Job:9-10




dutch@Job:9:1 @ Maar Job antwoordde en zeide:

dutch@Job:9:2 @ Waarlijk, ik weet, dat het zo is; want hoe zou de mens rechtvaardig zijn bij God?

dutch@Job:9:3 @ Zo Hij lust heeft, om met hem te twisten, niet een uit duizend zal hij Hem beantwoorden.

dutch@Job:9:4 @ Hij is wijs van hart, en sterk van kracht; wie heeft zich tegen Hem verhard, en vrede gehad?

dutch@Job:9:5 @ Die de bergen verzet, dat zij het niet gewaar worden, Die ze omkeert in Zijn toorn;

dutch@Job:9:6 @ Die de aarde beweegt uit haar plaats, dat haar pilaren schudden;

dutch@Job:9:7 @ Die de zon gebiedt, en zij gaat niet op; en verzegelt de sterren;

dutch@Job:9:8 @ Die alleen de hemelen uitbreidt, en treedt op de hoogten der zee;

dutch@Job:9:9 @ Die den Wagen maakt, den Orion, en het Zevengesternte, en de binnenkameren van het Zuiden;

dutch@Job:9:10 @ Die grote dingen doet, die men niet doorzoeken kan; en wonderen, die men niet tellen kan.

dutch@Job:9:11 @ Zie, Hij zal voor mij henengaan, en ik zal Hem niet zien; en Hij zal voorbijgaan, en ik zal Hem niet merken.

dutch@Job:9:12 @ Zie, Hij zal roven, wie zal het Hem doen wedergeven? Wie zal tot Hem zeggen: Wat doet Gij?

dutch@Job:9:13 @ God zal Zijn toorn niet afkeren; onder Hem worden gebogen de hovaardige helpers.

dutch@Job:9:14 @ Hoeveel te min zal ik Hem antwoorden, en mijn woorden uitkiezen tegen Hem?

dutch@Job:9:15 @ Denwelken ik, zo ik rechtvaardig ware, niet zou antwoorden; mijn Rechter zal ik om genade bidden.

dutch@Job:9:16 @ Indien ik roep, en Hij mij antwoordt; ik zal niet geloven, dat Hij mijn stem ter ore genomen heeft.

dutch@Job:9:17 @ Want Hij vermorzelt mij door een onweder, en vermenigvuldigt mijn wonden zonder oorzaak.

dutch@Job:9:18 @ Hij laat mij niet toe mijn adem te verhalen; maar Hij verzadigt mij met bitterheden.

dutch@Job:9:19 @ Zo het aan de kracht komt, zie, Hij is sterk; en zo het aan het recht komt, wie zal mij dagvaarden?

dutch@Job:9:20 @ Zo ik mij rechtvaardig, mijn mond zal mij verdoemen; ben ik oprecht, Hij zal mij toch verkeerd verklaren.

dutch@Job:9:21 @ Ben ik oprecht, zo acht ik toch mijn ziel niet; ik versmaad mijn leven.

dutch@Job:9:22 @ Dat is een ding, daarom zeg ik: Den oprechte en den goddeloze verdoet Hij.

dutch@Job:9:23 @ Als de gesel haastelijk doodt, bespot Hij de verzoeking der onschuldigen.

dutch@Job:9:24 @ De aarde wordt gegeven in de hand des goddelozen; Hij overdekt het aangezicht harer rechteren; zo niet, wie is Hij dan?

dutch@Job:9:25 @ En mijn dagen zijn lichter geweest dan een loper; zij zijn weggevloden, zij hebben het goede niet gezien.

dutch@Job:9:26 @ Zij zijn voorbijgevaren met jachtschepen; gelijk een arend naar het aas toevliegt.

dutch@Job:9:27 @ Indien mijn zeggen is: Ik zal mijn klacht vergeten, en ik zal mijn gebaar laten varen, en mij verkwikken;

dutch@Job:9:28 @ Zo schroom ik voor al mijn smarten; ik weet, dat Gij mij niet onschuldig zult houden.

dutch@Job:9:29 @ Ik zal toch goddeloos zijn; waarom dan zal ik ijdellijk arbeiden?

dutch@Job:9:30 @ Indien ik mij wasse met sneeuwwater, en mijn handen zuivere met zeep;

dutch@Job:9:31 @ Dan zult Gij mij in de gracht induiken, en mijn klederen zullen van mij gruwen.

dutch@Job:9:32 @ Want Hij is niet een man, als ik, dien ik antwoorden zou, zo wij te zamen in het gericht kwamen.

dutch@Job:9:33 @ Er is geen scheidsman tussen ons, die zijn hand op ons beiden leggen mocht.

dutch@Job:9:34 @ Dat Hij van op mij Zijn roede wegdoe, en dat Zijn verschrikking mij niet verbaasd make;

dutch@Job:9:35 @ Zo zal ik spreken, en Hem niet vrezen; want zodanig ben ik niet bij mij.

dutch@Job:10:1 @ Mijn ziel is verdrietig over mijn leven; ik zal mijn klacht op mij laten; ik zal spreken in bitterheid mijner ziel.

dutch@Job:10:2 @ Ik zal tot God zeggen: Verdoem mij niet; doe mij weten, waarover Gij met mij twist.

dutch@Job:10:3 @ Is het U goed, dat Gij verdrukt, dat Gij verwerpt den arbeid Uwer handen, en over den raad der goddelozen schijnsel geeft?

dutch@Job:10:4 @ Hebt Gij vleselijke ogen, ziet Gij, gelijk een mens ziet?

dutch@Job:10:5 @ Zijn Uw dagen als de dagen van een mens? Zijn Uw jaren als de dagen eens mans?

dutch@Job:10:6 @ Dat Gij onderzoekt naar mijn ongerechtigheid, en naar mijn zonde verneemt?

dutch@Job:10:7 @ Het is Uw wetenschap, dat ik niet goddeloos ben; nochtans is er niemand, die uit Uw hand verlosse.

dutch@Job:10:8 @ Uw handen doen mij smart aan, hoewel zij mij gemaakt hebben, te zamen rondom mij zijn zij, en Gij verslindt mij.

dutch@Job:10:9 @ Gedenk toch, dat Gij mij als leem bereid hebt, en mij tot stof zult doen wederkeren.

dutch@Job:10:10 @ Hebt Gij mij niet als melk gegoten, en mij als een kaas doen runnen?

dutch@Job:10:11 @ Met vel en vlees hebt Gij mij bekleed; met beenderen ook en zenuwen hebt Gij mij samengevlochten;

dutch@Job:10:12 @ Benevens het leven hebt Gij weldadigheid aan mij gedaan, en Uw opzicht heeft mijn geest bewaard.

dutch@Job:10:13 @ Maar deze dingen hebt Gij verborgen in Uw hart; ik weet, dat dit bij U geweest is.

dutch@Job:10:14 @ Indien ik zondig, zo zult Gij mij waarnemen, en van mijn misdaad zult Gij mij niet onschuldig houden.

dutch@Job:10:15 @ Zo ik goddeloos ben, wee mij! En ben ik rechtvaardig, ik zal mijn hoofd niet opheffen; ik ben zat van schande, maar aanzie mijn ellende.

dutch@Job:10:16 @ Want zij verheft zich; gelijk een felle leeuw jaagt Gij mij; Gij keert weder en stelt U wonderlijk tegen mij.

dutch@Job:10:17 @ Gij vernieuwt Uw getuigen tegenover mij, en vermenigvuldigt Uw toorn tegen mij; verwisselingen, ja, een heirleger, zijn tegen mij.

dutch@Job:10:18 @ En waarom hebt Gij mij uit de baarmoeder voortgebracht? Och, dat ik den geest gegeven had, en geen oog mij gezien had!

dutch@Job:10:19 @ Ik zou zijn, alsof ik niet geweest ware; van moeders buik zou ik tot het graf gebracht zijn geweest.

dutch@Job:10:20 @ Zijn mijn dagen niet weinig? Houd op, zet van mij af, dat ik mij een weinig verkwikke;

dutch@Job:10:21 @ Eer ik henenga (en niet wederkom) in een land der duisternis en der schaduwe des doods;

dutch@Job:10:22 @ Een stikdonker land, als de duisternis zelve, de schaduwe des doods, en zonder ordeningen, en het geeft schijnsel als de duisternis.

dutch@Job:11:1 @ Toen antwoordde Zofar, de Naamathiet, en zeide:


Seeker Overlay: Off On

[BookofJob] [Job:8] [Job:9-10 ] [Job:10] [Discuss] Tag Job:9-10 [Audio][Presentation]
Bible:
Bible:
Book: