Jeremiah:1:4-19




dutch@Jeremiah:1:4 @ Het woord des HEEREN dan geschiedde tot mij, zeggende:

dutch@Jeremiah:1:5 @ Eer Ik u in moeders buik formeerde, heb Ik u gekend, en eer gij uit de baarmoeder voortkwaamt, heb Ik u geheiligd; Ik heb u den volken tot een profeet gesteld.

dutch@Jeremiah:1:6 @ Toen zeide ik: Ach, Heere HEERE! zie, ik kan niet spreken, want ik ben jong.

dutch@Jeremiah:1:7 @ Maar de HEERE zeide tot mij: Zeg niet: Ik ben jong; want overal, waarhenen Ik u zenden zal, zult gij gaan, en alles, wat Ik u gebieden zal, zult gij spreken.

dutch@Jeremiah:1:8 @ Vrees niet voor hun aangezicht, want Ik ben met u, om u te redden, spreekt de HEERE.

dutch@Jeremiah:1:9 @ En de HEERE stak Zijn hand uit, en roerde mijn mond aan; en de HEERE zeide tot mij: Zie, Ik geef Mijn woorden in uw mond.

dutch@Jeremiah:1:10 @ Zie, Ik stel u te dezen dage over de volken en over de koninkrijken, om uit te rukken, en af te breken, en te verderven, en te verstoren; ook om te bouwen en te planten.

dutch@Jeremiah:1:11 @ Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: Wat ziet gij, Jeremia? En ik zeide: Ik zie een amandelroede.

dutch@Jeremiah:1:12 @ En de HEERE zeide tot mij: Gij hebt wel gezien; want Ik zal wakker zijn over Mijn woord, om dat te doen.

dutch@Jeremiah:1:13 @ En des HEEREN woord geschiedde ten tweeden male tot mij, zeggende: Wat ziet gij? En ik zeide: Ik zie een ziedenden pot, welks voorste deel tegen het noorden is.

dutch@Jeremiah:1:14 @ En de HEERE zeide tot mij: Van het noorden zal zich dit kwaad opdoen over alle inwoners des lands.

dutch@Jeremiah:1:15 @ Want zie, Ik roep alle geslachten der koninkrijken van het noorden, spreekt de HEERE; en zij zullen komen, en zetten een iegelijk zijn troon voor de deur der poorten vanJeruzalem, en tegen al haar muren rondom, en tegen alle steden van Juda.

dutch@Jeremiah:1:16 @ En Ik zal Mijn oordelen tegen hen uitspreken over al hun boosheid; dat zij Mij verlaten hebben, en anderen goden gerookt, en zich gebogen hebben voor de werken hunnerhanden.

dutch@Jeremiah:1:17 @ Gij dan, gord uw lendenen, en maakt u op, en spreek tot hen alles, wat Ik u gebieden zal; wees niet verslagen voor hun aangezicht, opdat Ik u voor hun aangezicht niet versla.

dutch@Jeremiah:1:18 @ Want zie, Ik stel u heden tot een vaste stad, en tot een ijzeren pilaar, en tot koperen muren tegen het ganse land; tegen de koningen van Juda, tegen haar vorsten, tegen haarpriesteren, en tegen het volk van het land.

dutch@Jeremiah:10:1 @ Hoort het woord, dat de HEERE tot ulieden spreekt, o huis Israels!

dutch@Jeremiah:10:2 @ Zo zegt de HEERE: Leert den weg der heidenen niet, en ontzet u niet voor de tekenen des hemels, dewijl zich de heidenen voor dezelve ontzetten.

dutch@Jeremiah:10:3 @ Want de inzettingen der volken zijn ijdelheid; want het is hout, dat men uit het woud gehouwen heeft, een werk van des werkmeesters handen met de bijl.

dutch@Jeremiah:10:4 @ Men pronkt het op met zilver en met goud; zij hechten ze met nagelen en met hameren, opdat het niet waggele.

dutch@Jeremiah:10:5 @ Zij zijn gelijk een palmboom van dicht werk, maar kunnen niet spreken; zij moeten gedragen worden, want zij kunnen niet gaan; vreest niet voor hen, want zij kunnen geen kwaaddoen, ook is er geen goeddoen bij hen.

dutch@Jeremiah:10:6 @ Omdat niemand U gelijk is, o HEERE! zo zijt Gij groot, en groot is Uw Naam in mogendheid.

dutch@Jeremiah:10:7 @ Wie zou U niet vrezen, Gij Koning der heidenen? Want het komt U toe; omdat toch onder alle wijzen der heidenen, en in hun ganse koninkrijk, niemand U gelijk is.

dutch@Jeremiah:10:8 @ In een ding zijn zij toch onvernuftig en zot: een hout is een onderwijs der ijdelheden.

dutch@Jeremiah:10:9 @ Uitgerekt zilver wordt van Tarsis gebracht, en goud van Ufaz, tot een werk des werkmeesters en van de handen des goudsmids; hemelsblauw en purper is hun kleding, een werkder wijzen zijn zij al te zamen.

dutch@Jeremiah:10:10 @ Maar de HEERE God is de Waarheid, Hij is de levende God, en een eeuwig Koning; van Zijn verbolgenheid beeft de aarde, en de heidenen kunnen Zijn gramschap nietverdragen.

dutch@Jeremiah:10:11 @ (Aldus zult gijlieden tot hen zeggen: De goden, die den hemel en de aarde niet gemaakt hebben, zullen vergaan van de aarde, en van onder dezen hemel.)

dutch@Jeremiah:10:12 @ Die de aarde gemaakt heeft door Zijn kracht, Die de wereld bereid heeft door Zijn wijsheid, en den hemel uitgebreid door Zijn verstand.

dutch@Jeremiah:10:13 @ Als Hij Zijn stem geeft, zo is er een gedruis van wateren in den hemel, en Hij doet de dampen opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den regen, endoet den wind voortkomen uit Zijn schatkameren.

dutch@Jeremiah:10:14 @ Een ieder mens is onvernuftig geworden, zodat hij geen wetenschap heeft, een ieder goudsmid is beschaamd van het gesneden beeld; want zijn gegoten beeld is leugen; en eris geen geest in hen.

dutch@Jeremiah:10:15 @ Ijdelheid zijn zij, een werk van verleidingen; ten tijde hunner bezoeking zullen zij vergaan.

dutch@Jeremiah:10:16 @ Jakobs deel is niet gelijk die, want Hij is de Formeerder van alles, en Israel is de roede Zijner erfenis; HEERE der heirscharen is Zijn Naam.

dutch@Jeremiah:10:17 @ Raap uw kramerij weg uit het land, gij inwoneres der vesting!

dutch@Jeremiah:10:18 @ Want zo zegt de HEERE: Ziet, Ik zal de inwoners des lands op ditmaal wegslingeren, en zal ze benauwen, opdat zij het vinden.

dutch@Jeremiah:10:19 @ O, wee mij over mijn breuk! mijn plage is smartelijk; en ik had gezegd: Dit is immers een krankheid, die ik wel dragen zal!

dutch@Jeremiah:10:20 @ Mijn tent is verstoord, en al mijn zelen zijn verscheurd; mijn kinderen zijn van mij uitgegaan, en zij zijn er niet; er is niemand meer, die mijn tent uitspant, en mijn gordijnen opricht.

dutch@Jeremiah:10:21 @ Want de herders zijn onvernuftig geworden, en hebben den HEERE niet gezocht; daarom hebben zij niet verstandiglijk gehandeld, en hun ganse weide is verstrooid.

dutch@Jeremiah:10:22 @ Ziet, er komt een stem des geruchts, en een groot beven uit het land van het noorden; dat men de steden van Juda zal stellen tot een verwoesting, een woning der draken.

dutch@Jeremiah:10:23 @ Ik weet, o HEERE! dat bij den mens zijn weg niet is; het is niet bij een man, die wandelt, dat hij zijn gang richte.

dutch@Jeremiah:10:24 @ Kastijd mij, HEERE! doch met mate; niet in Uw toorn, opdat Gij mij niet te niet maakt.

dutch@Jeremiah:10:25 @ Stort Uw grimmigheid uit over de heidenen, die U niet kennen, en over de geslachten, die Uw Naam niet aanroepen; want zij hebben Jakob opgegeten, ja, zij hebben hemopgegeten, en hem verteerd, en zijn woning verwoest.

dutch@Jeremiah:11:1 @ Het woord, dat tot Jeremia geschied is, van den HEERE, zeggende:

dutch@Jeremiah:11:2 @ Hoort gijlieden de woorden dezes verbonds, en spreekt tot de mannen van Juda, en tot de inwoners van Jeruzalem;

dutch@Jeremiah:11:3 @ Zeg dan tot hen: Zo zegt de HEERE, de God Israels: Vervloekt zij de man, die niet hoort de woorden deze verbonds.

dutch@Jeremiah:11:4 @ Dat Ik uw vaderen geboden heb, ten dage als Ik hen uit Egypteland, uit den ijzeroven, uitvoerde, zeggende: Zijt Mijner stem gehoorzaam, en doet dezelve, naar alles wat Ikulieden gebiede; zo zult gij Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn;

dutch@Jeremiah:11:5 @ Opdat Ik den eed bevestige, dien Ik uw vaderen gezworen heb, hun te geven een land, vloeiende van melk en honig, als het is te dezen dage. Toen antwoordde ik en zeide:Amen, o HEERE!

dutch@Jeremiah:11:6 @ En de HEERE zeide tot mij: Roep al deze woorden uit in de steden van Juda, en in de straten van Jeruzalem, zeggende: Hoort de woorden dezes verbonds, en doet dezelve.

dutch@Jeremiah:11:7 @ Want Ik heb uw vaderen ernstiglijk betuigd, ten dage als Ik hen uit Egypteland opvoerde, tot op dezen dag, vroeg op zijnde en betuigende, zeggende: Hoort naar Mijn stem!

dutch@Jeremiah:11:8 @ Maar zij hebben niet gehoord, noch hun oor geneigd, maar hebben gewandeld, een iegelijk naar het goeddunken van hunlieder boos hart; daarom heb Ik over hen gebracht alde woorden dezes verbonds, dat Ik geboden heb te doen, maar zij niet gedaan hebben.

dutch@Jeremiah:11:9 @ Voorts zeide de HEERE tot mij: Er is een verbintenis bevonden onder de mannen van Juda, en onder de inwoners van Jeruzalem.

dutch@Jeremiah:11:10 @ Zij zijn wedergekeerd tot de ongerechtigheden hunner voorvaderen, die Mijn woorden geweigerd hebben te horen; en zij hebben andere goden nagewandeld, om die te dienen;het huis Israels en het huis van Juda hebben Mijn verbond gebroken, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb.

dutch@Jeremiah:11:11 @ Daarom zegt de HEERE alzo: Ziet, Ik zal een kwaad over hen brengen, uit hetwelk zij niet zullen kunnen uitkomen; als zij dan tot Mij zullen roepen, zal Ik naar hen niet horen.

dutch@Jeremiah:11:12 @ Dan zullen de steden van Juda en de inwoners van Jeruzalem henengaan, en roepen tot de goden, dien zij gerookt hebben; maar zij zullen hen gans niet kunnen verlossen tentijde huns kwaads.

dutch@Jeremiah:11:13 @ Want naar het getal uwer steden zijn uw goden geweest, o Juda! en naar het getal der straten van Jeruzalem hebt gijlieden altaren gesteld voor die schaamte, altaren om denBaal te roken.

dutch@Jeremiah:11:14 @ Gij dan, bid niet voor dit volk, en hef geen geschrei noch gebed voor hen op; want Ik zal niet horen, ten tijde als zij over hun kwaad tot Mij zullen roepen.

dutch@Jeremiah:11:15 @ Wat heeft Mijn beminde in Mijn huis te doen, dewijl zij die schandelijke daad met velen doet, en het heilige vlees van u geweken is? Wanneer gij kwaad doet, dan springt gij opvan vreugde.

dutch@Jeremiah:11:16 @ De HEERE had uw naam genoemd een groenen olijfboom, schoon van liefelijke vruchten; maar nu heeft Hij met een geluid van een groot geroep een vuur om denzelvenaangestoken, en zijn takken zullen verbroken worden.

dutch@Jeremiah:11:17 @ Want de HEERE der heirscharen, Die u heeft geplant, heeft een kwaad over u uitgesproken; om der boosheid wil van het huis Israels en van het huis van Juda, die zij onder zichbedrijven, om Mij te vertoornen, rokende den Baal.

dutch@Jeremiah:11:18 @ De HEERE nu heeft het mij te kennen gegeven, dat ik het wete; toen hebt Gij mij hun handelingen doen zien.

dutch@Jeremiah:11:19 @ En ik was als een lam, als een os, die geleid wordt om te slachten; want ik wist niet, dat zij gedachten tegen mij dachten, zeggende: Laat ons den boom met zijn vruchtverderven, en laat ons hem uit het land der levenden uitroeien, dat zijn naam niet meer gedacht worde.

dutch@Jeremiah:11:20 @ Maar, o HEERE der heirscharen, Gij rechtvaardige Rechter, Die de nieren en het hart proeft! laat mij Uw wraak van hen zien; want aan U heb ik mijn twistzaak ontdekt.

dutch@Jeremiah:11:21 @ Daarom, zo zegt de HEERE van de mannen van Anathoth, die uw ziel zoeken, zeggende: Profeteer niet in den Naam des HEEREN, opdat gij van onze handen niet sterft.

dutch@Jeremiah:11:22 @ Daarom, zo zegt de HEERE der heirscharen: Ziet, Ik zal bezoeking over hen doen: de jongelingen zullen door het zwaard sterven, hun zonen en hun dochteren zullen van hongersterven.

