Matthew:2:13-18
dutch@Matthew:2:13 @ Toen zij nu vertrokken waren, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef in den droom, zeggende: Sta op, en neem tot u het Kindeken en Zijn moeder, en vliedin Egypte, en wees aldaar, totdat ik het u zeggen zal; want Herodes zal het Kindeken zoeken, om Hetzelve te doden.
dutch@Matthew:2:14 @ Hij dan opgestaan zijnde, nam het Kindeken en Zijn moeder tot zich in den nacht, en vertrok naar Egypte;
dutch@Matthew:2:15 @ En was aldaar tot den dood van Herodes; opdat vervuld zou worden hetgeen van den Heere gesproken is door den profeet, zeggende: Uit Egypte heb Ik MijnZoon geroepen.
dutch@Matthew:2:16 @ Als Herodes zag, dat hij van de wijzen bedrogen was, toen werd hij zeer toornig, en enigen afgezonden hebbende, heeft omgebracht al de kinderen, die binnenBethlehem, en in al deszelfs landpalen waren, van twee jaren oud en daaronder, naar den tijd, dien hij van de wijzen naarstiglijk onderzocht had.
dutch@Matthew:2:17 @ Toen is vervuld geworden, hetgeen gesproken is door den profeet Jeremia, zeggende:
dutch@Matthew:2:18 @ Een stem is in Rama gehoord, geklag, geween en veel gekerm; Rachel beweende haar kinderen, en wilde niet vertroost wezen, omdat zij niet zijn!
dutch@Matthew:2:13 @ Toen kwam Jezus van Galilea naar de Jordaan, tot Johannes, om van hem gedoopt te worden.
dutch@Matthew:2:14 @ Doch Johannes weigerde Hem zeer, zeggende: Mij is nodig van U gedoopt te worden, en komt Gij tot mij?
dutch@Matthew:2:15 @ Maar Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Laat nu af; want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen. Toen liet hij van Hem af.
dutch@Matthew:2:16 @ En Jezus, gedoopt zijnde, is terstond opgeklommen uit het water; en ziet, de hemelen werden Hem geopend, en hij zag den Geest Gods nederdalen, gelijk eenduive, en op Hem komen.
dutch@Matthew:2:17 @ En ziet, een stem uit de hemelen, zeggende: Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb!
dutch@Matthew:20:1 @ En als zij nu Jeruzalem genaakten, en gekomen waren te Beth-fage, aan de Olijfberg, toen zond Jezus twee discipelen, zeggende tot hen:
dutch@Matthew:20:2 @ Gaat heen in het vlek, dat tegen u over ligt, en gij zult terstond een ezelin gebonden vinden, en een veulen met haar; ontbindt ze, en brengt ze tot Mij.
dutch@Matthew:20:3 @ En indien u iemand iets zegt, zo zult gij zeggen, dat de Heere deze van node heeft, en hij zal ze terstond zenden.
dutch@Matthew:20:4 @ Dit alles nu is geschied, opdat vervuld worde, hetgeen gesproken is door den profeet, zeggende:
dutch@Matthew:20:5 @ Zegt der dochter Sions: Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezelin en een veulen, zijnde een jong ener jukdragende ezelin.
dutch@Matthew:20:6 @ En de discipelen heengegaan zijnde, en gedaan hebbende, gelijk Jezus hun bevolen had,
dutch@Matthew:20:7 @ Brachten de ezelin en het veulen, en legden hun klederen op dezelve, en zetten Hem daarop.
dutch@Matthew:20:8 @ En de meeste schare spreidden hun klederen op den weg, en anderen hieuwen takken van de bomen, en spreidden ze op den weg.
dutch@Matthew:20:9 @ En de scharen, die voorgingen en die volgden, riepen, zeggende: Hosanna den Zone Davids! Gezegend is Hij, Die komt in den Naam des Heeren! Hosanna inde hoogste hemelen!
dutch@Matthew:20:10 @ En als Hij te Jeruzalem inkwam, werd de gehele stad beroerd, zeggende: Wie is Deze?
dutch@Matthew:20:11 @ En de scharen zeiden: Deze is Jezus, de Profeet van Nazareth in Galilea.
dutch@Matthew:20:12 @ En Jezus ging in den tempel Gods, en dreef uit allen, die verkochten en kochten in den tempel, en keerde om de tafelen der wisselaars, en de zitstoelendergenen, die de duiven verkochten.
dutch@Matthew:20:13 @ En Hij zeide tot hen: Er is geschreven: Mijn huis zal een huis des gebeds genaamd worden; maar gij hebt dat tot een moordenaarskuil gemaakt.
dutch@Matthew:20:14 @ En er kwamen blinden en kreupelen tot Hem in den tempel, en Hij genas dezelve.
dutch@Matthew:20:15 @ Als nu de overpriesters en Schriftgeleerden zagen de wonderheden, die Hij deed, en de kinderen, roepende in den tempel, en zeggende: Hosanna den ZoneDavids! namen zij dat zeer kwalijk;
dutch@Matthew:20:16 @ En zeiden tot Hem: Hoort Gij wel, wat dezen zeggen? En Jezus zeide tot hen: Ja; hebt gij nooit gelezen: Uit de mond der jonge kinderen en der zuigelingen hebtGij U lof toebereid?
dutch@Matthew:20:17 @ En hen verlatende, ging Hij van daar uit de stad, naar Bethanie, en overnachtte aldaar.
