Esther:2:1-18
Seeker Overlay ON
*
Na deze geschiedenissen ,
toen de grimmigheid van den koning Ahasveros gestild was ,
gedacht hij aan Vasthi ,
en wat zij gedaan had ,
en wat over haar beslotenwas .
*
Toen zeiden de jongelingen des konings ,
die hem dienden :
Men zoeke voor den koning jonge dochters ,
maagden ,
schoon van aangezicht .
*
En de koning bestelle toezieners in al de landschappen zijns koninkrijks ,
dat zij vergaderen alle jonge dochters ,
maagden ,
schoon van aangezicht ,
tot den burg Susan ,
tot het huis der vrouwen ,
onder de hand van Hegai ,
des konings kamerling ,
bewaarder der vrouwen ;
en men geve haar haar versierselen .
*
En de jonge dochter ,
die in des konings oog schoon wezen zal ,
worde koningin in stede van Vasthi .
Deze zaak nu was goed in de ogen des konings ,
en hij deed alzo .
*
Er was een Joods man op den burg Susan ,
wiens naam was Mordechai ,
een zoon van Jair ,
den zoon van Simei ,
den zoon van Kis ,
een man van Jemini ;
*
Die weggevoerd was van Jeruzalem met de weggevoerden ,
die weggevoerd waren met Jechonia ,
den koning van Juda ,
denwelken Nebukadnezar ,
de koning vanBabel ,
had weggevoerd .
*
En hij was het ,
die opvoedde Hadassa (
deze is Esther ,
de dochter zijns ooms );
want zij had geen vader noch moeder ;
en zij was een jonge dochter ,
schoon vangedaante ,
en schoon van aangezicht ;
en als haar vader en haar moeder stierven ,
had Mordechai ze zich tot een dochter aangenomen .
*
Het geschiedde nu ,
toen het woord des konings en zijn wet ruchtbaar was ,
en toen vele jonge dochters samenvergaderd werden op den burg Susan ,
onder de handvan Hegai ,
werd Esther ook genomen in des konings huis ,
onder de hand van Hegai ,
den bewaarder der vrouwen .
*
En die jonge dochter was schoon in zijn ogen ,
en zij verkreeg gunst voor zijn aangezicht ;
daarom haastte hij met haar versierselen en met haar delen haar te geven ,
en zeven aanzienlijke jonge dochters haar te geven uit het huis des konings ;
en hij verplaatste haar en haar jonge dochters naar het beste van het huis der vrouwen .
*
Esther had haar volk en haar maagschap niet te kennen gegeven ;
want Mordechai had haar geboden ,
dat zij het niet zou te kennen geven .
*
Mordechai nu wandelde allen dag voor het voorhof van het huis der vrouwen ,
om te vernemen naar den welstand van Esther ,
en wat met haar geschieden zou .
*
Als nu de beurt van elke jonge dochter naakte ,
om tot den koning Ahasveros te komen ,
nadat haar twaalf maanden lang naar de wet der vrouwen geschied was ;
want alzo werden vervuld de dagen harer versieringen ,
zes maanden met mirre-olie ,
en zes maanden met specerijen ,
en met andere versierselen der vrouwen ;
*
Daarmede kwam dan de jonge dochter tot den koning ;
al wat zij zeide ,
werd haar gegeven ,
dat zij daarmede ging uit het huis der vrouwen tot het huis des konings .
*
Des avonds ging zij daarin ,
en des morgens ging zij weder naar het tweede huis der vrouwen ,
onder de hand van Saasgaz ,
den kamerling des konings ,
bewaarderder bijwijven ,
zij kwam niet weder tot den koning ,
ten ware de koning lust tot haar had ,
en zij bij name geroepen werd .
*
Als de beurt van Esther ,
de dochter van Abichail ,
den oom van Mordechai , (
die hij zich ter dochter genomen had )
naakte ,
dat zij tot den koning komen zou ,
begeerdezij niet met al ,
dan wat Hegai ,
des konings kamerling ,
de bewaarder der vrouwen ,
zeide ;
en Esther verkreeg genade in de ogen van allen ,
die haar zagen .
*
Alzo werd Esther genomen tot den koning Ahasveros ,
tot zijn koninklijk huis ,
in de tiende maand ,
welke is de maand Tebeth ,
in het zevende jaar zijns rijks .
*
En de koning beminde Esther boven alle vrouwen ,
en zij verkreeg genade en gunst voor zijn aangezicht ,
boven alle maagden ;
en hij zette de koninklijke kroon ophaar hoofd ,
en hij maakte haar koningin in de plaats van Vasthi .
*
Toen maakte de koning een groten maaltijd al zijn vorsten en zijn knechten ,
den maaltijd van Esther ;
en hij gaf den landschappen rust ,
en hij gaf geschenken naardes konings vermogen .