dutch@Jeremiah:11:23 @ En zij zullen geen overblijfsel hebben; want Ik zal een kwaad brengen over de mannen van Anathoth, in het jaar hunner bezoeking. Jeremia 12

dutch@Jeremiah:12:1 @ Gij zoudt rechtvaardig zijn, o HEERE! wanneer ik tegen U zou twisten; ik zal nochtans van Uw oordelen met U spreken; waarom is der goddelozen weg voorspoedig, waaromhebben zij rust, allen, die trouwelooslijk trouweloosheid bedrijven?

dutch@Jeremiah:12:2 @ Gij hebt ze geplant, zij zijn ook ingeworteld, zij gaan voort, ook dragen zij vrucht; Gij zijt wel nabij in hun mond, maar verre van hun nieren.

dutch@Jeremiah:12:3 @ Maar Gij, o HEERE! kent mij, Gij ziet mij, en proeft mijn hart, dat het met U is. Ruk ze uit als schapen ter slachting, en heilig ze tot den dag der doding.

dutch@Jeremiah:12:4 @ Hoe lang zal het land treuren, en het kruid des gansen velds verdorren? Vanwege de boosheid dergenen, die daarin wonen, vergaan de beesten en het gevogelte; dewijl zijzeggen: Hij ziet ons einde niet.

dutch@Jeremiah:12:5 @ Als gij loopt met de voetgangers, zo maken zij u moede; hoe zult gij u dan mengen met de paarden? Zo gij alleenlijk vertrouwt in een land van vrede, hoe zult gij het dan maken inde verheffing van de Jordaan?

dutch@Jeremiah:12:6 @ Want ook uw broeders en uws vaders huis, ook diezelve handelen trouwelooslijk tegen u; ook diezelve roepen u met volle stem achterna; geloof hen niet, wanneer zij vriendelijktot u spreken.

dutch@Jeremiah:12:7 @ Ik heb Mijn huis verlaten, Ik heb Mijn erfenis laten varen; Ik heb de beminde Mijner ziel in de hand harer vijanden gegeven.

dutch@Jeremiah:12:8 @ Mijn erfenis is Mij geworden als een leeuw in het woud; zij heeft haar stem tegen Mij verheven, daarom heb Ik haar gehaat.

dutch@Jeremiah:12:9 @ Mijn erfenis is Mij een gesprenkelde vogel; de vogelen zijn rondom tegen haar; komt aan, verzamelt, al gij gedierte des velds, komt om te eten!

dutch@Jeremiah:12:10 @ Veel herders hebben Mijn wijngaard verdorven, zij hebben Mijn akker vertreden; zij hebben Mijn gewensten akker gesteld tot een woeste wildernis.

dutch@Jeremiah:12:11 @ Men heeft hem gesteld tot een woestheid, verwoest zijnde treurt hij tot Mij; het ganse land is verwoest, omdat er niemand is, die het ter harte neemt.

dutch@Jeremiah:12:12 @ Op alle hoge plaatsen in de woestijn zijn verstoorders gekomen, want het zwaard des HEEREN verteert van het ene einde des lands tot aan het andere einde des lands; er isgeen vrede voor enig vlees.

dutch@Jeremiah:12:13 @ Zij hebben tarwe gezaaid, maar doornen gemaaid; zij hebben zich gepijnigd, maar niet gevorderd; wordt alzo beschaamd vanwege ulieder inkomsten, vanwege de hittigheid vanden toorn des HEEREN.

dutch@Jeremiah:12:14 @ Alzo zegt de HEERE: Aangaande al Mijn boze naburen, die Mijn erfenis aanroeren, dewelke Ik Mijn volke Israel erfelijk gegeven heb; ziet, Ik zal hen uit hun land uitrukken, maarhet huis van Juda zal Ik uit hunlieder midden uitrukken.

dutch@Jeremiah:12:15 @ En het zal geschieden, nadat Ik hen zal uitgerukt hebben, zo zal Ik wederkeren, en Mij hunner ontfermen; en Ik zal hen wederbrengen, een iegelijk tot zijn erfenis, en een iegelijktot zijn land.

dutch@Jeremiah:12:16 @ En het zal geschieden, indien zij de wegen Mijns volks vlijtiglijk zullen leren, zwerende bij Mijn Naam: Zo waarachtig als de HEERE leeft! gelijk als zij Mijn volk geleerd hebben tezweren bij Baal, zo zullen zij in het midden Mijns volks gebouwd worden.

dutch@Jeremiah:12:17 @ Maar indien zij niet zullen horen, zo zal Ik diezelve natie ten enenmale uitrukken en verdoen, spreekt de HEERE. Jeremia 13

dutch@Jeremiah:13:1 @ Alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Ga henen, en koop u een linnen gordel, en doe dien aan uw lenden, maar breng hem niet in het water.

dutch@Jeremiah:13:2 @ En ik kocht een gordel naar het woord des HEEREN, en ik deed dien aan mijn lenden.

dutch@Jeremiah:13:3 @ Toen geschiedde des HEEREN woord ten tweeden male tot mij, zeggende:

dutch@Jeremiah:13:4 @ Neem den gordel, dien gij gekocht hebt, die aan uw lenden is, en maak u op, en ga henen naar den Frath, en versteek dien aldaar in de klove ener steenrots.

dutch@Jeremiah:13:5 @ Zo ging ik henen, en verstak dien bij den Frath, gelijk als de HEERE mij geboden had.

dutch@Jeremiah:13:6 @ Het geschiedde nu ten einde van vele dagen, dat de HEERE tot mij zeide: Maak u op, ga henen naar den Frath, en neem den gordel van daar, dien Ik u geboden heb aldaar teversteken.

dutch@Jeremiah:13:7 @ Zo ging ik naar den Frath, en groef, en nam den gordel van de plaats, alwaar ik dien verstoken had; en ziet, de gordel was verdorven en deugde nergens toe.

dutch@Jeremiah:13:8 @ Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:

dutch@Jeremiah:13:9 @ Zo zegt de HEERE: Alzo zal Ik verderven de hovaardij van Juda, en die grote hovaardij van Jeruzalem.

dutch@Jeremiah:13:10 @ Ditzelve boze volk, dat Mijn woorden weigert te horen, dat in het goeddunken zijns harten wandelt, en andere goden navolgt, om die te dienen, en voor die zich neder te buigen;dat zal worden gelijk deze gordel, die nergens toe deugt.

dutch@Jeremiah:13:11 @ Want gelijk als een gordel kleeft aan de lenden eens mans, alzo heb Ik het ganse huis Israels en het ganse huis van Juda aan Mij doen kleven, spreekt de HEERE, om Mij te zijntot een volk, en tot een naam, en tot lof, en tot heerlijkheid; maar zij hebben niet gehoord.

dutch@Jeremiah:13:12 @ Daarom zeg dit woord tot hen: Zo zegt de HEERE, de God Israels: Alle flessen zullen met wijn gevuld worden. Dan zullen zij tot u zeggen: Weten wij niet zeer wel, dat alle flessenmet wijn gevuld zullen worden?

