dutch - Joshua:13:1-7

dutch@Joshua:13:1 @ Jozua nu was oud, wel bedaagd; en de HEERE zeide tot hem: Gij zijt oud geworden, welbedaagd, en er is zeer veel lands overgebleven, om dat erfelijk te bezitten.

dutch@Joshua:13:2 @ Dit is het land, dat overgebleven is; al de grenzen der Filistijnen en het ganse Gesuri.

dutch@Joshua:13:3 @ Van de Sichor, die voor aan Egypte is, tot aan de landpale van Ekron tegen het noorden, dat den Kanaanieten toegerekend wordt; vijf vorsten der Filistijnen, deGazatiet en Asdodiet, de Askeloniet, de Gathiet en Ekroniet, en de Avvieten.

dutch@Joshua:13:4 @ Van het zuiden, het ganse land der Kanaanieten, en Meara, die van de Sidoniers is, tot Afek toe, tot aan de landpale der Amorieten.

dutch@Joshua:13:5 @ Daartoe het land der Giblieten, en de ganse Libanon tegen den opgang der zon, van Baal-Gad, onder aan den berg Hermon, tot aan den ingang van Hamath.

dutch@Joshua:13:6 @ Allen, die op het gebergte wonen van den Libanon aan tot Misrefoth-maim toe, al de Sidoniers; Ik zal hen verdrijven van het aangezicht der kinderen Israels;alleenlijk maak, dat het Israel ten erfdeel valle, gelijk als Ik u geboden heb.

dutch@Joshua:13:7 @ En nu, deel dit land tot een erfdeel aan de negen stammen, en aan den halven stam van Manasse,