Psalms:42-72
dutch@Psalms:42:1 @ Een onderwijzing, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach.
dutch@Psalms:42:2 @ Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel tot U, o God!
dutch@Psalms:42:3 @ Mijn ziel dorst naar God, naar den levenden God; wanneer zal ik ingaan, en voor Gods aangezicht verschijnen?
dutch@Psalms:42:4 @ Mijn tranen zijn mij tot spijs dag en nacht; omdat zij den gansen dag tot mij zeggen: Waar is uw God?
dutch@Psalms:42:5 @ Ik gedenk daaraan, en stort mijn ziel uit in mij, omdat ik placht heen te gaan onder de schare, en met hen te treden naar Gods huis, met een stem vanvreugdegezang en lof, onder de feesthoudende menigte.
dutch@Psalms:42:6 @ Wat buigt gij u neder, o mijn ziel! en zijt onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven voor de verlossingen Zijns aangezichts.
dutch@Psalms:42:7 @ O mijn God! mijn ziel buigt zich neder in mij, daarom gedenk ik Uwer uit het land van de Jordaan, en Hermon, uit het klein gebergte.
dutch@Psalms:42:8 @ De afgrond roept tot den afgrond, bij het gedruis Uwer watergoten; al Uw baren en Uw golven zijn over mij heengegaan.
dutch@Psalms:42:9 @ Maar de HEERE zal des daags Zijn goedertierenheid gebieden, en des nachts zal Zijn lied bij mij zijn; het gebed tot den God mijns levens.
dutch@Psalms:42:10 @ Ik zal zeggen tot God: Mijn Steenrots! waarom vergeet Gij mij? Waarom ga ik in het zwart, vanwege des vijands onderdrukking?
dutch@Psalms:42:11 @ Met een doodsteek in mijn beenderen honen mij mijn wederpartijders, als zij den gansen dag tot mij zeggen: Waar is uw God?
dutch@Psalms:42:12 @ Wat buigt gij u neder, o mijn ziel! en wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven; Hij is de menigvuldige Verlossing mijns aangezichts,en mijn God.
dutch@Psalms:43:1 @ Doe mij recht, o God! en twist Gij mijn twistzaak; bevrijd mij van het ongoedertieren volk, van den man des bedrogs en des onrechts.
dutch@Psalms:43:2 @ Want Gij zijt de God mijner sterkte; waarom verstoot Gij mij dan? Waarom ga ik steeds in het zwart, vanwege des vijands onderdrukking?
dutch@Psalms:43:3 @ Zend Uw licht en Uw waarheid, dat die mij leiden; dat zij mij brengen tot den berg Uwer heiligheid, en tot Uw woningen;
dutch@Psalms:43:4 @ En dat ik inga tot Gods altaar, tot den God der blijdschap mijner verheuging, en U met de harp love, o God, mijn God!
dutch@Psalms:43:5 @ Wat buigt gij u neder, o mijn ziel! en wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven; Hij is de menigvuldige Verlossing mijns aangezichts,en mijn God. Psalmen 44
dutch@Psalms:44:1 @ Een onderwijzing, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach.
dutch@Psalms:44:2 @ O God! wij hebben het met onze oren gehoord, onze vaders hebben het ons verteld: Gij hebt een werk gewrocht in hun dagen, in de dagen van ouds.
dutch@Psalms:44:3 @ Gij hebt de heidenen met Uw hand uit de bezitting verdreven, maar henlieden geplant; Gij hebt de volken geplaagd, henlieden daarentegen doen voortschieten.
dutch@Psalms:44:4 @ Want zij hebben het land niet geerfd door hun zwaard, en hun arm heeft hun geen heil gegeven; maar Uw rechterhand, en Uw arm, en het licht Uws aangezichts,omdat Gij een welbehagen in hen hadt.
dutch@Psalms:44:5 @ Gij Zelf zijt mijn Koning, o God! gebied de verlossingen Jakobs.
dutch@Psalms:44:6 @ Door U zullen wij onze wederpartijders met hoornen stoten; in Uw Naam zullen wij vertreden, die tegen ons opstaan.
dutch@Psalms:44:7 @ Want ik vertrouw niet op mijn boog, en mijn zwaard zal mij niet verlossen.
dutch@Psalms:44:8 @ Maar Gij verlost ons van onze wederpartijders, en Gij maakt onze haters beschaamd.
dutch@Psalms:44:9 @ In God roemen wij den gansen dag, en Uw Naam zullen wij loven in eeuwigheid. Sela.
dutch@Psalms:44:10 @ Maar nu hebt Gij ons verstoten en te schande gemaakt, dewijl Gij met onze krijgsheiren niet uittrekt.
dutch@Psalms:44:11 @ Gij doet ons achterwaarts keren van den wederpartijder; en onze haters beroven ons voor zich.
dutch@Psalms:44:12 @ Gij geeft ons over als schapen ter spijze, en Gij verstrooit ons onder de heidenen.
dutch@Psalms:44:13 @ Gij verkoopt Uw volk om geen waardij; en Gij verhoogt hun prijs niet.
dutch@Psalms:44:14 @ Gij stelt ons onze naburen tot smaad, tot spot en schimp dengenen, die rondom ons zijn.
dutch@Psalms:44:15 @ Gij stelt ons tot een spreekwoord onder de heidenen, tot een hoofdschudding onder de volken.
dutch@Psalms:44:16 @ Mijn schande is den gansen dag voor mij, en de schaamte mijns aangezichts bedekt mij;
dutch@Psalms:44:17 @ Om de stem des honers en des lasteraars, vanwege den vijand en den wraakgierige.
dutch@Psalms:44:18 @ Dit alles is ons overkomen, nochtans hebben wij U niet vergeten, noch valselijk gehandeld tegen Uw verbond.
dutch@Psalms:44:19 @ Ons hart is niet achterwaarts gekeerd, noch onze gang geweken van Uw pad.
dutch@Psalms:44:20 @ Hoewel Gij ons verpletterd hebt in een plaats der draken, en ons met een doodsschaduw bedekt hebt.
dutch@Psalms:44:21 @ Zo wij den Naam onzes Gods hadden vergeten, en onze handen tot een vreemden God uitgebreid.
dutch@Psalms:44:22 @ Zou God zulks niet onderzoeken? Want Hij weet de verborgenheden des harten.
dutch@Psalms:44:23 @ Maar om Uwentwil worden wij den gansen dag gedood; wij worden geacht als slachtschapen.
dutch@Psalms:44:24 @ Waak op, waarom zoudt Gij slapen, HEERE! Ontwaak, verstoot niet in eeuwigheid.
dutch@Psalms:44:25 @ Waarom zoudt Gij Uw aangezicht verbergen, onze ellende en onze onderdrukking vergeten?
dutch@Psalms:44:26 @ Want onze ziel is in het stof nedergebogen; onze buik kleeft aan de aarde.
dutch@Psalms:44:27 @ Sta op, ons ter hulp, en verlos ons om Uwer goedertierenheid wil. Psalmen 45
dutch@Psalms:45:1 @ Een onderwijzing, een lied der liefde, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach, op Schoschannim.
dutch@Psalms:45:2 @ Mijn hart geeft een goede rede op; ik zegge mijn gedichten uit van een Koning; mijn tong is een pen eens vaardigen schrijvers.
dutch@Psalms:45:3 @ Gij zijt veel schoner dan de mensenkinderen; genade is uitgestort in Uw lippen; daarom heeft U God gezegend in eeuwigheid.
dutch@Psalms:45:4 @ Gord Uw zwaard aan de heup, o Held! Uw Majesteit en Uw heerlijkheid.
dutch@Psalms:45:5 @ En rijd voorspoediglijk in Uw heerlijkheid, op het woord der waarheid en rechtvaardige zachtmoedigheid; en Uw rechterhand zal U vreselijke dingen leren.
dutch@Psalms:45:6 @ Uw pijlen zijn scherp; volken zullen onder U vallen; zij treffen in het hart van des Konings vijanden.
dutch@Psalms:45:7 @ Uw troon, o God! is eeuwiglijk en altoos; de scepter Uws Koninkrijks is een scepter der rechtmatigheid.
dutch@Psalms:45:8 @ Gij hebt gerechtigheid lief, en haat goddeloosheid; daarom heeft U, o God! Uw God gezalfd met vreugdeolie, boven Uw medegenoten.
dutch@Psalms:45:9 @ Al Uw klederen zijn mirre, en aloe, en kassie; uit de elpenbenen paleizen, van waar zij U verblijden.
dutch@Psalms:45:10 @ Dochters van koningen zijn onder Uw kostelijke staatsdochteren; de Koningin staat aan Uw rechterhand, in het fijnste goud van Ofir.
dutch@Psalms:45:11 @ Hoor, o Dochter! en zie, en neig uw oor; en vergeet uw volk en uws vaders huis.
dutch@Psalms:45:12 @ Zo zal de Koning lust hebben aan uw schoonheid; dewijl Hij uw Heere is, zo buig u voor Hem neder.
dutch@Psalms:45:13 @ En de dochter van Tyrus, de rijken onder het volk, zullen uw aangezicht met geschenk smeken.
dutch@Psalms:45:14 @ Des Konings Dochter is geheel verheerlijkt inwendig; haar kleding is van gouden borduursel.
dutch@Psalms:45:15 @ In gestikte klederen zal zij tot den Koning geleid worden; de jonge dochteren, die achter haar zijn, haar medegezellinnen, zullen tot u gebracht worden.
dutch@Psalms:45:16 @ Zij zullen geleid worden met alle blijdschap en verheuging; zij zullen ingaan in des Konings paleis.
dutch@Psalms:45:17 @ In plaats van Uw vaderen zullen Uw zonen zijn; Gij zult hen tot vorsten zetten over de ganse aarde.
dutch@Psalms:45:18 @ Ik zal Uws Naams doen gedenken van elk geslacht tot geslacht; daarom zullen U de volken loven eeuwiglijk en altoos.
dutch@Psalms:46:1 @ Een lied op Alamoth, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach.
dutch@Psalms:46:2 @ God is ons een Toevlucht en Sterkte; Hij is krachtelijk bevonden een Hulp in benauwdheden.
dutch@Psalms:46:3 @ Daarom zullen wij niet vrezen, al veranderde de aarde haar plaats, en al werden de bergen verzet in het hart der zeeen;
dutch@Psalms:46:4 @ Laat haar wateren bruisen, laat ze beroerd worden; laat de bergen daveren, door derzelver verheffing! Sela.
dutch@Psalms:46:5 @ De beekjes der rivier zullen verblijden de stad Gods, het heiligdom der woningen des Allerhoogsten.
dutch@Psalms:46:6 @ God is in het midden van haar, zij zal niet wankelen; God zal haar helpen in het aanbreken van den morgenstond.
dutch@Psalms:46:7 @ De heidenen raasden, de koninkrijken bewogen zich; Hij verhief Zijn stem, de aarde versmolt.
dutch@Psalms:46:8 @ De HEERE der heirscharen is met ons; de God van Jakob is ons een Hoog Vertrek. Sela.
dutch@Psalms:46:9 @ Komt, aanschouwt de daden des HEEREN, Die verwoestingen op aarde aanricht.
dutch@Psalms:46:10 @ Die de oorlogen doet ophouden tot aan het einde der aarde, de boog verbreekt, en de spies aan twee slaat, de wagenen met vuur verbrandt.
dutch@Psalms:46:11 @ Laat af, en weet, dat Ik God ben; Ik zal verhoogd worden onder de heidenen, Ik zal verhoogd worden op de aarde.
dutch@Psalms:46:12 @ De HEERE der heirscharen is met ons; de God van Jakob is ons een Hoog Vertrek. Sela.
dutch@Psalms:47:1 @ Een psalm, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach.
dutch@Psalms:47:2 @ Al gij volken, klapt in de hand; juicht Gode met een stem van vreugdegezang.
dutch@Psalms:47:3 @ Want de HEERE, de Allerhoogste, is vreselijk, een groot Koning over de ganse aarde.
dutch@Psalms:47:4 @ Hij brengt de volken onder ons, en de natien onder onze voeten.
dutch@Psalms:47:5 @ Hij verkiest voor ons onze erfenis, de heerlijkheid van Jakob, dien Hij heeft liefgehad. Sela.
dutch@Psalms:47:6 @ God vaart op met gejuich, de HEERE met geklank der bazuin.
dutch@Psalms:47:7 @ Psalmzingt Gode, psalmzingt! Psalmzingt onzen Koning, psalmzingt!
dutch@Psalms:47:8 @ Want God is een Koning der ganse aarde; psalmzingt met een onderwijzing!
dutch@Psalms:47:9 @ God regeert over de heidenen; God zit op den troon Zijner heiligheid.
dutch@Psalms:47:10 @ De edelen der volken zijn verzameld tot het volk van den God van Abraham; want de schilden der aarde zijn Godes. Hij is zeer verheven!
dutch@Psalms:48:1 @ Een lied, een psalm, voor de kinderen van Korach.
dutch@Psalms:48:2 @ De HEERE is groot en zeer te prijzen, in de stad onzes Gods, op den berg Zijner heiligheid.
dutch@Psalms:48:3 @ Schoon van gelegenheid, een vreugde der ganse aarde is de berg Sion, aan de zijden van het noorden; de stad des groten Konings.
dutch@Psalms:48:4 @ God is in haar paleizen; Hij is er bekend voor een Hoog Vertrek.
dutch@Psalms:48:5 @ Want ziet, de koningen waren vergaderd; zij waren te zamen doorgetogen.
dutch@Psalms:48:6 @ Gelijk zij het zagen, alzo waren zij verwonderd; zij werden verschrikt, zij haastten weg.
dutch@Psalms:48:7 @ Beving greep hen aldaar aan, smart als van een barende vrouw.
dutch@Psalms:48:8 @ Met een oostenwind verbreekt Gij de schepen van Tharsis.
dutch@Psalms:48:9 @ Gelijk wij gehoord hadden, alzo hebben wij gezien in de stad des HEEREN der heirscharen, in de stad onzes Gods; God zal haar bevestigen tot in eeuwigheid.Sela.
dutch@Psalms:48:10 @ O God! wij gedenken Uwer weldadigheid, in het midden Uws tempels.
dutch@Psalms:48:11 @ Gelijk Uw Naam is, o God! alzo is Uw roem tot aan de einden der aarde; Uw rechterhand is vol van gerechtigheid.
dutch@Psalms:48:12 @ Laat de berg Sion blijde zijn; laat de dochteren van Juda zich verheugen, om Uwer oordelen wil.
dutch@Psalms:48:13 @ Gaat rondom Sion, en omringt haar; telt haar torens;
dutch@Psalms:48:14 @ Zet uw hart op haar vesting; beschouwt onderscheidenlijk haar paleizen, opdat gij het aan het navolgende geslacht vertelt.
dutch@Psalms:48:15 @ Want deze God is onze God eeuwiglijk en altoos; Hij zal ons geleiden tot den dood toe.
dutch@Psalms:49:1 @ Een psalm, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach.
dutch@Psalms:49:2 @ Hoort dit, alle gij volken! neemt ter ore, alle inwoners der wereld,
dutch@Psalms:49:3 @ Zowel slechten als aanzienlijken, te zamen rijk en arm!
dutch@Psalms:49:4 @ Mijn mond zal enkel wijsheid spreken, en de overdenking mijns harten zal vol verstand zijn.
dutch@Psalms:49:5 @ Ik zal mijn oor neigen tot een spreuk; ik zal mijn verborgene rede openen op de harp.
dutch@Psalms:49:6 @ Waarom zou ik vrezen in kwade dagen, als de ongerechtigen, die op de hielen zijn, mij omringen?
dutch@Psalms:49:7 @ Aangaande degenen, die op hun goed vertrouwen; en op de veelheid huns rijkdoms roemen;
dutch@Psalms:49:8 @ Niemand van hen zal zijn broeder immermeer kunnen verlossen; hij zal Gode zijn rantsoen niet kunnen geven;
dutch@Psalms:49:9 @ (Want de verlossing hunner ziel is te kostelijk, en zal in eeuwigheid ophouden);
dutch@Psalms:49:10 @ Dat hij ook voortaan geduriglijk zou leven, en de verderving niet zien.
dutch@Psalms:49:11 @ Want hij ziet, dat de wijzen sterven, dat te zamen een dwaas en een onvernuftige omkomen, en hun goed anderen nalaten.
dutch@Psalms:49:12 @ Hun binnenste gedachte is, dat hun huizen zullen zijn in eeuwigheid, hun woningen van geslacht tot geslacht; zij noemen de landen naar hun namen.
dutch@Psalms:49:13 @ De mens nochtans, die in waarde is, blijft niet; hij wordt gelijk als de beesten, die vergaan.
dutch@Psalms:49:14 @ Deze hun weg is een dwaasheid van hen; nochtans hebben hun nakomelingen een welbehagen in hun woorden. Sela.
dutch@Psalms:49:15 @ Men zet hen als schapen in het graf, de dood zal hen afweiden; en de oprechten zullen over hen heersen in dien morgenstond; en het graf zal hun gedaanteverslijten, elk uit zijn woning.
dutch@Psalms:49:16 @ Maar God zal mijn ziel van het geweld des grafs verlossen, want Hij zal mij opnemen. Sela.
dutch@Psalms:49:17 @ Vrees niet, wanneer een man rijk wordt, wanneer de eer van zijn huis groot wordt;
dutch@Psalms:49:18 @ Want hij zal in zijn sterven niet met al medenemen, zijn eer zal hem niet nadalen.
dutch@Psalms:49:19 @ Hoewel hij zijn ziel in zijn leven zegent, en zij u loven, omdat gij uzelven goed doet;
dutch@Psalms:49:20 @ Zo zal zij toch komen tot het geslacht harer vaderen; tot in eeuwigheid zullen zij het licht niet zien.
dutch@Psalms:49:21 @ De mens, die in waarde is, en geen verstand heeft, wordt gelijk als de beesten, die vergaan. Psalmen 50
dutch@Psalms:50:1 @ Een psalm van Asaf. De God der goden, de HEERE spreekt, en roept de aarde, van den opgang der zon tot aan haar ondergang.
dutch@Psalms:50:2 @ Uit Sion, de volkomenheid der schoonheid, verschijnt God blinkende.
dutch@Psalms:50:3 @ Onze God zal komen en zal niet zwijgen; een vuur voor Zijn aangezicht zal verteren, en rondom Hem zal het zeer stormen.
dutch@Psalms:50:4 @ Hij zal roepen tot den hemel van boven, en tot de aarde, om Zijn volk te richten.
dutch@Psalms:50:5 @ Verzamelt Mij Mijn gunstgenoten, die Mijn verbond maken met offerande!
dutch@Psalms:50:6 @ En de hemelen verkondigen Zijn gerechtigheid; want God Zelf is Rechter. Sela.
dutch@Psalms:50:7 @ Hoort, Mijn volk! en Ik zal spreken; Israel! en Ik zal onder u betuigen; Ik, God, ben uw God.
dutch@Psalms:50:8 @ Om uw offeranden zal Ik u niet straffen, want uw brandofferen zijn steeds voor Mij.
dutch@Psalms:50:9 @ Ik zal uit uw huis geen var nemen, noch bokken uit uw kooien;
dutch@Psalms:50:10 @ Want al het gedierte des wouds is Mijn, de beesten op duizend bergen.
dutch@Psalms:50:11 @ Ik ken al het gevogelte der bergen, en het wild des velds is bij Mij.
dutch@Psalms:50:12 @ Zo Mij hongerde, Ik zou het u niet zeggen; want Mijn is de wereld en haar volheid.
dutch@Psalms:50:13 @ Zou Ik stierenvlees eten, of bokkenbloed drinken?
dutch@Psalms:50:14 @ Offert Gode dank, en betaalt den Allerhoogste uw geloften.
dutch@Psalms:50:15 @ En roept Mij aan in den dag der benauwdheid; Ik zal er u uithelpen, en gij zult Mij eren.
dutch@Psalms:50:16 @ Maar tot den goddeloze zegt God: Wat hebt gij Mijn inzettingen te vertellen, en neemt Mijn verbond in uw mond?
dutch@Psalms:50:17 @ Dewijl gij de kastijding haat, en Mijn woorden achter u henenwerpt.
dutch@Psalms:50:18 @ Indien gij een dief ziet, zo loopt gij met hem; en uw deel is met de overspelers.
dutch@Psalms:50:19 @ Uw mond slaat gij in het kwade, en uw tong koppelt bedrog.
dutch@Psalms:50:20 @ Gij zit, gij spreekt tegen uw broeder; tegen den zoon uwer moeder geeft gij lastering uit.
dutch@Psalms:50:21 @ Deze dingen doet gij, en Ik zwijg; gij meent, dat Ik te enenmale ben, gelijk gij; Ik zal u straffen, en zal het ordentelijk voor uw ogen stellen.
dutch@Psalms:50:22 @ Verstaat dit toch, gij godvergetenden! opdat Ik niet verscheure en niemand redde.
dutch@Psalms:50:23 @ Wie dankoffert, die zal Mij eren; en wie zijn weg wel aanstelt, dien zal Ik Gods heil doen zien. Psalmen 51
dutch@Psalms:51:1 @ Een psalm van David, voor den opperzangmeester.
dutch@Psalms:51:2 @ Toen de profeet Nathan tot hem was gekomen, nadat hij tot Bathseba was ingegaan.
dutch@Psalms:51:3 @ Wees mij genadig, o God! naar Uw goedertierenheid; delg mijn overtreding uit, naar de grootheid Uwer barmhartigheden.
dutch@Psalms:51:4 @ Was mij wel van mijn ongerechtigheid, en reinig mij van mijn zonde.
dutch@Psalms:51:5 @ Want ik ken mijn overtredingen, en mijn zonde is steeds voor mij.
dutch@Psalms:51:6 @ Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, en gedaan, dat kwaad is in Uw ogen; opdat Gij rechtvaardig zijt in Uw spreken, en rein zijt in Uw richten.
dutch@Psalms:51:7 @ Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen.
dutch@Psalms:51:8 @ Zie, Gij hebt lust tot waarheid in het binnenste, en in het verborgene maakt Gij mij wijsheid bekend.
dutch@Psalms:51:9 @ Ontzondig mij met hysop, en ik zal rein zijn; was mij, en ik zal witter zijn dan sneeuw.
dutch@Psalms:51:10 @ Doe mij vreugde en blijdschap horen; dat de beenderen zich verheugen, die Gij verbrijzeld hebt.
dutch@Psalms:51:11 @ Verberg Uw aangezicht van mijn zonden, en delg uit al mijn ongerechtigheden.
dutch@Psalms:51:12 @ Schep mij een rein hart, o God! en vernieuw in het binnenste van mij een vasten geest.
dutch@Psalms:51:13 @ Verwerp mij niet van Uw aangezicht, en neem Uw Heiligen Geest niet van mij.
dutch@Psalms:51:14 @ Geef mij weder de vreugde Uws heils; en de vrijmoedige geest ondersteune mij.
dutch@Psalms:51:15 @ Zo zal ik de overtreders Uw wegen leren; en de zondaars zullen zich tot U bekeren.
dutch@Psalms:51:16 @ Verlos mij van bloedschulden, o God, Gij, God mijns heils! zo zal mijn tong Uw gerechtigheid vrolijk roemen.
dutch@Psalms:51:17 @ Heere, open mijn lippen, zo zal mijn mond Uw lof verkondigen.
dutch@Psalms:51:18 @ Want Gij hebt geen lust tot offerande, anders zou ik ze geven; in brandofferen hebt Gij geen behagen.
dutch@Psalms:51:19 @ De offeranden Gods zijn een gebroken geest; een gebroken en verslagen hart zult Gij, o God! niet verachten.
dutch@Psalms:51:20 @ Doe wel bij Sion naar Uw welbehagen; bouw de muren van Jeruzalem op.
dutch@Psalms:51:21 @ Dan zult Gij lust hebben aan de offeranden der gerechtigheid, aan brandoffer en een offer, dat gans verteerd wordt; dan zullen zij varren offeren op Uw altaar. Psalmen 52
dutch@Psalms:52:1 @ Een onderwijzing van David, voor den opperzangmeester.
dutch@Psalms:52:2 @ Als Doeg, de Edomiet, gekomen was, en Saul te kennen gegeven, en tot hem gezegd had: David is gekomen ten huize van Achimelech.
dutch@Psalms:52:3 @ Wat beroemt gij u in het kwaad, o gij geweldige? Gods goedertierenheid duurt toch den gansen dag.
dutch@Psalms:52:4 @ Uw tong denkt enkel schade als een geslepen scheermes, werkende bedrog.
dutch@Psalms:52:5 @ Gij hebt het kwade liever dan het goede, de leugen, dan gerechtigheid te spreken. Sela.
dutch@Psalms:52:6 @ Gij hebt lief alle woorden van verslinding, en een tong des bedrogs.
dutch@Psalms:52:7 @ God zal u ook afbreken in eeuwigheid; Hij zal u wegrapen en u uit de tent uitrukken; ja, Hij zal u uitwortelen uit het land der levenden. Sela.
dutch@Psalms:52:8 @ En de rechtvaardigen zullen het zien, en vrezen; en zij zullen over hem lachen, zeggende:
dutch@Psalms:52:9 @ Ziet den man, die God niet stelde tot Zijn Sterkte, maar vertrouwde op de veelheid zijns rijkdoms; hij was sterk geworden door zijn beschadigen.
dutch@Psalms:52:10 @ Maar ik zal zijn als een groene olijfboom in Gods huis; ik vertrouw op Gods goedertierenheid eeuwiglijk en altoos.
dutch@Psalms:52:11 @ Ik zal U loven in eeuwigheid, omdat Gij het gedaan hebt; en ik zal Uw Naam verwachten; want hij is goed voor Uw gunstgenoten.
dutch@Psalms:53:1 @ Een onderwijzing van David, voor den opperzangmeester, op Machalath.
dutch@Psalms:53:2 @ De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God; zij verderven het, en zij bedrijven gruwelijk onrecht; er is niemand, die goed doet.
dutch@Psalms:53:3 @ God heeft van den hemel nedergezien op de mensenkinderen, om te zien, of iemand verstandig ware, die God zocht.
dutch@Psalms:53:4 @ Een ieder van hen is teruggekeerd, te zamen zijn zij stinkende geworden, er is niemand, die goed doet, ook niet een.
dutch@Psalms:53:5 @ Hebben dan de werkers der ongerechtigheid geen kennis, die Mijn volk opeten, alsof zij brood aten? Zij roepen God niet aan.
dutch@Psalms:53:6 @ Aldaar zijn zij met vervaardheid vervaard geworden, waar geen vervaardheid was; want God heeft de beenderen desgenen, die u belegerde, verstrooid; gij hebthen beschaamd gemaakt, want God heeft hen verworpen.
dutch@Psalms:53:7 @ Och, dat Israels verlossingen uit Sion kwamen! Als God de gevangenen Zijns volks zal doen wederkeren, dan zal zich Jakob verheugen, Israel zal verblijd zijn.
dutch@Psalms:54:1 @ Een onderwijzing van David, voor den opperzangmeester, op de Neginoth;
dutch@Psalms:54:2 @ Als de Zifieten gekomen waren, en tot Saul gezegd hadden: Verbergt zich David niet bij ons?
dutch@Psalms:54:3 @ O God! verlos mij door Uw Naam, en doe mij recht door Uw macht.
dutch@Psalms:54:4 @ O God! hoor mijn gebed; neig de oren tot de redenen mijns monds.
dutch@Psalms:54:5 @ Want vreemden staan tegen mij op, en tirannen zoeken mijn ziel; zij stellen God niet voor hun ogen. Sela.
dutch@Psalms:54:6 @ Ziet, God is mij een Helper; de Heere is onder degenen, die mijn ziel ondersteunen.
dutch@Psalms:54:7 @ Hij zal dit kwaad mijn verspieders vergelden; roei hen uit door Uw waarheid.
dutch@Psalms:54:8 @ Ik zal U met vrijwilligheid offeren; ik zal Uw Naam, o HEERE! loven, want Hij is goed.
dutch@Psalms:54:9 @ Want Hij heeft mij gered uit alle benauwdheid; en mijn oog heeft gezien op mijn vijanden. Psalmen 55
dutch@Psalms:55:1 @ Een onderwijzing van David, voor den opperzangmeester, op de Neginoth.
dutch@Psalms:55:2 @ O God! neem mijn gebed ter oren, en verberg U niet voor mijn smeking.
dutch@Psalms:55:3 @ Merk op mij, en verhoor mij; ik bedrijf misbaar in mijn klacht, en maak getier;
dutch@Psalms:55:4 @ Om den roep des vijands, vanwege de beangstiging des goddelozen; want zij schuiven ongerechtigheid op mij, en in toorn haten zij mij.
dutch@Psalms:55:5 @ Mijn hart smart in het binnenste van mij, en verschrikkingen des doods zijn op mij gevallen.
dutch@Psalms:55:6 @ Vrees en beving komt mij aan, en gruwen overdekt mij;
dutch@Psalms:55:7 @ Zodat ik zeg: Och, dat mij iemand vleugelen, als ener duive, gave! ik zou henenvliegen, waar ik blijven mocht.
dutch@Psalms:55:8 @ Ziet, ik zou ver wegzwerven, ik zou vernachten in de woestijn. Sela.
dutch@Psalms:55:9 @ Ik zou haasten, dat ik ontkwame, van den drijvenden wind, van den storm.
dutch@Psalms:55:10 @ Verslind hen, HEERE! deel hun tong; want ik zie wrevel en twist in de stad.
dutch@Psalms:55:11 @ Dag en nacht omringen zij haar op haar muren; en ongerechtigheid en overlast is binnen in haar.
dutch@Psalms:55:12 @ Enkel verderving is binnen in haar; en list en bedrog wijkt niet van haar straat.
dutch@Psalms:55:13 @ Want het is geen vijand, die mij hoont, anders zou ik het hebben gedragen; het is mijn hater niet, die zich tegen mij groot maakt, anders zou ik mij voor hemverborgen hebben.
dutch@Psalms:55:14 @ Maar gij zijt het, o mens, als van mijn waardigheid, mijn leidsman en mijn bekende!
dutch@Psalms:55:15 @ Wij, die te zamen in zoetigheid heimelijk raadpleegden; wij wandelden in gezelschap ten huize Gods.
dutch@Psalms:55:16 @ Dat hun de dood als een schuldeiser overvalle, dat zij als levend ter helle nederdalen; want boosheden zijn in hun woning, in het binnenste van hen.
dutch@Psalms:55:17 @ Mij aangaande, ik zal tot God roepen, en de HEERE zal mij verlossen.
dutch@Psalms:55:18 @ Des avonds, en des morgens, en des middags zal ik klagen en getier maken; en Hij zal mijn stem horen.
dutch@Psalms:55:19 @ Hij heeft mijn ziel in vrede verlost van den strijd tegen mij; want met menigte zijn zij tegen mij geweest.
dutch@Psalms:55:20 @ God zal horen, en zal hen plagen, als die van ouds zit, Sela; dewijl bij hen gans geen verandering is, en zij God niet vrezen.
dutch@Psalms:55:21 @ Hij slaat zijn handen aan degenen, die vrede met Hem hadden; hij ontheiligt Zijn verbond.
dutch@Psalms:55:22 @ Zijn mond is gladder dan boter, maar zijn hart is krijg; zijn woorden zijn zachter dan olie, maar dezelve zijn blote zwaarden.
dutch@Psalms:55:23 @ Werp uw zorg op den HEERE, en Hij zal u onderhouden; Hij zal in eeuwigheid niet toelaten, dat de rechtvaardige wankele.
dutch@Psalms:55:24 @ Maar Gij, o God! zult die doen nederdalen in den put des verderfs; de mannen des bloeds en bedrogs zullen hun dagen niet ter helft brengen; ik, daarentegen,zal op U vertrouwen.
dutch@Psalms:56:1 @ Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, op Jonath Elem Rechokim; als de Filistijnen hem gegrepen hadden te Gath.
dutch@Psalms:56:2 @ Wees mij genadig, o God! want de mens zoekt mij op te slokken; den gansen dag dringt mij de bestrijder.
dutch@Psalms:56:3 @ Mijn verspieders zoeken mij den gansen dag op te slokken; want ik heb veel bestrijders, o Allerhoogste!
dutch@Psalms:56:4 @ Ten dage, als ik zal vrezen, zal ik op U vertrouwen.
dutch@Psalms:56:5 @ In God zal ik Zijn woord prijzen; ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zoude mij vlees doen?
dutch@Psalms:56:6 @ Den gansen dag verdraaien zij mijn woorden; al hun gedachten zijn tegen mij ten kwade.
dutch@Psalms:56:7 @ Zij rotten samen, zij versteken zich, zij passen op mijn hielen; als die op mijn ziel wachten.
dutch@Psalms:56:8 @ Zouden zij om hun ongerechtigheid vrijgaan? Stort de volken neder in toorn, o God!
dutch@Psalms:56:9 @ Gij hebt mijn omzwerven geteld; leg mijn tranen in uw fles; zijn zij niet in Uw register?
dutch@Psalms:56:10 @ Dan zullen mijn vijanden achterwaarts keren, ten dage als ik roepen zal; dit weet ik, dat God met mij is.
dutch@Psalms:56:11 @ In God zal ik het woord prijzen; in den HEERE zal ik het woord prijzen.
dutch@Psalms:56:12 @ Ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zou mij de mens doen?
dutch@Psalms:56:13 @ O God! op mij zijn Uw geloften; ik zal U dankzeggingen vergelden;
dutch@Psalms:56:14 @ Want Gij hebt mijn ziel gered van den dood; ook niet mijn voeten van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht der levenden?
dutch@Psalms:57:1 @ Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, Altascheth; als hij voor Sauls aangezicht vlood in de spelonk.
dutch@Psalms:57:2 @ Wees mij genadig, o God! Wees mij genadig, want mijn ziel betrouwt op U, en ik neem mijn toevlucht onder de schaduw Uwer vleugelen, totdat deverdervingen zullen voorbij zijn gegaan.
dutch@Psalms:57:3 @ Ik zal roepen tot God, den Allerhoogste, tot God, Die het aan mij voleinden zal.
dutch@Psalms:57:4 @ Hij zal van den hemel zenden, en mij verlossen, te schande makende dengene, die mij zoekt op te slokken. Sela. God zal Zijn goedertierenheid en Zijn waarheidzenden.
dutch@Psalms:57:5 @ Mijn ziel is in het midden der leeuwen, ik lig onder stokebranden, mensenkinderen, welker tanden spiesen en pijlen zijn, en hun tong een scherp zwaard.
dutch@Psalms:57:6 @ Verhef U boven de hemelen, o God! Uw eer zij over de ganse aarde.
dutch@Psalms:57:7 @ Zij hebben een net bereid voor mijn gangen, mijn ziel was nedergebukt; zij hebben een kuil voor mijn aangezicht gegraven; zij zijn er midden in gevallen. Sela.
dutch@Psalms:57:8 @ Mijn hart is bereid, o God! mijn hart is bereid; ik zal zingen, en psalmzingen.
dutch@Psalms:57:9 @ Waak op, mijn eer! waak op, gij, luit en harp! ik zal in den dageraad opwaken.
dutch@Psalms:57:10 @ Ik zal U loven onder de volken, o Heere! ik zal U psalmzingen onder de natien.
dutch@Psalms:57:11 @ Want Uw goedertierenheid is groot tot aan de hemelen, en Uw waarheid tot aan de bovenste wolken.
dutch@Psalms:57:12 @ Verhef U boven de hemelen, o God! Uw eer zij over de ganse aarde. Psalmen 58
dutch@Psalms:58:1 @ Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, Altascheth.
dutch@Psalms:58:2 @ Spreekt gijlieden waarlijk gerechtigheid, gij, vergadering? Oordeelt gij billijkheden, gij, mensenkinderen?
dutch@Psalms:58:3 @ Ja, gij werkt ongerechtigheden in het hart; gij weegt het geweld uwer handen op de aarde.
dutch@Psalms:58:4 @ De goddelozen zijn vervreemd van de baarmoeder aan; de leugensprekers dolen van moeders buik aan.
dutch@Psalms:58:5 @ Zij hebben vurig venijn, naar gelijkheid van vurig slangenvenijn; zij zijn als een dove adder, die haar oren toestopt;
dutch@Psalms:58:6 @ Opdat zij niet hore naar de stem der belezers, desgenen, die ervaren is met bezweringen om te gaan.
dutch@Psalms:58:7 @ O God! verbreek hun tanden in hun mond; breek af de baktanden der jonge leeuwen, o HEERE!
dutch@Psalms:58:8 @ Laat hen smelten als water, laat hen daarhenen drijven; legt hij zijn pijlen aan, laat hen zijn, alsof zij afgesneden waren.
dutch@Psalms:58:9 @ Laat hem henengaan, als een smeltende slak; laat hen, als ener vrouwe misdracht, de zon niet aanschouwen.
dutch@Psalms:58:10 @ Eer dan uw potten den doornstruik gewaar worden, zal Hij hem als levend, als in heten toorn wegstormen.
dutch@Psalms:58:11 @ De rechtvaardige zal zich verblijden, als hij de wraak aanschouwt; hij zal zijn voeten wassen in het bloed des goddelozen.
dutch@Psalms:58:12 @ En de mens zal zeggen: Immers is er vrucht voor den rechtvaardige; immers is er een God, Die op de aarde richt. Psalmen 59
dutch@Psalms:59:1 @ Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, Altascheth; toen Saul gezonden had, die zijn huis bewaren zouden, om hem te doden.