Jeremiah:34:8-22
Seeker Overlay ON
*
Het woord ,
dat tot Jeremia geschied is van den HEERE ,
nadat de koning Zedekia een verbond gemaakt had met het ganse volk ,
dat te Jeruzalem was ,
om vrijheid voor hen uit teroepen .
*
Dat een iegelijk zijn knecht ,
en een iegelijk zijn maagd ,
zijnde een Hebreer of een Hebreinne ,
zou laten vrijgaan ;
zodat niemand zich van hen ,
van een Jood ,
zijn broeder ,
zoudoen dienen .
*
Nu hoorden al de vorsten en al het volk ,
die het verbond hadden ingegaan ,
dat zij ,
een iegelijk zijn knecht ,
en een iegelijk zijn maagd zouden laten vrijgaan ,
zodat zij zich nietmeer van hen zouden doen dienen ;
zij hoorden dan ,
en lieten hen gaan ;
*
Maar zij keerden daarna wederom ,
en deden de knechten en maagden wederkomen ,
die zij hadden laten vrijgaan ,
en zij brachten hen ten onder tot knechten en tot maagden .
*
Daarom geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia ,
van den HEERE ,
zeggende :
*
Zo zegt de HEERE ,
de God Israels :
Ik heb een verbond gemaakt met uw vaderen ,
ten dage ,
als Ik hen uit Egypteland ,
uit het diensthuis uitvoerde ,
zeggende :
*
Ten einde van zeven jaren zult gij laten gaan ,
een iegelijk zijn broeder ,
een Hebreer ,
die u zal verkocht zijn ,
en u zes jaren gediend heeft ;
gij zult hem dan van u laten vrijgaan ;
maar uw vaders hoorden niet naar Mij ,
en neigden hun oor niet .
*
Gijlieden nu waart heden wedergekeerd ,
en hadt gedaan ,
dat recht is in Mijn ogen ,
vrijheid uitroepende ,
een iegelijk voor zijn naaste ;
en gij hadt een verbond gemaakt voor Mijnaangezicht ,
in het huis ,
dat naar Mijn Naam genoemd is .
*
Maar gij zijt weder omgekeerd ,
en hebt Mijn Naam ontheiligd ,
en doen wederkomen ,
een iegelijk zijn knecht ,
en een iegelijk zijn maagd ,
die gij hadt laten vrijgaan naar hun lust ;
en gij hebt hen ten ondergebracht ,
om ulieden te wezen tot knechten en tot maagden .
*
Daarom zegt de HEERE alzo :
Gijlieden hebt naar Mij niet gehoord ,
om vrijheid uit te roepen ,
een iegelijk voor zijn broeder ,
en een iegelijk voor zijn naaste ;
ziet ,
zo roep Ik uittegen ulieden ,
spreekt de HEERE ,
een vrijheid ten zwaarde ,
ter pestilentie ,
en ten honger ,
en zal u overgeven ter beroering allen koninkrijken der aarde .
*
En Ik zal de mannen overgeven ,
die Mijn verbond hebben overtreden ,
die niet bevestigd hebben de woorden des verbonds ,
dat zij voor Mijn aangezicht gemaakt hadden ,
met hetkalf ,
dat zij in tweeen hadden gehouwen ,
en waren tussen zijn stukken doorgegaan :
*
De vorsten van Juda ,
en de vorsten van Jeruzalem ,
de kamerlingen ,
en de priesteren ,
en al het volk des lands ,
die door de stukken des kalfs zijn doorgegaan .
*
Ja ,
Ik zal hen overgeven in de hand hunner vijanden ,
en in de hand dergenen ,
die hun ziel zoeken ;
en hun dode lichamen zullen het gevogelte des hemels en het gedierte deraarde tot spijze zijn .
*
Zelfs Zedekia ,
den koning van Juda ,
en zijn vorsten ,
zal Ik overgeven in de hand hunner vijanden ,
en in de hand dergenen ,
die hun ziel zoeken ,
te weten ,
in de hand van het heirdes konings van Babel ,
die van ulieden nu zijn opgetogen .
*
Ziet ,
Ik zal bevel geven ,
spreekt de HEERE ,
en zal hen weder tot deze stad brengen ,
en zij zullen tegen haar strijden ,
en zullen ze innemen ,
en zullen ze met vuur verbranden ;
enIk zal de steden van Juda stellen tot een verwoesting ,
dat er niemand in wone .