dutch@Matthew:20:18 @ En des morgens vroeg, als Hij wederkeerde naar de stad, hongerde Hem.
dutch@Matthew:20:19 @ En ziende, een vijgeboom aan den weg, ging Hij naar hem toe, en vond niets aan denzelven, dan alleenlijk bladeren; en zeide tot hem: Uit u worde geen vruchtmeer in der eeuwigheid! En de vijgeboom verdorde terstond.
dutch@Matthew:20:20 @ En de discipelen, dat ziende, verwonderden zich, zeggende: Hoe is de vijgeboom zo terstond verdord?
dutch@Matthew:20:21 @ Doch Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Voorwaar zeg Ik u: Indien gij geloof hadt, en niet twijfeldet, gij zoudt niet alleenlijk doen, hetgeen den vijgeboom isgeschied; maar indien gij ook tot deze berg zeidet: Word opgeheven en in de zee geworpen! het zou geschieden.
dutch@Matthew:20:22 @ En al wat gij zult begeren in het gebed, gelovende, zult gij ontvangen.
dutch@Matthew:20:23 @ En als Hij in den tempel gekomen was, kwamen tot Hem, terwijl Hij leerde, de overpriesters en de ouderlingen des volks, zeggende: Door wat macht doet Gijdeze dingen? En Wie heeft U deze macht gegeven?
dutch@Matthew:20:24 @ En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Ik zal u ook een woord vragen, hetwelk indien gij Mij zult zeggen, zo zal Ik u ook zeggen, door wat macht Ik dezedingen doe.
dutch@Matthew:20:25 @ De doop van Johannes, van waar was die, uit de hemel, of uit de mensen? En zij overlegden bij zichzelven en zeiden: Indien wij zeggen: Uit de hemel; zo zal Hijons zeggen: Waarom hebt gij hem dan niet geloofd?
dutch@Matthew:20:26 @ En indien wij zeggen: Uit de mensen: zo vrezen wij de schare; want zij houden allen Johannes voor een profeet.
dutch@Matthew:20:27 @ En zij, Jezus antwoordende, zeiden: Wij weten het niet. En Hij zeide tot hen: Zo zeg Ik u ook niet, door wat macht Ik dit doe.
dutch@Matthew:20:28 @ Maar wat dunkt u? Een mens had twee zonen, en gaande tot den eersten, zeide: Zoon! ga heen, werk heden in mijn wijngaard.
dutch@Matthew:20:29 @ Doch hij antwoordde en zeide: Ik wil niet; en daarna berouw hebbende, ging hij heen.
dutch@Matthew:20:30 @ En gaande tot den tweeden, zeide desgelijks, en deze antwoordde en zeide: Ik ga, heer! en hij ging niet.
dutch@Matthew:20:31 @ Wie van deze twee heeft den wil des vaders gedaan? Zij zeiden tot Hem: De eerste. Jezus zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat de tollenaars en de hoeren uvoorgaan in het Koninkrijk Gods.
dutch@Matthew:20:32 @ Want Johannes is tot u gekomen in den weg der gerechtigheid, en gij hebt hem niet geloofd; maar de tollenaars en de hoeren hebben hem geloofd; doch gij,zulks ziende, hebt daarna geen berouw gehad, om hem te geloven.
dutch@Matthew:20:33 @ Hoort een andere gelijkenis. Er was een heer des huizes, die een wijngaard plantte, en zette een tuin daarom, en groef een wijnpersbak daarin, en bouwde eentoren, en verhuurde dien den landlieden, en reisde buiten 's lands.
dutch@Matthew:20:34 @ Toen nu de tijd der vruchten genaakte, zond hij zijn dienstknechten tot de landlieden, om zijn vruchten te ontvangen.
dutch@Matthew:20:35 @ En de landlieden, nemende zijn dienstknechten, hebben den een geslagen, en den anderen gedood, en den derden gestenigd.
dutch@Matthew:20:36 @ Wederom zond hij andere dienstknechten, meer in getal dan de eersten, en zij deden hun desgelijks.
dutch@Matthew:20:37 @ En ten laatste zond hij tot hen zijn zoon, zeggende: Zij zullen mijn zoon ontzien.
dutch@Matthew:20:38 @ Maar de landlieden, den zoon ziende, zeiden onder elkander: Deze is de erfgenaam, komt, laat ons hem doden, en zijn erfenis aan ons behouden.
dutch@Matthew:20:39 @ En hem nemende, wierpen zij hem uit, buiten de wijngaard, en doodden hem.
dutch@Matthew:20:40 @ Wanneer dan de heer des wijngaards komen zal, wat zal hij dien landlieden doen?
dutch@Matthew:20:41 @ Zij zeiden tot hem: Hij zal den kwaden een kwaden dood aandoen, en zal den wijngaard aan andere landlieden verhuren, die hem de vruchten op haar tijdenzullen geven.
dutch@Matthew:20:42 @ Jezus zeide tot hen: Hebt gij nooit gelezen in de Schriften: De steen, die de bouwlieden verworpen hebben, deze is geworden tot een hoofd des hoeks; van deHeere is dit geschied, en het is wonderlijk in onze ogen?
dutch@Matthew:20:43 @ Daarom zeg Ik ulieden, dat het Koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden, en een volk gegeven, dat zijn vruchten voortbrengt.
dutch@Matthew:20:44 @ En wie op deze steen valt, die zal verpletterd worden; en op wien hij valt, dien zal hij vermorzelen.
dutch@Matthew:20:45 @ En als de overpriesters en Farizeen deze Zijn gelijkenissen hoorden, verstonden zij, dat Hij van hen sprak.
dutch@Matthew:20:46 @ En zoekende Hem te vangen, vreesden zij de scharen, dewijl deze Hem hielden voor een profeet.
dutch@Matthew:21:1 @ En Jezus, antwoordende, sprak tot hen wederom door gelijkenissen, zeggende:
dutch@Matthew:21:2 @ Het Koninkrijk der hemelen is gelijk een zeker koning, die zijn zoon een bruiloft bereid had;
dutch@Matthew:21:3 @ En zond zijn dienstknechten uit, om de genoden ter bruiloft te roepen; en zij wilden niet komen.
dutch@Matthew:21:4 @ Wederom zond hij andere dienstknechten uit, zeggende: Zegt den genoden: Ziet, ik heb mijn middagmaal bereid; mijn ossen, en de gemeste beesten zijngeslacht, en alle dingen zijn gereed; komt tot de bruiloft.
dutch@Matthew:21:5 @ Maar zij, zulks niet achtende, zijn heengegaan, deze tot zijn akker, gene tot zijn koopmanschap.
dutch@Matthew:21:6 @ En de anderen grepen zijn dienstknechten, deden hun smaadheid aan, en doodden hen.
dutch@Matthew:21:7 @ Als nu de koning dat hoorde, werd hij toornig, en zijn krijgsheiren zendende, heeft die doodslagers vernield, en hun stad in brand gestoken.
dutch@Matthew:21:8 @ Toen zeide hij tot zijn dienstknechten: De bruiloft is wel bereid, doch de genoden waren het niet waardig.
dutch@Matthew:21:9 @ Daarom gaat op de uitgangen der wegen, en zovelen als gij er zult vinden, roept ze tot de bruiloft.
dutch@Matthew:21:10 @ En dezelve dienstknechten, uitgaande op de wegen, vergaderden allen, die zij vonden, beiden kwaden en goeden; en de bruiloft werd vervuld met aanzittendegasten.
dutch@Matthew:21:11 @ En als de koning ingegaan was, om de aanzittende gasten te overzien, zag hij aldaar een mens, niet gekleed zijnde met een bruiloftskleed;
dutch@Matthew:21:12 @ En zeide tot hem: Vriend! hoe zijt gij hier ingekomen, geen bruiloftskleed aan hebbende? En hij verstomde.
dutch@Matthew:21:13 @ Toen zeide de koning tot de dienaars: Bindt zijn handen en voeten, neemt hem weg, en werpt hem uit in de buitenste duisternis; daar zal zijn wening en knersingder tanden.
dutch@Matthew:21:14 @ Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.
dutch@Matthew:21:15 @ Toen gingen de Farizeen heen, en hielden te zamen raad, hoe zij Hem verstrikken zouden in Zijn rede.
dutch@Matthew:21:16 @ En zij zonden uit tot Hem hun discipelen, met de Herodianen, zeggende: Meester! wij weten, dat Gij waarachtig zijt, en de weg Gods in der waarheid leert, ennaar niemand vraagt; want Gij ziet den persoon der mensen niet aan;
dutch@Matthew:21:17 @ Zeg ons dan: wat dunkt U? Is het geoorloofd, den keizer schatting te geven of niet?
dutch@Matthew:21:18 @ Maar Jezus, bekennende hun boosheid, zeide:
dutch@Matthew:21:19 @ Gij geveinsden, wat verzoekt gij Mij? Toont Mij de schattingpenning. En zij brachten Hem een penning.
dutch@Matthew:21:20 @ En Hij zeide tot hen: Wiens is dit beeld en het opschrift?
dutch@Matthew:21:21 @ Zij zeiden tot Hem: Des keizers. Toen zeide Hij tot hen: Geeft dan den keizer, dat des keizers is, en Gode, dat Gods is.
dutch@Matthew:21:22 @ En zij, dit horende, verwonderden zich, en Hem verlatende, zijn zij weggegaan.
dutch@Matthew:21:23 @ Te dienzelfden dage kwamen tot Hem de Sadduceen, die zeggen, dat er geen opstanding is, en vraagden Hem,
dutch@Matthew:21:24 @ Zeggende: Meester! Mozes heeft gezegd: Indien iemand sterft, geen kinderen hebbende, zo zal zijn broeder deszelfs vrouw trouwen, en zijn broeder zaadverwekken.
dutch@Matthew:21:25 @ Nu waren er bij ons zeven broeders; en de eerste, een vrouw getrouwd hebbende, stierf; en dewijl hij geen zaad had, zo liet hij zijn vrouw voor zijn broeder.
dutch@Matthew:21:26 @ Desgelijks ook de tweede, en de derde, tot de zevende toe.
dutch@Matthew:21:27 @ Ten laatste na allen, is ook de vrouw gestorven.
dutch@Matthew:21:28 @ In de opstanding dan, wiens vrouw zal zij wezen van die zeven, want zij hebben ze allen gehad?
dutch@Matthew:21:29 @ Maar Jezus antwoordde en zeide tot hen: Gij dwaalt, niet wetende de Schriften, noch de kracht Gods.
dutch@Matthew:21:30 @ Want in de opstanding nemen zij niet ten huwelijk, noch worden ten huwelijk uitgegeven; maar zij zijn als engelen Gods in de hemel.
dutch@Matthew:21:31 @ En wat aangaat de opstanding der doden, hebt gij niet gelezen, hetgeen van God tot ulieden gesproken is, Die daar zegt:
dutch@Matthew:21:32 @ Ik ben de God Abrahams, en de God Izaks, en de God Jakobs! God is niet een God der doden, maar der levenden.
dutch@Matthew:21:33 @ En de scharen, dit horende, werden verslagen over Zijn leer.
dutch@Matthew:21:34 @ En de Farizeen, gehoord hebbende, dat Hij de Sadduceen den mond gestopt had, zijn te zamen bijeenvergaderd.
dutch@Matthew:21:35 @ En een uit hen, zijnde een Wetgeleerde, heeft gevraagd, Hem verzoekende, en zeggende:
dutch@Matthew:21:36 @ Meester! welk is het grote gebod in de wet?
dutch@Matthew:21:37 @ En Jezus zeide tot hem: Gij zult liefhebben den Heere, uw God, met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand.
dutch@Matthew:21:38 @ Dit is het eerste en het grote gebod.
dutch@Matthew:21:39 @ En het tweede aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven.
dutch@Matthew:21:40 @ Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten.
dutch@Matthew:21:41 @ Als nu de Farizeen samenvergaderd waren, vraagde hun Jezus,
dutch@Matthew:21:42 @ En zeide: Wat dunkt u van den Christus? Wiens Zoon is Hij? Zij zeiden tot Hem: Davids Zoon.
dutch@Matthew:21:43 @ Hij zeide tot hen: Hoe noemt Hem dan David, in de Geest, zijn Heere? zeggende:
dutch@Matthew:21:44 @ De Heere heeft gezegd tot Mijn Heere: Zit aan Mijn rechter hand, totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten.
dutch@Matthew:21:45 @ Indien Hem dan David noemt zijn Heere, hoe is Hij zijn Zoon?
dutch@Matthew:21:46 @ En niemand kon Hem een woord antwoorden; noch iemand durfde Hem van dien dag aan iets meer vragen. Matthëus 23
dutch@Matthew:22:1 @ Toen sprak Jezus tot de scharen en tot Zijn discipelen,
dutch@Matthew:22:2 @ Zeggende: De Schriftgeleerden en de Farizeen zijn gezeten op de stoel van Mozes;
dutch@Matthew:22:3 @ Daarom, al wat zij u zeggen, dat gij houden zult, houdt dat en doet het; maar doet niet naar hun werken; want zij zeggen het, en doen het niet.
dutch@Matthew:22:4 @ Want zij binden lasten, die zwaar zijn en kwalijk om te dragen, en leggen ze op de schouderen der mensen; maar zij willen die met hun vinger niet verroeren.
dutch@Matthew:22:5 @ En al hun werken doen zij, om van de mensen gezien te worden; want zij maken hun gedenkcedels breed, en maken de zomen van hun klederen groot.
dutch@Matthew:22:6 @ En zij beminnen de vooraanzitting in de maaltijden, en de voorgestoelten in de synagogen;
dutch@Matthew:22:7 @ Ook de begroetingen op de markten, en van de mensen genaamd te worden: Rabbi, Rabbi!
dutch@Matthew:22:8 @ Doch gij zult niet Rabbi genaamd worden; want Een is uw Meester, namelijk Christus; en gij zijt allen broeders.
dutch@Matthew:22:9 @ En gij zult niemand uw vader noemen op de aarde; want Een is uw Vader, namelijk Die in de hemelen is.
dutch@Matthew:22:10 @ Noch zult gij meesters genoemd worden; want Een is uw Meester, namelijk Christus.
dutch@Matthew:22:11 @ Maar de meeste van u zal uw dienaar zijn.
dutch@Matthew:22:12 @ En wie zichzelven verhogen zal, die zal vernederd worden; en wie zichzelven zal vernederen, die zal verhoogd worden.
dutch@Matthew:22:13 @ Maar wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden! want gij sluit het Koninkrijk der hemelen voor de mensen, overmits gij daar niet ingaat, nochdegenen, die ingaan zouden, laat ingaan.
dutch@Matthew:22:14 @ Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij eet de huizen der weduwen op, en dat onder den schijn van lang te bidden; daarom zult gij tezwaarder oordeel ontvangen.
dutch@Matthew:22:15 @ Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij omreist zee en land, om een Jodengenoot te maken, en als hij het geworden is, zo maakt gijhem een kind der helle, tweemaal meer dan gij zijt.
dutch@Matthew:22:16 @ Wee u, gij blinde leidslieden, die zegt: Zo wie gezworen zal hebben bij den tempel, dat is niets; maar zo wie gezworen zal hebben bij het goud des tempels, dieis schuldig.
dutch@Matthew:22:17 @ Gij dwazen en blinden, want wat is meerder, het goud, of de tempel, die het goud heiligt?
dutch@Matthew:22:18 @ En zo wie gezworen zal hebben bij het altaar, dat is niets; maar zo wie gezworen zal hebben bij de gave, die daarop is, die is schuldig.
dutch@Matthew:22:19 @ Gij dwazen en blinden, want wat is meerder, de gave, of het altaar, dat de gave heiligt?
dutch@Matthew:22:20 @ Daarom wie zweert bij het altaar, die zweert bij hetzelve, en bij al wat daarop is.
dutch@Matthew:22:21 @ En wie zweert bij den tempel, die zweert bij denzelven, en bij Dien, Die daarin woont.
dutch@Matthew:22:22 @ En wie zweert bij den hemel, die zweert bij den troon Gods, en bij Dien, Die daarop zit.
dutch@Matthew:22:23 @ Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij vertient de munte, en de dille, en den komijn, en gij laat na het zwaarste der wet, namelijk hetoordeel, en de barmhartigheid, en het geloof. Deze dingen moest men doen, en de andere niet nalaten.
dutch@Matthew:22:24 @ Gij blinde leidslieden, die de mug uitzijgt, en den kemel doorzwelgt.
dutch@Matthew:22:25 @ Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij reinigt het buitenste des drinkbekers, en des schotels, maar van binnen zijn zij vol van roof enonmatigheid.
dutch@Matthew:22:26 @ Gij blinde Farizeer, reinig eerst wat binnen in den drinkbeker en den schotel is, opdat ook het buitenste derzelve rein worde.
dutch@Matthew:22:27 @ Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij zijt den witgepleisterden graven gelijk, die van buiten wel schoon schijnen, maar van binnen zijnzij vol doodsbeenderen en alle onreinigheid.
dutch@Matthew:22:28 @ Alzo ook schijnt gij wel den mensen van buiten rechtvaardig, maar van binnen zijt gij vol geveinsdheid en ongerechtigheid.
dutch@Matthew:22:29 @ Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij bouwt de graven der profeten op, en versiert de graftekenen der rechtvaardigen;
dutch@Matthew:22:30 @ En zegt: Indien wij in de tijden onzer vaderen waren geweest, wij zouden met hen geen gemeenschap gehad hebben aan het bloed der profeten.
dutch@Matthew:22:31 @ Aldus getuigt gij tegen uzelven, dat gij kinderen zijt dergenen, die de profeten gedood hebben.
dutch@Matthew:22:32 @ Gij dan ook, vervult de mate uwer vaderen!
dutch@Matthew:22:33 @ Gij slangen, gij adderengebroedsels! hoe zoudt gij de helse verdoemenis ontvlieden?
dutch@Matthew:22:34 @ Daarom ziet, Ik zend tot u profeten, en wijzen, en schriftgeleerden, en uit dezelve zult gij sommigen doden en kruisigen, en sommigen uit dezelve zult gijgeselen in uw synagogen, en zult hen vervolgen van stad tot stad;
dutch@Matthew:22:35 @ Opdat op u kome al het rechtvaardige bloed, dat vergoten is op de aarde, van het bloed des rechtvaardigen Abels af, tot op het bloed van Zacharia, den zoonvan Barachia, welken gij gedood hebt tussen den tempel en het altaar.
dutch@Matthew:22:36 @ Voorwaar zeg Ik u: Al deze dingen zullen komen over dit geslacht.
dutch@Matthew:22:37 @ Jeruzalem, Jeruzalem! gij, die de profeten doodt, en stenigt, die tot u gezonden zijn! hoe menigmaal heb Ik uw kinderen willen bijeenvergaderen, gelijkerwijs eenhen haar kiekens bijeenvergadert onder de vleugels; en gijlieden hebt niet gewild.
dutch@Matthew:22:38 @ Ziet, uw huis wordt u woest gelaten.
dutch@Matthew:22:39 @ Want Ik zeg u: Gij zult Mij van nu aan niet zien, totdat gij zeggen zult: Gezegend is Hij, Die komt in den Naam des Heeren! Matthëus 24
dutch@Matthew:23:1 @ En Jezus ging uit en vertrok van den tempel; en Zijn discipelen kwamen bij Hem, om Hem de gebouwen des tempels te tonen.
dutch@Matthew:23:2 @ En Jezus zeide tot hen: Ziet gij niet al deze dingen? Voorwaar zeg Ik: Hier zal niet een steen op den anderen steen gelaten worden, die niet afgebroken zalworden.
dutch@Matthew:23:3 @ En als Hij op den Olijfberg gezeten was, gingen de discipelen tot Hem alleen, zeggende: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn, en welk zal het teken zijn vanUw toekomst, en van de voleinding der wereld?
dutch@Matthew:23:4 @ En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Ziet toe, dat u niemand verleide.
dutch@Matthew:23:5 @ Want velen zullen komen onder Mijn Naam, zeggende: Ik ben de Christus; en zij zullen velen verleiden.
dutch@Matthew:23:6 @ En gij zult horen van oorlogen, en geruchten van oorlogen; ziet toe, wordt niet verschrikt; want al die dingen moeten geschieden, maar nog is het einde niet.
dutch@Matthew:23:7 @ Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen zijn hongersnoden, en pestilentien, enaardbevingen in verscheidene plaatsen.
dutch@Matthew:23:8 @ Doch al die dingen zijn maar een beginsel der smarten.
dutch@Matthew:23:9 @ Alsdan zullen zij u overleveren in verdrukking, en zullen u doden, en gij zult gehaat worden van alle volken, om Mijns Naams wil.
dutch@Matthew:23:10 @ En dan zullen er velen geergerd worden, en zullen elkander overleveren, en elkander haten.
dutch@Matthew:23:11 @ En vele valse profeten zullen opstaan, en zullen er velen verleiden.
dutch@Matthew:23:12 @ En omdat de ongerechtigheid vermenigvuldigd zal worden, zo zal de liefde van velen verkouden.
dutch@Matthew:23:13 @ Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden.
dutch@Matthew:23:14 @ En dit Evangelie des Koninkrijks zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis allen volken; en dan zal het einde komen.
dutch@Matthew:23:15 @ Wanneer gij dan zult zien den gruwel der verwoesting, waarvan gesproken is door Daniel, de profeet, staande in de heilige plaats; (die het leest, die merkedaarop!)
dutch@Matthew:23:16 @ Dat alsdan, die in Judea zijn, vlieden op de bergen;
dutch@Matthew:23:17 @ Die op het dak is, kome niet af, om iets uit zijn huis weg te nemen;
dutch@Matthew:23:18 @ En die op den akker is, kere niet weder terug, om zijn klederen weg te nemen.
dutch@Matthew:23:19 @ Maar wee de bevruchten, en den zogenden vrouwen in die dagen!
dutch@Matthew:23:20 @ Doch bidt, dat uw vlucht niet geschiede des winters, noch op een sabbat.
dutch@Matthew:23:21 @ Want alsdan zal grote verdrukking wezen, hoedanige niet is geweest van het begin der wereld tot nu toe, en ook niet zijn zal.
dutch@Matthew:23:22 @ En zo die dagen niet verkort werden, geen vlees zou behouden worden; maar om der uitverkorenen wil zullen die dagen verkort worden.
dutch@Matthew:23:23 @ Alsdan, zo iemand tot ulieden zal zeggen: Ziet, hier is de Christus, of daar, gelooft het niet.
dutch@Matthew:23:24 @ Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan, en zullen grote tekenen en wonderheden doen, alzo dat zij (indien het mogelijk ware) ook deuitverkorenen zouden verleiden.
dutch@Matthew:23:25 @ Ziet, Ik heb het u voorzegd!
dutch@Matthew:23:26 @ Zo zij dan tot u zullen zeggen: Ziet, hij is in de woestijn; gaat niet uit; Ziet, hij is in de binnenkameren; gelooft het niet.
dutch@Matthew:23:27 @ Want gelijk de bliksem uitgaat van het oosten, en schijnt tot het westen, alzo zal ook de toekomst van den Zoon des mensen wezen.
dutch@Matthew:23:28 @ Want alwaar het dode lichaam zal zijn, daar zullen de arenden vergaderd worden.
dutch@Matthew:23:29 @ En terstond na de verdrukking dier dagen, zal de zon verduisterd worden, en de maan zal haar schijnsel niet geven, en de sterren zullen van den hemel vallen, ende krachten der hemelen zullen bewogen worden.
dutch@Matthew:23:30 @ En alsdan zal in den hemel verschijnen het teken van den Zoon des mensen; en dan zullen al de geslachten der aarde wenen, en zullen den Zoon des mensenzien, komende op de wolken des hemels, met grote kracht en heerlijkheid.
dutch@Matthew:23:31 @ En Hij zal Zijn engelen uitzenden met een bazuin van groot geluid, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenvergaderen uit de vier winden, van het ene uiterste derhemelen tot het andere uiterste derzelve.
dutch@Matthew:23:32 @ En leert van den vijgeboom deze gelijkenis: wanneer zijn tak nu teder wordt, en de bladeren uitspruiten, zo weet gij, dat de zomer nabij is.
dutch@Matthew:23:33 @ Alzo ook gijlieden, wanneer gij al deze dingen zult zien, zo weet, dat het nabij is, voor de deur.
dutch@Matthew:23:34 @ Voorwaar, Ik zeg u: Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, totdat al deze dingen zullen geschied zijn.
dutch@Matthew:23:35 @ De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.
dutch@Matthew:23:36 @ Doch van dien dag en die ure weet niemand, ook niet de engelen der hemelen, dan Mijn Vader alleen.
dutch@Matthew:23:37 @ En gelijk de dagen van Noach waren, alzo zal ook zijn de toekomst van den Zoon des mensen.
dutch@Matthew:23:38 @ Want gelijk zij waren in de dagen voor den zondvloed, etende en drinkende, trouwende en ten huwelijk uitgevende, tot den dag toe, in welken Noach in de arkging;
dutch@Matthew:23:39 @ En bekenden het niet, totdat de zondvloed kwam, en hen allen wegnam; alzo zal ook zijn de toekomst van de Zoon des mensen.
dutch@Matthew:23:40 @ Alsdan zullen er twee op den akker zijn, de een zal aangenomen, en de ander zal verlaten worden.
dutch@Matthew:23:41 @ Er zullen twee vrouwen malen in den molen, de ene zal aangenomen, en de andere zal verlaten worden.
dutch@Matthew:23:42 @ Waakt dan; want gij weet niet, in welke ure uw Heere komen zal.
dutch@Matthew:23:43 @ Maar weet dit, dat zo de heer des huizes geweten had, in welke nachtwake de dief komen zou, hij zou gewaakt hebben, en zou zijn huis niet hebben latendoorgraven.
dutch@Matthew:23:44 @ Daarom, zijt ook gij bereid; want in welke ure gij het niet meent, zal de Zoon des mensen komen.
dutch@Matthew:23:45 @ Wie is dan de getrouwe en voorzichtige dienstknecht, denwelken zijn heer over zijn dienstboden gesteld heeft, om hunlieder hun voedsel te geven ter rechtertijd?
dutch@Matthew:23:46 @ Zalig is die dienstknecht, welken zijn heer, komende, zal vinden alzo doende.
dutch@Matthew:23:47 @ Voorwaar, Ik zeg u, dat hij hem zal zetten over al zijn goederen.
dutch@Matthew:23:48 @ Maar zo die kwade dienstknecht in zijn hart zou zeggen: Mijn heer vertoeft te komen;
dutch@Matthew:23:49 @ En zou beginnen zijn mededienstknechten te slaan, en te eten en te drinken met de dronkaards;
dutch@Matthew:23:50 @ Zo zal de heer van dezen dienstknecht komen ten dage, in welken hij hem niet verwacht, en ter ure, die hij niet weet;
dutch@Matthew:23:51 @ En zal hem afscheiden, en zijn deel zetten met de geveinsden; daar zal wening zijn en knersing der tanden. Matthëus 25
dutch@Matthew:24:1 @ Alsdan zal het Koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan tien maagden, welke haar lampen namen, en gingen uit, den bruidegom tegemoet.
dutch@Matthew:24:2 @ En vijf van haar waren wijzen, en vijf waren dwazen.
dutch@Matthew:24:3 @ Die dwaas waren, haar lampen nemende, namen geen olie met zich.
dutch@Matthew:24:4 @ Maar de wijzen namen olie in haar vaten, met haar lampen.
dutch@Matthew:24:5 @ Als nu de bruidegom vertoefde, werden zij allen sluimerig, en vielen in slaap.
dutch@Matthew:24:6 @ En ter middernacht geschiedde een geroep: Ziet, de bruidegom komt, gaat uit hem tegemoet!
dutch@Matthew:24:7 @ Toen stonden al die maagden op, en bereidden haar lampen.
dutch@Matthew:24:8 @ En de dwazen zeiden tot de wijzen: Geeft ons van uw olie; want onze lampen gaan uit.
dutch@Matthew:24:9 @ Doch de wijzen antwoordden, zeggende: Geenszins, opdat er misschien voor ons en voor u niet genoeg zij; maar gaat liever tot de verkopers, en koopt vooruzelven.
dutch@Matthew:24:10 @ Als zij nu heengingen om te kopen, kwam de bruidegom; en die gereed waren, gingen met hem in tot de bruiloft, en de deur werd gesloten.
dutch@Matthew:24:11 @ Daarna kwamen ook de andere maagden, zeggende: Heer, heer, doe ons open!
dutch@Matthew:24:12 @ En hij, antwoordende, zeide: Voorwaar zeg ik u: Ik ken u niet.
dutch@Matthew:24:13 @ Zo waakt dan; want gij weet den dag niet, noch de ure, in welke de Zoon des mensen komen zal.
dutch@Matthew:24:14 @ Want het is gelijk een mens, die buiten 's lands reizende, zijn dienstknechten riep, en gaf hun zijn goederen over.
dutch@Matthew:24:15 @ En den ene gaf hij vijf talenten, en den anderen twee, en den derden een, een iegelijk naar zijn vermogen, en verreisde terstond.
dutch@Matthew:24:16 @ Die nu de vijf talenten ontvangen had, ging heen, en handelde daarmede, en won andere vijf talenten.
dutch@Matthew:24:17 @ Desgelijks ook die de twee ontvangen had, die won ook andere twee.
dutch@Matthew:24:18 @ Maar die het ene ontvangen had, ging heen en groef in de aarde, en verborg het geld zijns heren.
dutch@Matthew:24:19 @ En na een langen tijd kwam de heer van dezelve dienstknechten, en hield rekening met hen.
dutch@Matthew:24:20 @ En die de vijf talenten ontvangen had, kwam, en bracht tot hem andere vijf talenten, zeggende: Heer, vijf talenten hebt gij mij gegeven; zie, andere vijf talentenheb ik boven dezelve gewonnen.
dutch@Matthew:24:21 @ En zijn heer zeide tot hem: Wel, gij goede en getrouwe dienstknecht! over weinig zijt gij getrouw geweest; over veel zal ik u zetten; ga in, in de vreugde uwsheeren.
dutch@Matthew:24:22 @ En die de twee talenten ontvangen had, kwam ook tot hem, en zeide: Heer, twee talenten hebt gij mij gegeven; zie, twee andere talenten heb ik boven dezelvegewonnen.
dutch@Matthew:24:23 @ Zijn heer zeide tot hem: Wel, gij goede en getrouwe dienstknecht, over weinig zijt gij getrouw geweest; over veel zal ik u zetten; ga in, in de vreugde uwsheeren.
dutch@Matthew:24:24 @ Maar die het ene talent ontvangen had, kwam ook en zeide: Heer, ik kende u, dat gij een hard mens zijt, maaiende, waar gij niet gezaaid hebt, en vergaderendevan daar, waar gij niet gestrooid hebt;
dutch@Matthew:24:25 @ En bevreesd zijnde, ben ik heengegaan, en heb uw talent verborgen in de aarde; zie, gij hebt het uwe.
dutch@Matthew:24:26 @ Maar zijn heer, antwoordende, zeide tot hem: Gij boze en luie dienstknecht! gij wist, dat ik maai, waar ik niet gezaaid heb, en van daar vergader, waar ik nietgestrooid heb.
dutch@Matthew:24:27 @ Zo moest gij dan mijn geld den wisselaren gedaan hebben, en ik, komende, zou het mijne wedergenomen hebben met woeker.
dutch@Matthew:24:28 @ Neemt dan van hem het talent weg, en geeft het dengene, die de tien talenten heeft.
dutch@Matthew:24:29 @ Want een iegelijk, die heeft, dien zal gegeven worden, en hij zal overvloedig hebben; maar van dengene, die niet heeft, van dien zal genomen worden, ook dathij heeft.
dutch@Matthew:24:30 @ En werpt den onnutten dienstknecht uit in de buitenste duisternis; daar zal wening zijn en knersing der tanden.
dutch@Matthew:24:31 @ En wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid, en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op den troon Zijner heerlijkheid.
dutch@Matthew:24:32 @ En voor Hem zullen al de volken vergaderd worden, en Hij zal ze van elkander scheiden, gelijk de herder de schapen van de bokken scheidt.
dutch@Matthew:24:33 @ En Hij zal de schapen tot Zijn rechter hand zetten, maar de bokken tot Zijn linker hand.
dutch@Matthew:24:34 @ Alsdan zal de Koning zeggen tot degenen, die tot Zijn rechter hand zijn: Komt, gij gezegenden Mijns Vaders! beerft dat Koninkrijk, hetwelk u bereid is van degrondlegging der wereld.
dutch@Matthew:24:35 @ Want Ik ben hongerig geweest, en gij hebt Mij te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest, en gij hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling, en gij hebtMij geherbergd.
dutch@Matthew:24:36 @ Ik was naakt, en gij hebt Mij gekleed; Ik ben krank geweest, en gij hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis, en gij zijt tot Mij gekomen.
dutch@Matthew:24:37 @ Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden, zeggende: Heere! wanneer hebben wij U hongerig gezien, en gespijzigd, of dorstig, en te drinken gegeven?
dutch@Matthew:24:38 @ En wanneer hebben wij U een vreemdeling gezien, en geherbergd, of naakt en gekleed?
dutch@Matthew:24:39 @ En wanneer hebben wij U krank gezien, of in de gevangenis, en zijn tot U gekomen?
dutch@Matthew:24:40 @ En de Koning zal antwoorden en tot hen zeggen: Voorwaar zeg Ik u: Voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mijgedaan.
dutch@Matthew:24:41 @ Dan zal Hij zeggen ook tot degenen, die ter linker hand zijn: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur, hetwelk den duivel en zijn engelen bereidis.
dutch@Matthew:24:42 @ Want Ik ben hongerig geweest, en gij hebt Mij niet te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest, en gij hebt Mij niet te drinken gegeven;
dutch@Matthew:24:43 @ Ik was een vreemdeling; en gij hebt Mij niet geherbergd; naakt, en gij hebt Mij niet gekleed; krank, en in de gevangenis, en gij hebt Mij niet bezocht.
dutch@Matthew:24:44 @ Dan zullen ook dezen Hem antwoorden, zeggende: Heere, wanneer hebben wij U hongerig gezien, of dorstig, of een vreemdeling, of naakt, of krank, of in degevangenis, en hebben U niet gediend?
dutch@Matthew:24:45 @ Dan zal Hij hun antwoorden en zeggen: Voorwaar zeg Ik u: Voor zoveel gij dit een van deze minsten niet gedaan hebt, zo hebt gij het Mij ook niet gedaan.
dutch@Matthew:24:46 @ En dezen zullen gaan in de eeuwige pijn; maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven. Matthëus 26
dutch@Matthew:25:1 @ En het is geschied, als Jezus al deze woorden geeindigd had, dat Hij tot Zijn discipelen zeide:
dutch@Matthew:25:2 @ Gij weet, dat na twee dagen het pascha is, en de Zoon des mensen zal overgeleverd worden, om gekruisigd te worden.
dutch@Matthew:25:3 @ Toen vergaderden de overpriesters en de Schriftgeleerden, en de ouderlingen des volks, in de zaal des hogepriesters, die genaamd was Kajafas;
dutch@Matthew:25:4 @ En zij beraadslaagden te zamen, dat zij Jezus met listigheid vangen en doden zouden.
dutch@Matthew:25:5 @ Doch zij zeiden: Niet in het feest, opdat er geen oproer worde onder het volk.
dutch@Matthew:25:6 @ Als nu Jezus te Bethanie was, ten huize van Simon, de melaatse,
dutch@Matthew:25:7 @ Kwam tot Hem een vrouw, hebbende een albasten fles met zeer kostelijke zalf, en goot ze uit op Zijn hoofd, daar Hij aan tafel zat.
dutch@Matthew:25:8 @ En Zijn discipelen, dat ziende, namen het zeer kwalijk, zeggende: Waartoe dit verlies?
dutch@Matthew:25:9 @ Want deze zalf had kunnen duur verkocht, en de penningen den armen gegeven worden.
dutch@Matthew:25:10 @ Maar Jezus, zulks verstaande, zeide tot hen: Waarom doet gij deze vrouw moeite aan? want zij heeft een goed werk aan Mij gewrocht.
dutch@Matthew:25:11 @ Want de armen hebt gij altijd met u, maar Mij hebt gij niet altijd.
dutch@Matthew:25:12 @ Want als zij deze zalf op Mijn lichaam gegoten heeft, zo heeft zij het gedaan tot een voorbereiding van Mijn begrafenis.
dutch@Matthew:25:13 @ Voorwaar zeg Ik u: Alwaar dit Evangelie gepredikt zal worden in de gehele wereld, daar zal ook tot haar gedachtenis gesproken worden van hetgeen zijgedaan heeft.
dutch@Matthew:25:14 @ Toen ging een van de twaalven, genaamd Judas Iskariot, tot de overpriesters,
dutch@Matthew:25:15 @ En zeide: Wat wilt gij mij geven, en ik zal Hem u overleveren? En zij hebben hem toegelegd dertig zilveren penningen.