijn geboden, die Ik u heden gebiede, om den HEERE, uw God, lief te hebben, en Hem te dienen, met uwganse hart en met uw ganse ziel;

dutch@Deuteronomy:11:14 @ Zo zal Ik den regen uws lands geven te Zijner tijd, vroegen regen en spaden regen, opdat gij uw koren, en uw most, en uw olie inzamelt.

dutch@Deuteronomy:11:15 @ En Ik zal kruid geven op uw veld voor uw beesten; en gij zult eten en verzadigd worden.

dutch@Deuteronomy:11:16 @ Wacht uzelven, dat ulieder hart niet verleid worde, dat gij afwijkt, en andere goden dient, en u voor die buigt;

dutch@Deuteronomy:11:17 @ Dat de toorn des HEEREN tegen ulieden ontsteke, en Hij den hemel toesluite, dat er geen regen zij, en het aardrijk zijn gewas niet geve; en gij haastelijk omkomtvan het goede land, dat u de HEERE geeft.

dutch@Deuteronomy:11:18 @ Legt dan deze mijn woorden in uw hart, en in uw ziel, en bindt ze tot een teken op uw hand, dat zij tot voorhoofdspanselen zijn tussen uw ogen;

dutch@Deuteronomy:11:19 @ En leert die uw kinderen, sprekende daarvan, als gij in uw huis zit, en als gij op den weg gaat, en als gij nederligt, en als gij opstaat;

dutch@Deuteronomy:11:20 @ En schrijft ze op de posten van uw huis, en aan uw poorten;

dutch@Deuteronomy:11:21 @ Opdat uw dagen, en de dagen uwer kinderen, in het land, dat de HEERE uw vaderen gezworen heeft hun te geven, vermenigvuldigen, gelijk de dagen des hemelsop de aarde.

dutch@Deuteronomy:11:22 @ Want zo gij naarstiglijk houdt al deze geboden, die ik u gebiede om die te doen, den HEERE, uw God, liefhebbende, wandelende in al Zijn wegen, en Hemaanhangende;

dutch@Deuteronomy:11:23 @ Zo zal de HEERE al deze volken voor uw aangezicht uit de bezitting verdrijven, en gij zult erfelijk bezitten groter en machtiger volken, dan gij zijt.

dutch@Deuteronomy:11:24 @ Alle plaats, waar uw voetzool op treedt, zal de uwe zijn; van de woestijn en den Libanon, van de rivier, de rivier Frath, tot aan de achterste zee, zal uw landpale zijn.

dutch@Deuteronomy:11:25 @ Niemand zal voor uw aangezicht bestaan; de HEERE, uw God, zal uw schrik en uw vreze geven over al het land, waarop gij treden zult, gelijk als Hij tot ugesproken heeft.

dutch@Deuteronomy:11:26 @ Ziet, ik stel ulieden heden voor, zegen en vloek:

dutch@Deuteronomy:11:27 @ Den zegen, wanneer gij horen zult naar de geboden des HEEREN, uws Gods, die ik u heden gebiede;

dutch@Deuteronomy:11:28 @ Maar den vloek, zo gij niet horen zult naar de geboden des HEEREN, uws Gods, en afwijkt van den weg, dien ik u heden gebiede, om andere goden na te wandelen,die gij niet gekend hebt.

dutch@Deuteronomy:11:29 @ En het zal geschieden, als u de HEERE, uw God, zal hebben ingebracht in het land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven; dan zult gij den zegen uitspreken op denberg Gerizim, en den vloek op den berg Ebal.

dutch@Deuteronomy:11:30 @ Zijn zij niet aan gene zijde van de Jordaan, achter den weg van den ondergang der zon, in het land der Kanaanieten, die in het vlakke veld wonen, tegenover Gilgal,bij de eikenbossen van More?

dutch@Deuteronomy:11:31 @ Want gijlieden zult over de Jordaan gaan, dat gij inkomet om te erven dat land, dat de HEERE, uw God, u geven zal; en gij zult het erfelijk bezitten, en daarin wonen.

dutch@Deuteronomy:11:32 @ Neemt dan waar te doen al de inzettingen en de rechten, die ik u heden voorstel.


Seeker Overlay: Off On

[BookofDeuteronomy] [Deuteronomy:9] [Deuteronomy:Deuteronomy] [Deuteronomy:11] [Discuss] Tag Deuteronomy:10:12-11:32 [Audio][Presentation]
Bible:
Bible:
Book: