Luke:1:26-38
Seeker Overlay ON
*
En in de zesde maand werd de engel Gabriel van God gezonden naar een stad in Galilea ,
genaamd Nazareth ;
*
Tot een maagd ,
die ondertrouwd was met een man ,
wiens naam was Jozef ,
uit den huize Davids ;
en de naam der maagd was Maria .
*
En de engel tot haar ingekomen zijnde ,
zeide :
Wees gegroet ,
gij begenadigde ;
de Heere is met u ;
gij zijt gezegend onder de vrouwen .
*
En als zij hem zag ,
werd zij zeer ontroerd over dit zijn woord ,
en overlegde ,
hoedanig deze groetenis mocht zijn .
*
En de engel zeide tot haar :
Vrees niet ,
Maria ,
want gij hebt genade bij God gevonden .
*
En zie ,
gij zult bevrucht worden ,
en een Zoon baren ,
en zult Zijn naam heten JEZUS .
*
Deze zal groot zijn ,
en de Zoon des Allerhoogsten genaamd worden ;
en God ,
de Heere ,
zal Hem den troon van Zijn vader David geven .
*
En Hij zal over het huis Jakobs Koning zijn in der eeuwigheid ,
en Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn .
*
En Maria zeide tot den engel :
Hoe zal dat wezen ,
dewijl ik geen man bekenne ?
*
En de engel ,
antwoordende ,
zeide tot haar :
De Heilige Geest zal over u komen ,
en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen ;
daarom ook ,
dat Heilige ,
Dat uit u geboren zal worden ,
zal Gods Zoon genaamd worden .
*
En zie ,
Elizabet ,
uw nicht ,
is ook zelve bevrucht ,
met een zoon ,
in haar ouderdom ;
en deze maand is haar ,
die onvruchtbaar genaamd was ,
de zesde .
*
Want geen ding zal bij God onmogelijk zijn .
*
En Maria zeide :
Zie ,
de dienstmaagd des Heeren ;
mij geschiede naar uw woord .
En de engel ging weg van haar .