dutch@Jeremiah:13:13 @ Maar gij zult tot hen zeggen: Zo zegt de HEERE: Ziet, Ik zal alle inwoners deze lands, zelfs de koningen, die op Davids troon zitten, en de priesters, en de profeten, en alleinwoners van Jeruzalem, opvullen met dronkenschap.

dutch@Jeremiah:13:14 @ En Ik zal hen in stukken slaan, den een tegen den ander, zo de vaders als de kinderen te zamen, spreekt de HEERE; Ik zal niet verschonen noch sparen, noch Mij ontfermen, datIk hen niet zou verderven.

dutch@Jeremiah:13:15 @ Hoort en neemt ter ore, verheft u niet; want de HEERE heeft het gesproken.

dutch@Jeremiah:13:16 @ Geeft eer den HEERE, uw God, eer dat Hij het duister maakt, en eer uw voeten zich stoten aan de schemerende bergen; dat gij naar licht wacht, en Hij datzelve tot een schaduwdes doods stelle, en tot een donkerheid zette.

dutch@Jeremiah:13:17 @ Zult gijlieden dat dan nog niet horen, zo zal mijn ziel in verborgene plaatsen wenen vanwege den hoogmoed, en mijn oog zal bitterlijk tranen, ja, van tranen nederdalen, omdatdes HEEREN kudde gevankelijk is weggevoerd.

dutch@Jeremiah:13:18 @ Zeg tot den koning en tot de koningin: Vernedert u, zet u neder; want uw ganse hoofdsieraad, de kroon uwer heerlijkheid, is nedergedaald.

dutch@Jeremiah:13:19 @ De steden van het zuiden zijn toegesloten, en er is niemand, die ze opent; het ganse Juda is weggevoerd, het is geheel en al weggevoerd.

dutch@Jeremiah:13:20 @ Hef uw ogen op, en zie, die daar van het noorden komen! waar is de kudde, die u gegeven was, de schapen uwer heerlijkheid?

dutch@Jeremiah:13:21 @ Wat zult gij zeggen, wanneer Hij bezoeking over u doen zal, daar gij hem geleerd hebt tot vorsten, tot een hoofd over u te zijn; zullen u de smarten niet aangrijpen, als eenbarende vrouw?

dutch@Jeremiah:13:22 @ Wanneer gij dan in uw hart zult zeggen: Waarom zijn mij deze dingen bejegend? Om de veelheid uwer ongerechtigheid, zijn uw zomen ontdekt, en uw hielen hebben geweldgeleden.

dutch@Jeremiah:13:23 @ Zal ook een Moorman zijn huid veranderen? of een luipaard zijn vlekken? Zo zult gijlieden ook kunnen goed doen, die geleerd zijt kwaad te doen.

dutch@Jeremiah:13:24 @ Daarom zal Ik hen verstrooien als een stoppel, die doorgaat, door een wind der woestijn.

dutch@Jeremiah:13:25 @ Dit zal uw lot, het deel uwer maten zijn van Mij, spreekt de HEERE; gij, die Mij hebt vergeten, en op leugen vertrouwt.

dutch@Jeremiah:13:26 @ Zo zal Ik ook uw zomen ontbloten boven uw aangezicht, en uw schande zal gezien worden.

dutch@Jeremiah:13:27 @ Uw overspelen en uw hunkeringen, de schandelijkheid uws hoerdoms, op heuvelen, in het veld; Ik heb uw verfoeiselen gezien; wee u, Jeruzalem! zult gij niet rein worden? Hoelang nog na dezen?

dutch@Jeremiah:14:1 @ Het woord des HEEREN, dat tot Jeremia geschied is, over de zaken der grote droogte.

dutch@Jeremiah:14:2 @ Juda treurt en haar poorten zijn verzwakt; zij zijn in het zwart gekleed ter aarde toe, en Jeruzalems geschrei klimt op.

dutch@Jeremiah:14:3 @ En hun voortreffelijken zenden hun kleinen naar water; zij komen tot de grachten, zij vinden geen water, zij komen met hun vaten ledig weder; zij zijn beschaamd, ja, wordenschaamrood, en bedekken hun hoofd.

dutch@Jeremiah:14:4 @ Omdat het aardrijk gescheurd is, dewijl er geen regen op de aarde is; de akkerlieden zijn beschaamd, zij bedekken hun hoofd.

dutch@Jeremiah:14:5 @ Want ook de hinden in het veld werpen jongen, en verlaten die, omdat er geen jong gras is.

dutch@Jeremiah:14:6 @ En de woudezels staan op de hoge plaatsen, zij scheppen den wind gelijk de draken; hun ogen versmachten, omdat er geen kruid is.

dutch@Jeremiah:14:7 @ Hoewel onze ongerechtigheden tegen ons getuigen, o HEERE! doe het om Uws Naams wil; want onze afkeringen zijn menigvuldig, wij hebben tegen U gezondigd.

dutch@Jeremiah:14:8 @ O Israels Verwachting, Zijn Verlosser in tijd van benauwdheid! waarom zoudt Gij zijn als een vreemdeling in het land, en als een reiziger, die slechts inkeert om te vernachten?

dutch@Jeremiah:14:9 @ Waarom zoudt Gij zijn als een versaagd man, als een held, die niet kan verlossen? Gij zijt toch in het midden van ons, o HEERE! en wij zijn naar Uw Naam genoemd, verlaat onsniet.

dutch@Jeremiah:14:10 @ Alzo zegt de HEERE van dit volk: Zij hebben zo liefgehad te zwerven, zij hebben hun voeten niet bedwongen; daarom heeft de HEERE geen welgevallen aan hen, nu zal Hijhunner ongerechtigheden gedenken, en hun zonden bezoeken.

dutch@Jeremiah:14:11 @ Wijders zeide de HEERE tot mij: Bid niet voor dit volk ten goede.

dutch@Jeremiah:14:12 @ Ofschoon zij vasten, Ik zal naar hun geschrei niet horen, en ofschoon zij brandoffer en spijsoffer offeren, Ik zal aan hen geen welgevallen hebben; maar door het zwaard, en doorden honger, en door de pestilentie zal Ik hen verteren.

dutch@Jeremiah:14:13 @ Toen zeide ik: Ach, Heere HEERE! zie, die profeten zeggen hun: Gij zult geen zwaard zien, en gij zult geen honger hebben; maar Ik zal u een gewissen vrede geven in dezeplaats.

dutch@Jeremiah:14:14 @ En de HEERE zeide tot mij: Die profeten profeteren vals in Mijn Naam; Ik heb hen niet gezonden, noch hun bevel gegeven, noch tot hen gesproken; zij profeteren ulieden eenvals gezicht, en waarzegging, en nietigheid, en bedriegerij huns harten.

dutch@Jeremiah:14:15 @ Daarom zegt de HEERE alzo: Aangaande de profeten, die in Mijn Naam profeteren, daar Ik hen niet gezonden heb, en zij dan nog zeggen: Er zal geen zwaard noch honger in ditland zijn; diezelve profeten zullen door het zwaard en door den honger verteerd worden.

dutch@Jeremiah:14:16 @ En het volk, tot hetwelk zij profeteren, zullen op de straten van Jeruzalem weggeworpen zijn vanwege den honger en het zwaard; en er zal niemand zijn, die hen begrave, hen,hun vrouwen, en hun zonen, en hun dochteren; alzo zal Ik hun boosheid over hen uitstorten.

dutch@Jeremiah:14:17 @ Daarom zult gij dit woord tot hen zeggen: Mijn ogen zullen van tranen nederdalen nacht en dag, en niet ophouden; want de jonkvrouw der dochter Mijns volks is gebroken meteen grote breuk, een plage, die zeer smartelijk is.

dutch@Jeremiah:14:18 @ Zo ik uitga in het veld, ziet daar de verslagenen van het zwaard, en zo ik in de stad komen, ziet daar de kranken van honger! Ja, zowel de profeten als de priesters lopen om in hetland, en weten niet.

dutch@Jeremiah:14:19 @ Hebt Gij dan Juda ganselijk verworpen? Heeft Uw ziel een walging aan Sion? Waarom hebt Gij ons geslagen, dat er geen genezing voor ons is? Men wacht naar vrede, maardaar is niets goeds, en naar tijd van genezing, maar ziet, daar is verschrikking.

dutch@Jeremiah:14:20 @ HEERE! wij kennen onze goddeloosheid, en onzer vaderen ongerechtigheid, want wij hebben tegen U gezondigd.

dutch@Jeremiah:14:21 @ Versmaad ons niet, om Uws Naams wil; werp den troon Uwer heerlijkheid niet neder; gedenk, vernietig niet Uw verbond met ons.

dutch@Jeremiah:14:22 @ Zijn er onder de ijdelheden der heidenen, die doen regenen, of kan de hemel druppelen geven? Zijt Gij die niet, o HEERE, onze God? Daarom zullen wij op U wachten, want Gijdoet al die dingen. Jeremia 15

dutch@Jeremiah:15:1 @ Maar de HEERE zeide tot mij: Al stond Mozes en Samuel voor Mijn aangezicht, zo zou toch Mijn ziel tot dit volk niet wezen; drijf ze weg van Mijn aangezicht, en laat ze uitgaan.

dutch@Jeremiah:15:2 @ En het zal geschieden, wanneer zij tot u zullen zeggen: Waarhenen zullen wij uitgaan? dat gij tot hen zult zeggen: Zo zegt de HEERE: Wie ten dood, ten dode; en wie tot hetzwaard, ten zwaarde, en wie tot den honger, ten honger; en wie ter gevangenis, ter gevangenis!

dutch@Jeremiah:15:3 @ Want Ik zal bezoeking over hen doen met vier geslachten, spreekt de HEERE: met het zwaard, om te doden; en met de honden, om te slepen; en met het gevogelte des hemels,en met het gedierte der aarde, om op te eten en te verderven.

dutch@Jeremiah:15:4 @ En Ik zal hen overgeven tot een beroering aan alle koninkrijken der aarde, vanwege Manasse, zoon van Jehizkia, koning van Juda, om hetgeen hij te Jeruzalem gedaan heeft.

dutch@Jeremiah:15:5 @ Want wie zou u verschonen, o Jeruzalem? of wie zou medelijden met u hebben, of wie zou aftreden, om u naar vrede te vragen?

dutch@Jeremiah:15:6 @ Gij hebt Mij verlaten, spreekt de HEERE; gij zijt achterwaarts gegaan; daarom zal Ik Mijn hand tegen u uitstrekken en u verderven; Ik ben des berouwens moede geworden.

dutch@Jeremiah:15:7 @ En Ik zal hen wannen met een wan, in de poorten des lands; Ik heb Mijn volk van kinderen beroofd en verdaan; zij zijn van hun wegen niet wedergekeerd.

dutch@Jeremiah:15:8 @ Hun weduwen zijn Mij meerder geworden dan zand der zeeen; Ik heb hun over de moeder doen komen een jongeling, een verwoester op den middag; Ik heb hem haastelijk hendoen overvallen, de stad met verschrikkingen.

dutch@Jeremiah:15:9 @ Zij, die zeven baarde, is zwak geworden; zij heeft haar ziel uitgeblazen, haar zon is ondergegaan, als het nog dag was; zij is beschaamd en schaamrood geworden; en hunliederoverblijfsel zal Ik aan het zwaard overgeven, voor het aangezicht hunner vijanden, spreekt de HEERE.

dutch@Jeremiah:15:10 @ Wee mij, mijn moeder, dat gij mij gebaard hebt, een man van twist, en een man van krakeel den gansen lande! Ik heb hun niet op woeker gegeven, ook hebben zij mij niet opwoeker gegeven, nog vloekt mij een ieder van hen.

dutch@Jeremiah:15:11 @ De HEERE zeide: Zo niet uw overblijfsel ten goede zal zijn; zo Ik niet, in de tijd des kwaads en in tijd der benauwdheid, bij den vijand voor u tussenkome!

dutch@Jeremiah:15:12 @ Zal ook enig ijzer het ijzer van het noorden of koper verbreken?

dutch@Jeremiah:15:13 @ Ik zal uw vermogen en uw schatten tot een roof geven, zonder prijs; en dat om al uw zonden, en in al uw landpalen.

dutch@Jeremiah:15:14 @ En Ik zal u overvoeren met uw vijanden, in een land, dat gij niet kent; want een vuur is aangestoken in Mijn toorn, het zal over u branden.

dutch@Jeremiah:15:15 @ O HEERE! Gij weet het, gedenk mijner, en bezoek mij, en wreek mij van mijn vervolgers; neem mij niet weg in Uw lankmoedigheid over hen; weet, dat ik om Uwentwilversmaadheid drage.

dutch@Jeremiah:15:16 @ Als Uw woorden gevonden zijn, zo heb ik ze opgegeten, en Uw woord is mij geweest tot vreugde en tot blijdschap mijns harten; want ik ben naar Uw Naam genoemd, o HEERE,God der heirscharen!

dutch@Jeremiah:15:17 @ Ik heb in den raad der bespotters niet gezeten, noch ben van vreugde opgesprongen; vanwege Uw hand heb ik alleen gezeten, want Gij hebt mij met gramschap vervuld.

dutch@Jeremiah:15:18 @ Waarom is mijn pijn steeds durende, en mijn plage smartelijk? Zij weigert geheeld te worden; zoudt Gij mij ganselijk zijn als een leugenachtige, als wateren, die niet bestendigzijn?

dutch@Jeremiah:15:19 @ Daarom zegt de HEERE alzo: Zo gij zult wederkeren, zo zal Ik u doen wederkeren; gij zult voor Mijn aangezicht staan; en zo gij het kostelijke van het snode uittrekt, zult gij als Mijnmond zijn; laat hen tot u wederkeren, maar gij zult tot hen niet wederkeren.

dutch@Jeremiah:15:20 @ Want Ik heb u tegen dit volk gesteld tot een koperen vasten muur; zij zullen wel tegen u strijden, maar u niet overmogen; want Ik ben met u, om u te behouden en om u uit terukken, spreekt de HEERE.

dutch@Jeremiah:15:21 @ Ja, Ik zal u rukken uit de hand der bozen, en Ik zal u verlossen uit de handpalm der tirannen.

dutch@Jeremiah:16:1 @ En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende:

dutch@Jeremiah:16:2 @ Gij zult u geen vrouw nemen, en gij zult geen zonen noch dochteren hebben in deze plaats.

dutch@Jeremiah:16:3 @ Want zo zegt de HEERE van de zonen en van de dochteren, die in deze plaats geboren worden; daartoe van hun moeders, die ze baren, en van hun vaders, die ze gewinnen indit land:

dutch@Jeremiah:16:4 @ Zij zullen pijnlijke doden sterven, zij zullen niet beklaagd noch begraven worden, zij zullen tot mest op den aardbodem zijn, en zij zullen door het zwaard en door den hongerverteerd worden, en hun dode lichamen zullen het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot spijze zijn.

dutch@Jeremiah:16:5 @ Want zo zegt de HEERE: Ga niet in het huis desgenen, die een rouwmaaltijd houdt, en ga niet henen om te rouwklagen, en heb geen medelijden met hen; want Ik heb van ditvolk (spreekt de HEERE) weggenomen Mijn vrede, goedertierenheid en barmhartigheden;

dutch@Jeremiah:16:6 @ Zodat groten en kleinen in dit land zullen sterven, zij zullen niet begraven worden; en men zal hen niet beklagen, noch zichzelven insnijden, noch kaal maken om hunnentwil.

dutch@Jeremiah:16:7 @ Ook zal men hun niets uitdelen over den rouw, om iemand te troosten over een dode; noch hun te drinken geven uit den troostbeker, over iemands vader of over iemandsmoeder.

dutch@Jeremiah:16:8 @ Ga ook niet in een huis des maaltijds, om bij hen te zitten, om te eten en te drinken.

dutch@Jeremiah:16:9 @ Want zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal van deze plaats, voor ulieder ogen en in ulieder dagen, doen ophouden de stem der vreugde en de stem derblijdschap, de stem des bruidegoms en de stem der bruid.

dutch@Jeremiah:16:10 @ En het zal geschieden, als gij dit volk al deze woorden zult aanzeggen, en zij tot u zeggen: Waarom spreekt de HEERE al dit grote kwaad over ons, en welke is onze misdaad, enwelke is onze zonde, die wij tegen den HEERE, onzen God, gezondigd hebben?

dutch@Jeremiah:16:11 @ Dat gij tot hen zult zeggen: Omdat uw vaders Mij verlaten hebben, spreekt de HEERE, en hebben andere goden nagewandeld, en die gediend, en zich voor die nedergebogen;maar Mij verlaten, en Mijn wet niet gehouden hebben;

dutch@Jeremiah:16:12 @ En gijlieden erger gedaan hebt dan uw vaderen; want ziet, gijlieden wandelt, een iegelijk naar het goeddunken van zijn boos hart, om naar Mij niet te horen.

dutch@Jeremiah:16:13 @ Daarom zal Ik ulieden uit dit land werpen, in een land, dat gij niet gekend hebt, gij noch uw vaders; en aldaar zult gij andere goden dienen, dag en nacht, omdat Ik u geengenade zal geven.

dutch@Jeremiah:16:14 @ Daarom, ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat er niet meer zal gezegd worden: Zo waarachtig als de HEERE leeft, Die de kinderen Israels uit Egypteland heeftopgevoerd!

dutch@Jeremiah:16:15 @ Maar: Zo waarachtig als de HEERE leeft, Die de kinderen Israels heeft opgevoerd uit het land van het noorden, en uit al de landen waarhenen Hij hen gedreven had! want Ik zalhen wederbrengen in hun land, dat Ik hun vaderen gegeven heb.

dutch@Jeremiah:16:16 @ Ziet, Ik zal zenden tot veel vissers, spreekt de HEERE, die zullen hen vissen; en daarna zal Ik zenden tot veel jagers, die zullen hen jagen, van op allen berg, en van op allenheuvel, ja, uit de kloven der steenrotsen.

dutch@Jeremiah:16:17 @ Want Mijn ogen zijn op al hun wegen; zij zijn voor Mijn aangezicht niet verborgen, noch hun ongerechtigheid verholen van voor Mijn ogen.

dutch@Jeremiah:16:18 @ Dies zal Ik eerst hun ongerechtigheid en hun zonde dubbel vergelden, omdat zij Mijn land ontheiligd hebben; zij hebben Mijn erfenis met de dode lichamen hunner verfoeiselenen hunner gruwelen vervuld.

dutch@Jeremiah:16:19 @ O HEERE! Gij zijt mijn Sterkte, en mijn Sterkheid, en mijn Toevlucht ten dage der benauwdheid; tot U zullen de heidenen komen van de einden der aarde, en zeggen: Immershebben onze vaders leugen erfelijk bezeten, en ijdelheid, waarin toch niets was, dat nut deed.

dutch@Jeremiah:16:20 @ Zal een mens zich goden maken? Zij zijn toch geen goden.

dutch@Jeremiah:16:21 @ Daarom, ziet, Ik zal hun bekend maken op ditmaal; Ik zal hun bekend maken Mijn hand en Mijn macht; en zij zullen weten, dat Mijn Naam is HEERE. Jeremia 17

dutch@Jeremiah:17:1 @ De zonde van Juda is geschreven met een ijzeren griffie, met de punt eens diamants; gegraven in de tafel van hunlieder hart, en aan de hoornen uwer altaren;

dutch@Jeremiah:17:2 @ Gelijk hun kinderen hunner altaren gedenken, en hunner bossen, bij het groen geboomte, op de hoge heuvelen.

dutch@Jeremiah:17:3 @ Ik zal Mijn berg met het veld, uw vermogen en al uw schatten ten roof geven, mitsgaders uw hoogten, om de zonde in al uw landpalen.

dutch@Jeremiah:17:4 @ Alzo zult gij aflaten (en dat om u zelven) van uw erfenis, die Ik u gegeven heb, en Ik zal u uw vijanden doen dienen in een land, dat gij niet kent; want gijlieden hebt een vuuraangestoken in Mijn toorn, tot in eeuwigheid zal het branden.

dutch@Jeremiah:17:5 @ Zo zegt de HEERE: Vervloekt is de man, die op een mens vertrouwt, en vlees tot zijn arm stelt, en wiens hart van den HEERE afwijkt!

dutch@Jeremiah:17:6 @ Want hij zal zijn als de heide in de wildernis, die het niet gevoelt, wanneer het goede komt; maar blijft in dorre plaatsen in de woestijn, in zout en onbewoond land.

dutch@Jeremiah:17:7 @ Gezegend daarentegen is de man, die op den HEERE vertrouwt, en wiens vertrouwen de HEERE is!

dutch@Jeremiah:17:8 @ Want hij zal zijn als een boom, die aan het water geplant is, en zijn wortelen uitschiet aan een rivier, en gevoelt het niet, wanneer er een hitte komt, maar zijn loof blijft groen; en ineen jaar van droogte zorgt hij niet, en houdt niet op van vrucht te dragen.

dutch@Jeremiah:17:9 @ Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja, dodelijk is het, wie zal het kennen?

dutch@Jeremiah:17:10 @ Ik, de HEERE, doorgrond het hart, en proef de nieren; en dat, om een iegelijk te geven naar zijn wegen, naar de vrucht zijner handelingen.

dutch@Jeremiah:17:11 @ Gelijk een veldhoen eieren vergadert, maar broedt ze niet uit, alzo is hij, die rijkdom vergadert, doch niet met recht; in de helft zijner dagen zal hij dien moeten verlaten, en in zijnlaatste een dwaas zijn.

dutch@Jeremiah:17:12 @ Een troon der heerlijkheid, een hoogheid van het eerste aan, is de plaats onzes heiligdoms.

dutch@Jeremiah:17:13 @ O HEERE, Israels Verwachting! allen, die U verlaten, zullen beschaamd worden; en die van mij afwijken, zullen in de aarde geschreven worden; want zij verlaten den HEERE,den Springader des levenden waters.

dutch@Jeremiah:17:14 @ Genees mij, HEERE! zo zal ik genezen worden, behoud mij, zo zal ik behouden worden; want Gij zijt mijn Lof.

dutch@Jeremiah:17:15 @ Ziet, zij zeggen tot mij: Waar is het woord des HEEREN? Laat het nu komen!

dutch@Jeremiah:17:16 @ Ik heb toch niet aangedrongen, meer dan een herder achter U betaamde; ook heb ik den dodelijken dag niet begeerd, Gij weet het; wat uit mijn lippen is gegaan, is voor Uwaangezicht geweest.

dutch@Jeremiah:17:17 @ Wees Gij mij niet tot een verschrikking; Gij zijt mijn Toevlucht ten dage des kwaads.

dutch@Jeremiah:17:18 @ Laat mijn vervolgers beschaamd worden, maar laat mij niet beschaamd worden; laat hen verschrikt worden, maar laat mij niet verschrikt worden; breng over hen den dag deskwaads, en verbreek hen met een dubbele verbreking.

dutch@Jeremiah:17:19 @ Alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Ga henen en sta in de poort van de kinderen des volks, door dewelke de koningen van Juda ingaan, en door dewelke zij uitgaan, ja, in allepoorten van Jeruzalem;

dutch@Jeremiah:17:20 @ En zeg tot hen: Hoort des HEEREN woord, gij koningen van Juda, en gans Juda, en alle inwoners van Jeruzalem, die door deze poorten ingaat!

dutch@Jeremiah:17:21 @ Zo zegt de HEERE: Wacht u op uw zielen, en draagt geen last op den sabbatdag, noch brengt in door de poorten van Jeruzalem.

dutch@Jeremiah:17:22 @ Ook zult gijlieden geen last uitvoeren uit uw huizen op den sabbatdag, noch enig werk doen; maar gij zult den sabbatdag heiligen, gelijk als Ik uw vaderen geboden heb.

dutch@Jeremiah:17:23 @ Maar zij hebben niet gehoord, noch hun oor geneigd; maar zij hebben hun nek verhard, om niet te horen, en om de tucht niet aan te nemen.

dutch@Jeremiah:17:24 @ Het zal dan geschieden, indien gij vlijtiglijk naar Mij zult horen, spreekt de HEERE, dat gij geen last door de poorten dezer stad op den sabbatdag inbrengt, en gij den sabbatdagheiligt, dat gij geen werk daarop doet;

dutch@Jeremiah:17:25 @ Zo zullen door de poorten dezer stad ingaan koningen en vorsten, zittende op den troon van David, rijdende op wagenen en op paarden, zij en hun vorsten, de mannen van Judaen de inwoners van Jeruzalem; en deze stad zal bewoond worden in eeuwigheid.

dutch@Jeremiah:17:26 @ En zij zullen komen uit de steden van Juda, en uit de plaatsen rondom Jeruzalem, en uit het land van Benjamin, en uit de laagte, en van het gebergte, en van het zuiden,aanbrengende brandoffer, en slachtoffer, en spijsoffer, en wierook, en aanbrengende lofoffer, ten huize des HEEREN.

dutch@Jeremiah:17:27 @ Maar indien gij naar Mij niet zult horen, om den sabbatdag te heiligen, en om geen last te dragen als gij op den sabbatdag door de poorten van Jeruzalem ingaat; zo zal Ik eenvuur in haar poorten aansteken, dat de paleizen van Jeruzalem zal verteren, en niet worden uitgeblust. Jeremia 18

dutch@Jeremiah:18:1 @ Het woord, dat tot Jeremia geschied is van den HEERE, zeggende:

dutch@Jeremiah:18:2 @ Maak u op, en ga af in het huis des pottenbakkers, en aldaar zal Ik u Mijn woorden doen horen.

dutch@Jeremiah:18:3 @ Zo ging ik af in het huis des pottenbakkers; en ziet, hij maakte een werk op de schijven.

dutch@Jeremiah:18:4 @ En het vat, dat hij maakte, werd verdorven, als leem, in de hand des pottenbakkers; toen maakte hij daarvan weder een ander vat, gelijk als het recht was in de ogen despottenbakkers te maken.

dutch@Jeremiah:18:5 @ Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:

dutch@Jeremiah:18:6 @ Zal Ik ulieden niet kunnen doen, gelijk deze pottenbakker, o huis Israels? spreekt de HEERE; ziet, gelijk leem in de hand des pottenbakkers, alzo zijt gijlieden in Mijn hand, o huisIsraels!

dutch@Jeremiah:18:7 @ In een ogenblik zal Ik spreken over een volk en over een koninkrijk, dat Ik het zal uitrukken, en afbreken, en verdoen;

dutch@Jeremiah:18:8 @ Maar indien datzelve volk, over hetwelk Ik zulks gesproken heb, zich van zijn boosheid bekeert, zo zal Ik berouw hebben over het kwaad, dat Ik hetzelve gedacht te doen.

dutch@Jeremiah:18:9 @ Ook zal Ik in een ogenblik spreken over een volk en over een koninkrijk, dat Ik het zal bouwen en planten;

dutch@Jeremiah:18:10 @ Maar indien het doet, dat kwaad is in Mijn ogen, dat het naar Mijn stem niet hoort, zo zal Ik berouw hebben over het goede, met hetwelk Ik gezegd had hetzelve te zullen weldoen.

dutch@Jeremiah:18:11 @ Nu dan, spreek nu tot de mannen van Juda en tot de inwoners van Jeruzalem, zeggende: Zo zegt de HEERE: Ziet, Ik formeer een kwaad tegen ulieden, en denk tegen uliedeneen gedachte; zo bekeert u nu, een iegelijk van zijn bozen weg, en maakt uw wegen en uw handelingen goed.

dutch@Jeremiah:18:12 @ Doch zij zeggen: Het is buiten hoop; maar wij zullen naar onze gedachten wandelen, en wij zullen doen, een iegelijk het goeddunken van zijn boos hart.

dutch@Jeremiah:18:13 @ Daarom, zo zegt de HEERE: Vraagt nu onder de heidenen; wie heeft alzulks gehoord? De jonkvrouw Israels doet een zeer afschuwelijke zaak.

dutch@Jeremiah:18:14 @ Zal men ook om een rotssteen des velds verlaten de sneeuw van Libanon? Zullen ook de vreemde, koude, vlietende wateren verlaten worden?

dutch@Jeremiah:18:15 @ Nochtans heeft Mijn volk Mij vergeten, zij roken der ijdelheid; want zij hebben hen doen aanstoten op hun wegen, op de oude paden, opdat zij mochten wandelen in stegen vaneen weg, die niet opgehoogd is;

dutch@Jeremiah:18:16 @ Om hun land te stellen tot een ontzetting, tot eeuwige aanfluitingen; al wie daar voorbijgaat, zal zich ontzetten, en met zijn hoofd schudden.

dutch@Jeremiah:18:17 @ Als een oostenwind zal Ik hen verstrooien voor het aangezicht des vijands; Ik zal hun den nek en niet het aangezicht laten zien, ten dage huns verderfs.

dutch@Jeremiah:18:18 @ Toen zeiden zij: Komt aan, laat ons gedachten tegen Jeremia denken; want de wet zal niet vergaan van den priester, noch de raad van den wijze, noch het woord van denprofeet; komt aan, en laat ons hem slaan met de tong, en laat ons niet luisteren naar enige zijner woorden!

dutch@Jeremiah:18:19 @ HEERE! luister naar mij, en hoor naar de stem mijner twisters.

dutch@Jeremiah:18:20 @ Zal dan kwaad voor goed vergolden worden? want zij hebben mijn ziel een kuil gegraven; gedenk, dat ik voor Uw aangezicht gestaan heb, om goed voor hen te spreken, om Uwgrimmigheid van hen af te wenden.

dutch@Jeremiah:18:21 @ Daarom, geef hun zonen den honger over, en doe ze wegvloeien door het geweld des zwaards, en laat hun vrouwen van kinderen beroofd en weduwen worden, en laat hunmannen door den dood omgebracht, en hun jongelingen met het zwaard geslagen worden in den strijd.

dutch@Jeremiah:18:22 @ Laat er een geschrei uit hun huizen gehoord worden, wanneer Gij haastelijk een bende over hen zult brengen; dewijl zij een kuil gegraven hebben om mij te vangen, en strikkenverborgen voor mijn voeten.

dutch@Jeremiah:18:23 @ Doch Gij, HEERE! weet al hun raad tegen mij ten dode; maak geen verzoening over hun ongerechtigheid, en delg hun zonde niet uit van voor Uw aangezicht; maar laat hennedergeveld worden voor Uw aangezicht; handel alzo met hen, ten tijde Uws toorns. Jeremia 19

dutch@Jeremiah:19:1 @ Zo zegt de HEERE: Ga henen en koop een pottenbakkerskruik, en neem tot u van de oudsten des volks, en van de oudsten der priesteren.

dutch@Jeremiah:19:2 @ En ga uit naar het dal des zoons van Hinnom, dat voor de deur der Zonnepoort is, en roep aldaar uit de woorden, die Ik tot u spreken zal;

dutch@Jeremiah:19:3 @ En zeg: Hoort des HEEREN woord, gij koningen van Juda en inwoners van Jeruzalem! Alzo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal een kwaad brengen overdeze plaats, van hetwelk een ieder, die het hoort, zijn oren klinken zullen;

dutch@Jeremiah:19:4 @ Omdat zij Mij verlaten, en deze plaats vervreemd, en andere goden daarin gerookt hebben die zij niet gekend hebben, zij, noch hun vaderen, noch de koningen van Juda; enhebben deze plaats vervuld met bloed der onschuldigen.

dutch@Jeremiah:19:5 @ Want zij hebben de hoogten van Baal gebouwd, om hun zonen met vuur te verbranden, aan Baal tot brandofferen; hetwelk Ik niet geboden, noch gesproken heb, noch in Mijnhart is opgekomen?

dutch@Jeremiah:19:6 @ Daarom, ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat deze plaats niet meer zal genoemd worden het Tofeth, of dat des zoons van Hinnom, maar Moorddal.

dutch@Jeremiah:19:7 @ Want Ik zal den raad van Juda en Jeruzalem in deze plaats verijdelen, en zal hen voor het aangezicht hunner vijanden doen vallen door het zwaard, en door de hand dergenen,die hun ziel zoeken; en Ik zal hun dode lichamen het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot spijze geven.

dutch@Jeremiah:19:8 @ En Ik zal deze stad zetten tot een ontzetting en tot een aanfluiting; al wie voorbij haar gaat, zal zich ontzetten en fluiten over al haar plagen.

dutch@Jeremiah:19:9 @ En Ik zal hunlieden het vlees hunner zonen en het vlees hunner dochteren doen eten, en zij zullen eten, een iegelijk het vlees zijns naasten, in de belegering en in de benauwing,waarmede hen hun vijanden, en die hun ziel zoeken, benauwen zullen.

dutch@Jeremiah:19:10 @ Dan zult gij de kruik verbreken voor de ogen der mannen, die met u gegaan zijn;

dutch@Jeremiah:19:11 @ En gij zult tot hen zeggen: Zo zegt de HEERE der heirscharen: Alzo zal Ik dit volk en deze stad verbreken, gelijk als men een pottenbakkersvat verbreekt, dat niet weder geheeldkan worden; en zij zullen hen in Tofeth begraven, omdat er geen andere plaats zal zijn om te begraven.

dutch@Jeremiah:19:12 @ Zo zal Ik deze plaats doen, spreekt de HEERE, en haar inwoners; en dat om deze stad te stellen als een Tofeth.

dutch@Jeremiah:19:13 @ En de huizen van Jeruzalem en de huizen der koningen van Juda zullen, gelijk alle plaatsen van Tofeth, onrein worden, met al de huizen, op welker daken zij aan al het heir deshemels gerookt en aan vreemde goden drankofferen geofferd hebben.

dutch@Jeremiah:19:14 @ Toen nu Jeremia van Tofeth kwam, waarhenen hem de HEERE gezonden had, om te profeteren, stond hij in het voorhof van des HEEREN huis, en zeide tot al het volk:

dutch@Jeremiah:19:15 @ Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal over deze stad, en over al haar steden, al het kwaad brengen, dat Ik over haar gesproken heb; omdat zij hun nekverhard hebben, om Mijn woorden niet te horen. Jeremia 20


Seeker Overlay: Off On

[BookofJeremiah] [Jeremiah] [Jeremiah:1] [Jeremiah:2] [Discuss] Tag Jeremiah:1:4-19 [Audio][Presentation]
Bible:
Bible:
Book: