Isaiah:10:5-19
Seeker Overlay ON
*
Wee den Assyrier ,
die de roede Mijns toorns is ,
en Mijn grimmigheid is een stok in hun hand !
*
Ik zal hem zenden tegen een huichelachtig volk ,
en Ik zal hem bevel geven tegen het volk Mijner verbolgenheid ;
opdat hij den roof rove ,
en plundere de plundering ,
en stelle hetter vertreding ,
gelijk het slijk der straten .
*
Hoewel hij het zo niet meent ,
en zijn hart alzo niet denkt ,
maar hij zal in zijn hart hebben te verdelgen ,
en uit te roeien niet weinige volken .
*
Want hij zegt :
Zijn niet mijn vorsten al te zamen koningen ?
*
Is niet Kalno gelijk Karchemis ?
Is Hamath niet gelijk Arfad ?
Is niet Samaria gelijk Damaskus ?
*
Gelijk als mijn hand gevonden heeft de koninkrijken der afgoden ,
ofschoon hun gesneden beelden beter zijn ,
dan die van Jeruzalem ,
en dan die van Samaria ;
*
Gelijk als ik gedaan heb aan Samaria en aan haar afgoden ,
zou ik alzo niet kunnen doen aan Jeruzalem en aan haar afgoden ?
*
Want het zal geschieden ,
als de HEERE een einde zal gemaakt hebben van al Zijn werk op den berg Sion en te Jeruzalem ,
dan zal Ik te huis zoeken de vrucht van de grootsheiddes harten van den koning van Assyrie ,
en de pracht van de hoogheid zijner ogen .
*
Omdat hij gezegd heeft :
Door de kracht mijner hand heb ik het gedaan ,
en door mijn wijsheid ,
want ik ben verstandig ;
en ik heb de landpalen der volken weggenomen ,
en hebhun voorraad geroofd ,
en heb als een geweldige de inwoners doen nederdalen ;
*
En mijn hand heeft gevonden het vermogen der volken ,
als een nest ,
en ik heb het ganse aardrijk samengeraapt ,
gelijk men de eieren die verlaten zijn ,
samenraapt ;
en er isniemand geweest ,
die een vleugel verroerde ,
of den bek opendeed ,
of piepte .
*
Zal een bijl zich beroemen tegen dien ,
die daarmede houwt ?
Zal een zaag pochen tegen dien ,
die ze trekt ?
Alsof een staf bewoog degenen ,
die hem opheffen ?
Als men eenstok opheft ,
is het geen hout ?
*
Daarom zal de Heere HEERE der heirscharen onder zijn vetten een magerheid zenden ;
en onder zijn heerlijkheid zal Hij een brand doen branden ,
als den brand des vuurs .
*
Want het Licht van Israel zal tot een vuur zijn ,
en zijn Heilige tot een vlam ,
welke in brand steken en verteren zal zijn doornen en zijn distelen ,
op een dag .
*
Ook zal Hij verteren de heerlijkheid zijns wouds en zijns vruchtbaren velds ;
van de ziel af ,
tot het vlees toe ;
en hij zal zijn ,
gelijk als wanneer een vaandrager versmelt .
*
En de overgebleven bomen zijns wouds zullen weinig in getal zijn ,
ja ,
een jongen zou ze opschrijven .