John:11:17-37




dutch@John:11:17 @ Jezus dan, gekomen zijnde, vond, dat hij nu vier dagen in het graf geweest was.

dutch@John:11:18 @ (Bethanie nu was nabij Jeruzalem, omtrent vijftien stadien van daar.)

dutch@John:11:19 @ En velen uit de Joden waren gekomen tot Martha en Maria, opdat zij haar vertroosten zouden over haar broeder.

dutch@John:11:20 @ Martha dan, als zij hoorde, dat Jezus kwam, ging Hem tegemoet; doch Maria bleef in huis zitten.

dutch@John:11:21 @ Zo zeide Martha dan tot Jezus: Heere, waart Gij hier geweest, zo ware mijn broeder niet gestorven;

dutch@John:11:22 @ Maar ook nu weet ik, dat alles, wat Gij van God begeren zult, God U het geven zal.

dutch@John:11:23 @ Jezus zeide tot haar: Uw broeder zal wederopstaan.

dutch@John:11:24 @ Martha zeide tot Hem: Ik weet, dat hij opstaan zal in de opstanding ten laatsten dage.

dutch@John:11:25 @ Jezus zeide tot haar: Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven;

dutch@John:11:26 @ En een iegelijk, die leeft, en in Mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid. Gelooft gij dat?

dutch@John:11:27 @ Zij zeide tot Hem: Ja, Heere; ik heb geloofd, dat Gij zijt de Christus, de Zone Gods, Die in de wereld komen zou.

dutch@John:11:28 @ En dit gezegd hebbende, ging zij heen, en riep Maria, haar zuster, heimelijk, zeggende: De Meester is daar, en Hij roept u.

dutch@John:11:29 @ Deze, als zij dat hoorde, stond haastelijk op, en ging tot Hem.

dutch@John:11:30 @ (Jezus nu was nog in het vlek niet gekomen, maar was in de plaats, waar Hem Martha tegemoet gekomen was.)

dutch@John:11:31 @ De Joden dan, die met haar in het huis waren, en haar vertroostten, ziende Maria, dat zij haastelijk opstond en uitging, volgden haar, zeggende: Zij gaat naar hetgraf, opdat zij aldaar wene.

dutch@John:11:32 @ Maria dan, als zij kwam, waar Jezus was, en Hem zag, viel aan Zijn voeten, zeggende tot Hem: Heere, indien Gij hier geweest waart, zo ware mijn broeder nietgestorven.

dutch@John:11:33 @ Jezus dan, als Hij haar zag wenen, en de Joden, die met haar kwamen, ook wenen, werd zeer bewogen in den geest, en ontroerde Zichzelven;

dutch@John:11:34 @ En zeide: Waar hebt gij hem gelegd? Zij zeiden tot Hem: Heere, kom en zie het.

dutch@John:11:35 @ Jezus weende.

dutch@John:11:36 @ De Joden dan zeiden: Ziet, hoe lief Hij hem had!

dutch@John:11:37 @ En sommigen uit hen zeiden: Kon Hij, Die de ogen des blinden geopend heeft, niet maken, dat ook deze niet gestorven ware?


Seeker Overlay: Off On

[BookofJohn] [John:10] [John:11] [John:12] [Discuss] Tag John:11:17-37 [Audio][Presentation]
Bible:
Bible:
Book: