Matthew:14:22-36
Seeker Overlay ON
*
En ziet ,
een Kananese vrouw ,
uit die landpalen komende ,
riep tot Hem ,
zeggende :
Heere !
Gij Zone Davids ,
ontferm U mijner !
mijn dochter is deerlijk van denduivel bezeten .
*
Doch Hij antwoordde haar niet een woord .
En Zijn discipelen ,
tot Hem komende ,
baden Hem ,
zeggende :
Laat haar van U ;
want zij roept ons na .
*
Maar Hij ,
antwoordende ,
zeide :
Ik ben niet gezonden ,
dan tot de verloren schapen van het huis Israels .
*
En zij kwam en aanbad Hem ,
zeggende :
Heere ,
help mij !
*
Doch Hij antwoordde en zeide :
Het is niet betamelijk het brood der kinderen te nemen ,
en den hondekens voor te werpen .
*
En zij zeide :
Ja ,
Heere !
doch de hondekens eten ook van de brokjes die er vallen van de tafel hunner heren .
*
Toen antwoordde Jezus ,
en zeide tot haar :
O vrouw !
groot is uw geloof ;
u geschiede ,
gelijk gij wilt .
En haar dochter werd gezond van diezelfde ure .
*
En Jezus ,
van daar vertrekkende ,
kwam aan de zee van Galilea ,
en klom op den berg ,
en zat daar neder .
*
En vele scharen zijn tot Hem gekomen ,
hebbende bij zich kreupelen ,
blinden ,
stommen ,
lammen ,
en vele anderen ,
en wierpen ze voor de voeten van Jezus ;
enHij genas dezelve .
*
Alzo dat de scharen zich verwonderden ,
ziende de stommen sprekende ,
de lammen gezond ,
de kreupelen wandelende ,
en de blinden ziende ;
en zijverheerlijkten den God Israels .
*
En Jezus ,
Zijn discipelen tot Zich geroepen hebbende ,
zeide :
Ik word innerlijk met ontferming bewogen over de schare ,
omdat zij nu drie dagen bij Mij geblevenzijn ,
en hebben niet wat zij eten zouden ;
en Ik wil hen niet nuchteren van Mij laten ,
opdat zij op den weg niet bezwijken .
*
En Zijn discipelen zeiden tot Hem :
Van waar zullen wij zovele broden in de woestijn bekomen ,
dat wij zulk een grote schare zouden verzadigen ?
*
En Jezus zeide tot hen :
Hoevele broden hebt gij ?
Zij zeiden :
Zeven ,
en weinige visjes .
*
En Hij gebood den scharen neder te zitten op de aarde .
*
En Hij nam de zeven broden en de vissen ,
en als Hij gedankt had ,
brak Hij ze ,
en gaf ze Zijn discipelen ;
en de discipelen gaven ze aan de schare .