Judges:12
Seeker Overlay ON
*
En de kinderen Israels voeren voort te doen ,
dat kwaad was in de ogen des HEEREN ;
zo gaf de HEERE hen in de hand der Filistijnen veertig jaren .
*
En er was een man van Zora ,
uit het geslacht van een Daniet ,
wiens naam was Manoach ;
en zijn huisvrouw was onvruchtbaar en baarde niet .
*
En een Engel des HEEREN verscheen aan deze vrouw ,
en Hij zeide tot haar :
Zie nu ,
gij zijt onvruchtbaar ,
en hebt niet gebaard ;
maar gij zult zwanger worden ,
eneen zoon baren .
*
Zo wacht u toch nu ,
en drink geen wijn noch sterken drank ,
en eet niets onreins .
*
Want zie ,
gij zult zwanger worden ,
en een zoon baren ,
op wiens hoofd geen scheermes zal komen ;
want dat knechtje zal een Nazireer Gods zijn ,
van moeders buikaf ;
en hij zal beginnen Israel te verlossen uit der Filistijnen hand .
*
Toen kwam deze vrouw in ,
en sprak tot haar man ,
zeggende :
Er kwam een Man Gods tot mij ,
Wiens aangezicht was als het aangezicht van een Engel Gods ,
zeervreselijk ;
en ik vraagde Hem niet ,
van waar Hij was ,
en Zijn naam gaf Hij mij niet te kennen .
*
Maar Hij zeide tot mij :
Zie ,
gij zult zwanger worden ,
en een zoon baren ;
zo drink nu geen wijn noch sterken drank ,
en eet niets onreins ;
want dat knechtje zal eenNazireer Gods zijn ,
van moeders buik af tot op de dag zijns doods .
*
Toen aanbad Manoach den HEERE vuriglijk ,
en zeide :
Och ,
HEERE !
dat toch de Man Gods ,
Dien Gij gezonden hebt ,
weder tot ons kome ,
en ons lere ,
wat wij datknechtje doen zullen ,
dat geboren zal worden .
*
En God verhoorde de stem van Manoach ;
en de Engel Gods kwam wederom tot de vrouw .
Zij nu zat in het veld ,
doch haar man Manoach was niet bij haar .
*
Zo haastte de vrouw ,
en liep ,
en gaf het haar man te kennen ;
en zij zeide tot hem :
Zie ,
die Man is mij verschenen ,
Welke op dien dag tot mij kwam .
*
Toen stond Manoach op ,
en ging zijn huisvrouw na ;
en hij kwam tot dien Man ,
en zeide tot Hem :
Zijt gij die Man ,
Dewelke tot deze vrouw gesproken hebt ?
En Hijzeide :
Ik ben het .
*
Toen zeide Manoach :
Nu ,
dat Uw woorden komen ;
maar wat zal des knechtjes wijze en zijn werk zijn ?
*
En de Engel des HEEREN zeide tot Manoach :
Van alles ,
wat Ik tot de vrouw gezegd heb ,
zal zij zich wachten .
*
Zij zal niet eten van iets ,
dat van de wijnstok des wijns voortkomt ;
en wijn en sterke drank zal zij niet drinken ,
noch iets onreins eten ;
al wat Ik haar geboden heb ,
zalzij onderhouden .
*
Toen zeide Manoach tot den Engel des HEEREN :
Laat ons U toch ophouden ,
en een geitenbokje voor Uw aangezicht bereiden .
*
Maar de Engel des HEEREN zeide tot Manoach :
Indien gij Mij zult ophouden ,
Ik zal van uw brood niet eten ;
en indien gij een brandoffer zult doen ,
dat zult gij denHEERE offeren .
Want Manoach wist niet ,
dat het een Engel des HEEREN was .
*
En Manoach zeide tot den Engel des HEEREN :
Wat is Uw naam ,
opdat wij U vereren ,
wanneer Uw woord zal komen .
*
En de Engel des HEEREN zeide tot hem :
Waarom vraagt gij dus naar Mijn naam ?
Die is toch Wonderlijk .
*
Toen nam Manoach een geitenbokje ,
en het spijsoffer ,
en offerde het op den rotssteen ,
den HEERE .
En Hij handelde wonderlijk in Zijn doen ;
en Manoach en zijnhuisvrouw zagen toe .
*
En het geschiedde ,
als de vlam van het altaar opvoer naar den hemel ,
zo voer de Engel des HEEREN op in de vlam des altaars .
Als Manoach en zijn huisvrouw datzagen ,
zo vielen zij op hun aangezichten ter aarde .
*
En de Engel des HEEREN verscheen niet meer aan Manoach ,
en aan zijn huisvrouw .
Toen bekende Manoach ,
dat het een Engel des HEEREN was .
*
En Manoach zeide tot zijn huisvrouw :
Wij zullen zekerlijk sterven ,
omdat wij God gezien hebben .
*
Maar zijn huisvrouw zeide tot hem :
Zo de HEERE lust had ons te doden ,
Hij had het brandoffer en spijsoffer van onze hand niet aangenomen ,
noch ons dit allesgetoond ,
noch ons om dezen tijd laten horen ,
zulks als dit is .
*
Daarna baarde deze vrouw een zoon ,
en zij noemde zijn naam Simson ;
en dat knechtje werd groot ,
en de HEERE zegende het .
*
En de Geest des HEEREN begon hem bij wijlen te drijven in het leger van Dan ,
tussen Zora en tussen Esthaol .