Deuteronomy:2:1-23



Seeker Overlay ON

* Daarna keerden wij ons , en reisden naar de woestijn , den weg van de Schelfzee , gelijk de HEERE tot mij gesproken had , en wij togen om het gebergte Seir , veledagen . * Toen sprak de HEERE tot mij , zeggende : * Gijlieden hebt dit gebergte genoeg omgetogen ; keert u naar het noorden ; * En gebied het volk , zeggende : Gij zult doortrekken aan de landpale uwer broederen , de kinderen van Ezau , die in Seir wonen ; zij zullen wel voor u vrezen ; maar gijzult u zeer wachten . * Mengt u niet met hen ; want Ik zal u van hun land niet geven , ook niet tot de betreding van een voetzool ; want Ik heb Ezau het gebergte Seir ter erfenis gegeven . * Spijze zult gij voor geld van hen kopen , dat gij etet ; en ook zult gij water voor geld van hen kopen , dat gij drinket . * Want de HEERE , uw God , heeft u gezegend in al het werk uwer hand ; Hij kent uw wandelen door deze zo grote woestijn ; deze veertig jaren is de HEERE , uwGod , met u geweest ; geen ding heeft u ontbroken . * Als wij nu doorgetrokken waren van onze broederen , de kinderen van Ezau , die in Seir woonden , van den weg des vlakken velds , van Elath , en van Ezeon-Geber , zokeerden wij ons , en doortogen den weg der woestijn van Moab . * Toen sprak de HEERE tot mij : Beangstig Moab niet , en meng u niet met hen in den strijd ; want Ik zal u geen erfenis van hun land geven , dewijl Ik aan Lotskinderen Ar ter erfenis gegeven heb . * De Emieten woonden te voren daarin , een groot , en menigvuldig , en lang volk , gelijk de Enakieten . * Dezen werden ook voor reuzen gehouden , als de Enakieten ; en de Moabieten noemden hen Emieten . * Ook woonden de Horieten te voren in Seir ; maar de kinderen van Ezau verdreven hen uit de bezitting en verdelgden hen van hun aangezicht , en hebben in hunliederplaats gewoond ; gelijk als Israel gedaan heeft aan het land zijner erfenis , hetwelk de HEERE hun gegeven heeft . * Nu , maakt u op , en trekt over de beek Zered . Alzo trokken wij over de beek Zered . * De dagen nu , die wij gewandeld hebben van Kades-Barnea , totdat wij over de beek Zered getogen zijn , waren acht en dertig jaren ; totdat het ganse geslacht derkrijgslieden uit het midden der heirlegers verteerd was , gelijk de HEERE hun gezworen had . * Zo was ook de hand des HEEREN tegen hen , om hen uit het midden des heirlegers te verslaan , totdat zij verteerd waren . * En het geschiedde , als al de krijgslieden verteerd waren , uit het midden des heirlegers wegstervende , * Dat de HEERE tot mij sprak , zeggende : * Gij zult heden doortrekken aan Ar , de landpale van Moab ; * En gij zult naderen tegenover de kinderen Ammons ; beangstig die niet , en meng u met hen niet ; want Ik zal u van het land der kinderen Ammons geen erfenisgeven , dewijl Ik het aan Lots kinderen ter erfenis gegeven heb . * Dit werd ook voor een land der reuzen gehouden ; de reuzen woonden te voren daarin , en de Ammonieten noemden hen Zamzummieten ; * Een groot , en menigvuldig , en lang volk , als de Enakieten ; en de HEERE verdelgde hen voor hun aangezicht , zodat zij hen uit de bezitting verdreven , en aanhunlieder plaats woonden ; * Gelijk als Hij aan de kinderen van Ezau , die in Seir wonen , gedaan heeft , voor welker aangezicht Hij de Horieten verdelgde ; en zij verdreven hen uit de bezitting , enhebben aan hun plaats gewoond tot op dezen dag . * Ook hebben de Kafthorieten , die uit Kafthor uittogen , de Avieten , die in Hazerim tot Gaza toe woonden , verdelgd , en aan hun plaats gewoond .

Seeker Overlay: Off On

[BookofDeuteronomy] [Deuteronomy:1] [Deuteronomy:2] [Deuteronomy:3] [Discuss] Tag Deuteronomy:2:1-23 [Audio][Presentation]
Bible:
Bible:
Book: